blog | werkgroep caraïbische letteren

Hollandse regels

door Roy Evers

‘U mag de flessen water mee naar binnen nemen, maar de dopjes moeten eraf,’ zei de controleur bij de ingang van het North Sea Jazz festival, overigens op een heel vriendelijke toon. ‘Wat is dat voor een stomme regel?’ vroeg ik aan hem. Typisch Hollands, dacht ik. Ik had drie flessen bij mij. Heel lastig. Maar toen ik het verhaal hoorde, begreep ik de maatregel.

De jongen had een grote bos haren en een donkere zonnebril op. Zijn smalle bruingetinte gezicht werd bedekt door een volle zwarte baard. Hij had een mager postuur, ongeveer 1.80 à 1.85 meter lang. Verder droeg hij een donker joggingbroek en een grijs joggingjack met capuchon die hij strak over zijn hoofd met touwtjes had aangetrokken.

‘Wordt hier ook jazz gespeeld?’ vroeg hij met een Arabisch accent. De twee jongens die de kaartjes scanden, vonden dat een goede mop. ‘Ha, ha, ha, als je een beetje geluk hebt, is er ook een jazzgroep tussen,’ antwoordde een van hen.
‘Dat bedoel ik niet,’ zei de rare bezoeker ernstig. ‘Is dit een jazzfestival? Komen hier de hoge pieten?’
‘Hoog en laag,’ antwoordde dezelfde jongen in tranen.

De bezoeker liep door en moest zijn rugzak laten onderzoeken door de controleur. Hij had slechts twee flessen water bij zich.
‘Loopt u maar door en geniet van de avond,’ zei de controleur in een goede bui.

De rare jongen, wellicht een Arabische student, liep de grote hal van Ahoy binnen. Het krioelde van de mensen. Hoe gaat hij nou zijn mannetje vinden in de menigte, vroeg hij zich af. Hij had een foto bij zich, die hij die dag zorgvuldig had bestudeerd. Hij zou zijn mannetje feilloos uit duizenden kunnen herkennen. Een knap gezicht met een ronde intellectuelenbril op, ongeveer 45 jaar oud, een kuiltje in zijn linkerwang als hij lacht. De hoogste piet van Nederland, had zijn opdrachtgever gezegd. Zij deden het voor het goede doel, Nederland heeft teveel regels, daar moest een einde aan komen.

De jongen liep naar het toilet en ledigde de twee flessen water. Hij schroefde de dopjes weer op en stopte de flessen terug in de rugtas. Heel raar, dacht hij. Alle andere wapens nemen zij van je af en krijg je gedonder. Handgranaten, molotovcocktails, kneedbommen, maar de gevaarlijkste wapens, flessen water, laten zij gewoon door. Des te beter.

Hij schrok op uit zijn gedachten, daar liep zijn mannetje, vermomd als vlotte jongen. Maar hij trapte daar niet in. Hij keek voor de zekerheid weer naar de foto, dat is hem, voor honderd procent zeker. Achter op de foto stond een naam, Mark Rutte.

De jongen maakte een accurate berekening: waar hij moest staan, hoe hij de fles moest neerleggen, hoe hij moest richten. Alles liep perfect. Het doelwit kwam zijn richting op. Prachtig. Met een snelle beenbeweging trapte hij op de fles, de dop vloog eraf, precies in het rechteroog van zijn slachtoffer. Helaas, de bril stond in de weg, plastic, onbreekbaar. De jongen verdween. Het slachtoffer bleek geen Mark Rutte te zijn, maar een decoy, een ruttemetut.

Dus ik liep de hal van Ahoy binnen met twee open flessen water in mijn handen.
‘Die neger heeft wel een ontzettende dorst,’ fluisterde een oudere dame tegen haar man.
‘Ja,’ antwoordde de man, ‘waar hij vandaan komt is het zeker ontzettend heet.’

Ik liep binnen bij Trijntje Oosterhuis. Ik heb haar altijd maar zo zo gevonden, maar nu kon zelfs haar schoonheid mij niet bekoren. Ik ging zitten en morste per ongeluk een halve fles over de mevrouw die voor mij zat. Zij moest boeten voor de andere 16 miljoen Nederlanders. Later op de avond maakte Dave Holland alles weer goed.

[van de blog van Roy Evers]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter