blog | werkgroep caraïbische letteren

Honderd jaar Arubaans toneel (16)

In een serie afleveringen publiceert CU een geschiedenis van het Arubaanse toneel in de twintigste eeuw, geschreven door Wim Rutgers.

Mascaruba (2)

Mascaruba werd bekend door de blijspelen die gebracht werden, maar de groep presenteerde naar mate de jaren verstreken ook ander werk. Enkele presentaties die opvielen waren het mirakelspel Maria di Cer’i Noca (1963) en de door Ernesto Rosenstand geschreven originele stukken Macuarima (1971), een historisch drama, en Wadirikiri (1975), een musical, beide geschreven op vleugels van de historie en vooral de verbeelding. Een vierde presentatie was Un trabou miligroso (1981), een toneelbewerking van het leven van het doofstomme meisje Helen Keller en tenslotte E sonrisa di Max (2002), over leven en dood van de Arubaanse verzetsheld uit de Tweede Wereldoorlog, Boy Ecury.

Maria di Cer’i Noca

Tekstboek van Maria di Cer’i Noca (1963)

Maria di Cer’i Noca was een vertaalde adaptatie naar lokale omstandigheden van Mariken van Niemeghen. Dit middeeleeuwse mirakelspel was al in 1954 onder regie van Henk van Ulsen op Curaçao opgevoerd als Mari di Mal Pais. Het was de bedoeling van Henk van Ulsen om het stuk – dat op Curaçao zo’n groot succes was – ook op Aruba te brengen, maar dat is niet gelukt. Wel lezen we nog dat de R.K. Onderwijzersbond St. Thomas besloot het stuk op het repertoire te zetten als Marieke van Mahuma en geheel aangepast aan lokale omstandigheden. Maar ook dat is kennelijk niet gelukt. Waar Henk van Ulsen op Curaçao wel tijd en mogelijkheden had, waren die op Aruba kennelijk ook voor hem ondanks zijn enorme werkkracht toch te veel gevraagd voor de korte tijd dat hij op Aruba werkte. Het zou daarom tot 1963 duren eer Mascaruba het stuk onder de gewijzigde titel Maria di Cer’i Noca wél kon brengen.

Het openluchtspel E historia berdadero i milagroso di Maria di Cer’i Noca, cu a biba mas cu 7 aña cu diablo, heeft op het eiland veel aandacht getrokken. Het werd op 9 december 1963 opgevoerd in het speciaal voor dit stuk aangelegde openluchttheater Cer’i Noca in Santa Cruz ter gelegenheid van het honderd jarig bestaan van de parochie Santa Cruz, en voert ons in de verbeelding terug naar het begin van onze oudste geschiedenis, het moment waarop Santa Cruz gesticht werd. Golmir, een tot het christendom bekeerde cacique van de Overwal, bezoekt zijn collega cacique Simas die op het eiland woont, en brengt als geschenk een groot kruis mee, een mooi gegeven voor de viering van het kerkelijk jubileum. Onder dat kruis werd de eerste mis opgedragen en een kind gedoopt dat Maria di Cer’i Noca genoemd werd. Als de moeder sterft, neemt de wijze, oude Golmir het voogdijschap van het kind op zich. Na dit originele aan het jubileum aangepaste begin van het toneelstuk volgen de bewerkers de bekende originele middeleeuwse tekst in grote lijnen.

Maria di Cer’i Noca was een echt mirakel- en spektakelstuk met Vivons en Chantant onder leiding van Ad Stenzen, een folkloristische dansgroep onder leiding van Miguel Pieters en het conhunto San Fernando. Omdat de hoofdpersoon Lula Marchena, die de titelrol vervulde, een paar maanden na het succesvolle optreden, op 13 april 1964 overleed, werd het stuk daarna nooit meer gespeeld.

‘Verzameld werk’ van Ernesto Rosenstand

We prijzen ons gelukkig dat Maria di Cer’i Noca nog in manuscript aanwezig en beschikbaar is, omdat het in de Biblioteca Nacional Aruba gedeponeerd is. Op 9 januari 1964 ontving gouverneur Cola Debrot bij een bezoek aan Aruba, waar hij zich uitgebreid liet voorlichten over het toneelleven in het algemeen en het jonge Mascaruba in het bijzonder, een exemplaar van de tekst van het toneelstuk.

Identiteit

Toen op 10 april 1961 de toneelgroep Mascaruba werd opgericht, was Ernesto Rosenstand er vanaf het eerste uur bij. Hij vertaalde en adapteerde niet alleen een aantal toneelstukken in de jaren zestig en zeventig, maar schreef ook origineel werk in de traditie van het indianisme, zoals Hubert Booi en Robert Henriquez dat al eerder in de jaren vijftig gedaan hadden. Zijn twee bekendste werken in dat subgenre zijn Macuarima (1971) en Wadirikiri (1975).

In een interview benadrukte Ernesto Rosenstand dat de gebeurtenissen op Curaçao rond 30 mei 1969 van invloed zijn geweest op zijn ontwikkeling als auteur. De crisis waarin het land toen verkeerde, deed een zoeken naar de eigen identiteit ontstaan. In deze jaren ontmoette hij Pacheco Domacassé op Curaçao. Zoals deze voor de consciëntisering van het Curaçaose verleden de voor de vrijheid strijdende Tula gebruikte, zo greep Rosenstand voor het Arubaanse verleden terug naar de onafhankelijke Indiaan. De uitwisseling tussen de eilanden die men met deze twee stukken wilde bewerkstelligen is evenwel niet doorgegaan. Ook het originele stuk dat met het koperen jubileum van Mascaruba werd opgevoerd, de musical Wadirikiri, liet een episode uit het Indiaanse verleden zien. De toneelstukken over het Indiaanse verleden zijn ontstaan uit verhalen die Rosenstand eerder vervaardigd had voor het kinderuurtje van Radio Kelkboom. Macuarima is het eerste originele avond vullende stuk van het eiland zelf.

Macuarima (1971)

Alonso de Ojeda
Uit: Antonio de Herrera y Tordesillas,
 Historia General de los hechos de los castellanos
en las islas y Tierra Firme del Mar Oceáno
18e eeuw

Macuarima: historia o leyenda? verbeeldt de Spaanse conquis­ta, waarbij de dorst naar goud en de ijver om het ware geloof te verbreiden hand in hand gingen. De waardige leider Macuarima wordt aan deze Spaanse expansie­drift opgeof­ferd.  Het toneelstuk beschrijft de harde confrontatie tussen de Indianen met de Span­jaar­den. Aanvankelijk leven de Indianen onder leiding van cacique Macuarima in voorspoed en geluk. We horen van de legende van de Zonnegod die de Indianen ooit op een groot wit paard en blinkend van goud en zilver zal opzoeken. Dan ver­schijnen op 18 augustus 1499 de Spaanse conquistadores onder leiding van Alonso de Ojeda. Deze plant de Spaanse vlag en het kruis als symbool van het katholicisme en neemt het eiland voor zijn vorsten Ferdinand en Isabella  in bezit. De indianen Balashi en Butucu worden gevangen genomen, waarna de eerste vertelt dat er bij Bushiri­bana veel goud gevonden wordt. In een felle discussie verde­digt Macuarima zijn rechten op het eiland, maar het is tever­geefs. Hij zal liever sterven dan buigen voor de wil van de kolonisten en wordt ‘geofferd op het altaar van de cultuur’.

Serca Bo mi ta salba

Hubila cu mi contento
Ta mi alma ta salba.
Dios den halto firmamento
A libra mi di pica.
Satanas a bai laga mi,
Huy bai cu tur maldad,
Dios a mustra Su bondad.

Tur mi bida mi a pena,
Bao di e garra infernal.
Lastra duru e cadena
Sin ayudo celestial.
Dios porfin a cai na pena,
I a tene compasion.
Mi ta leu di maldicion.

Acepta Señor di cielo
Mi humilde gratitud.
Lo mi practica cu zelo
Den mi bida tur birtud.
Pordona mi tur ofensa,
Di mi bida di pica
Serca Bo mi ta salba.

(Hubert Booi, het slotlied van Maria di Cer’i Noca)

Wadirikiri (1975)

De pijprokende Shon Pe(dro) vertelt het geheim van Wadirikiri. Hij kent de mondelinge overlevering die door de ouden van de stam van generatie op generatie bewaard is. De musical bezingt in poëti­sche taal de liefde van de dochter van cacique Macua­rima en diens vrouw Kumana voor de van de overwal afkom­stige Pluma Blanco (Witte Veder). Balas­hi vraagt de cacique evenwel even­eens Wadiriki­ri’s hand, niet uit liefde maar om Macuarima’s opvol­ger te kunnen worden. Wadiriki­ri weigert Balashi’s aan­zoek omdat ze op Pluma Blanco verliefd is. Balas­hi zoekt hulp bij de kuran­dero Kudawecha die zegt: “Si bo kasa ku Pluma Blanco bo ta traisi­oná nos tri­bu.” Een huwelijk van een Arubaans meisje met een buitenlander wordt niet geaccepteerd! Wadirikiri wordt opgesloten in een donkere grot. Aan het einde komt Balas­hi’s zucht naar de macht aan het licht en besluit Macua­rima hem van het eiland te verbannen. Vervolgens geeft hij dan toestem­ming tot het huwe­lijk van zijn dochter met haar geliefde en be­noemt Pluma Blanco tot zijn opvol­ger. Daarmee wordt het probleem van een huwelijk van een Arubaans meisje met een buitenlander tot genoegen van alle partijen opgelost.

Applaus?
Een mooie anekdote  stamt uit de tijd, dat het publiek aan het einde van een stuk de zaal verliet, zonder te applaudisseren. Als men geluk had, klapten slechts enigen in de zaal. Bij één van deze gelegenheden vroeg Ernesto Rosenstand een paar mensen waarom er geen applaus was geweest. Het antwoord was: „Maar wat willen jullie nog meer, wij hebben toch al drie gulden entree betaald?”

Un trabou milagroso

William Gibsons toneelstuk The miracle Worker (1959) kreeg een Tony Award en werd verfilmd in 1962, 1979 en 2000. Het stuk werd door Julieta F. Quilotte-de Cuba vertaald als Un trabou milagroso en in 1981 onder regie van Oslin Boekhoudt door Mascaruba opgevoerd: “E bista berdadero no ta nos wowo ni e oido berdadero nos orea, pero nos mente.”

De hoofdrolspelers waren Oslin Boekhoudt, die ook de regie voerde, als arts; Julieta Quilotte als Kate Keller, de moeder van Helen; Alcides Quilotte als Arthur Keller, de vader van Helen; Vanessa Quilotte als Helen Keller en Luty Martinez als de lerares Annie Sullivan Macy.

Helen Keller

De zo bekend en beroemd geworden Helen Keller (1880-1968) voltooide als eerste doof-blinde een middelbare schoolopleiding en een universitaire studie aan het Radcliffe College in Boston. Ze leerde vijf talen, naast Engels ook Duits, Frans, Latijn en Grieks. Ze publiceerde tien boeken, zoals haar autobiografie The Story of My Life (1903). Zij hield over de gehele wereld lezingen over het onderwijs aan blinden en doven.

Un trabou milagroso is een avondvullend toneelstuk in drie bedrijven over een gedeelte van het leven van deze bekende Helen Keller, over de strijd van haar ouders en haar lerares om haar een zo adequaat mogelijke opvoeding te geven. Als de jonge lerares Annie Sullivan de jonge Helen voor het eerst ontmoet, is het gedrag van Helen Keller onacceptabel. Ze terroriseert de leden van de welvarende familie die uit liefde en mededogen met haar doofstomheid daar niet tegen optreedt. Juffrouw Annie zal haar disciplineren in een apart staand tuinhuis waar zij de enige is die Helen begeleidt. Het lesgeven bestaat uit de naamgeving aan dingen via vingeralfabet. Ze krijgt niet meer dan een paar weken om haar aanpak te realiseren. Het is pas op het laatste moment van die periode dat er van een doorbraak sprake is omdat de intelligente Helen nu begrijpt hoe de vingertaal in haar hand de betekenis weergeeft van de reële dingen om haar heen. Zo eindigt het stuk in een climax van een geslaagde aanpak van een opvoedingsmethode die gericht is op disciplinering en doorzettingsvermogen. Ook als je ernstig gehandicapt bent kun je slagen.

Het stuk werd op Aruba negen keer opgevoerd en op Curaçao twee keer, waar het door slechts een honderdtal toeschouwers bezocht werd. Ter gelegenheid van het zilveren jubileum van Mascaruba werd het stuk in april 1986 op Tele Aruba vertoond.

E sonrisa di Max

E sonrisa di Max – Un monologo, un tragedia di un acto. Un obra original inspira pa echo historico, geschreven door Oslin Boekhoudt, werd op 8 november 2002 door Hironimo (Ronny) Maduro twaalf keer gespeeld in Teatro Geechi Pieters en opgedragen aan de familie Ecury en de jeugd van Aruba:

No tin amor mas grandi cu di esun cu ta duna su bida pa su amigonan. No tin dolor mas grandi ora bo mes ‘amigonan’ traiciona bo”

Standbeeld van Boy Ecury in Aruba

De als leesdrama gebrachte voorstelling bevat een gedramatiseerde monoloog van de Arubaanse verzetsheld Segundo Jorge Adalberto (Boy) Ecury en speelt in 1944 tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Boy Ecury zit in het verzet onder zijn schuilnaam Ernst Hubert Petrus. Zijn verzetsvrienden noemen hem Max. Hij schrijft op zijn kamer in Rotterdam op 23 oktober 1944 een brief aan zijn moeder op Aruba en fantaseert dat hij weer op zijn eiland is tijdens zijn jeugd met zijn familie. Hij bezint zich op zijn situatie en het gevaar dat hij loopt met zijn verzetsdaden:

“Den cas di mi tata no tin luga pa traidor. Pero lo mi muri cu un sonrisa riba mi cara.” [In het huis van mijn vader is geen plaats voor een verrader. Maar ik zal sterven met een glimlach op mijn gelaat.]

De volledige teksten van Un trabou milagroso en Sonrisa di Max werden opgenomen in Aplauso!; un coleccion de obranan di teatro na Papiamento, gepubliceerd door Editorial Charuba in 2006.

(Een versie van dit artikel verscheen eerder in het Antilliaans Dagblad op 20 februari 2020)

Delen van deze reeks, klik hier: deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 6, deel 7, deel 8, deel 9, deel 10, deel 11, deel 12, deel 13, deel 14 en deel 15.

3 Trackbacks/Pings

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter