blog | werkgroep caraïbische letteren

Hoe een nieuwe taal voor ‘inclusief denken’ andersdenkenden bedreigt

De cultuursector wil af van z’n elitaire imago en liet een handreiking schrijven die ‘uitleenlopende’ groepen ‘veiligheid’ moet bieden. Joris Roelofs vreest dat hierdoor de artistieke vrijheid het onderspit zal delven.

Terecht betwijfelt columnist Elma Drayer (O&D, 23 april) of de Handreiking Waarden voor een Nieuwe Taal voor de cultuursector de wereld rechtvaardiger zal maken. Maar het probleem is groter: de aanbevelingen voor ander taalgebruik zijn slechts onderdeel van ‘een compleet nieuwe kijk op wat kunst is en voor wie het wordt gemaakt’, zoals auteur Mounir Samuel aankondigde bij de officiële presentatie 10 maart jl., in aanwezigheid van de voorzitter van de Raad voor Cultuur, die de handreiking in ontvangst nam en haar lof uitsprak.

Tulpen – ooit een ‘veilige’ investering, nu een ondermijning van duurzaamheid / foto Aart G. Broek

Het uiteindelijke doel van de handreiking is niet een taalverandering op zichzelf, maar een ‘veilige, inclusieve en toegankelijke kunst- en cultuursector voor iedereen’.
Het is wat ingewikkeld, maar de nieuwe handreiking is een onderdeel van de Code Diversiteit & Inclusie, bedoeld om de kunstsector diverser te maken, en gefinancierd door het ministerie van OCW, het VSB-fonds en de zes rijkscultuurfondsen. Sinds 2021 geldt de code voor de Raad als ‘absolute weigeringsgrond’ bij subsidie-aanvragen waar hij advies over uitbrengt aan de minister.
Let wel: de handreiking is zelf geen ‘weigeringsgrond’ voor subsidie, maar in de praktijk wordt er ongetwijfeld rekening mee gehouden: better safe than sorry. Het is dus relevant om te zien wat deze handreiking onder een ‘inclusieve kunstsector’ verstaat, en of de beoogde doelen hiermee worden bereikt.
Voor wie de nieuwe handreiking niet kent: deze gaat ervan uit dat taal de opvattingen bevestigt van de ‘dominante machtsgroep’ (wit, hetero, man). Zo zijn woorden als ‘zwartrijden’ en ‘blinde vlek’ racistisch dan wel discriminerend en dienen vermeden te worden. De ‘hetero cisgender, eurocentrisch/koloniale norm’ in de kunst- en cultuursector moet worden doorbroken om ruimte te maken voor ‘meerstemmigheid’. Doel is ‘het samenbrengen van personen met uiteenlopende politieke opvattingen, religies en levensbeschouwingen’.

Religieuze kwetsing: een bisschop van chocolade / foto Aart G. Broek

Tegenstrijdig
Tijdens de presentatie zei Samuel: ‘U heeft niet het recht om religieuzen te kwetsen.’ En hier zit meteen een intrinsieke tegenstrijdigheid: uiteenlopende opvattingen kunnen alleen worden toegelaten áls je de vrijheid hebt om je niet te conformeren aan een bepaald wereldbeeld.
Daarbij: het niet-toestaan van mensen kwetsen klinkt nobel, maar daarmee kiest de handreiking, met instemming van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, openlijk voor een vrijheidsopvatting die haaks staat op het recht van vrije meningsuiting.
Denk aan recente gevallen waarin religieuze gekwetstheid een rol speelde, zoals bij de vermoorde Franse docent Samuel Paty, een ondergedoken Nederlandse docent en schrijver Lale Gül.
Opvallend genoeg reppen handreiking en code met geen woord over vrijheid. De eerste kernwaarde is ‘veiligheid’, waarmee dus wordt bedoeld het vermijden van kwetsen.
Voor de code is dat een superwaarde.
En dat is ook de kern van het probleem: als veiligheid het belangrijkste oogmerk is, dan verschuift het accent bij een kunstzinnige uiting naar de subjectieve ervaring. Dan telt of iemand zich erdoor gekwetst voelt of zich namens een groep gekwetst zégt te voelen. De kunstzinnige (uitings)vrijheid van de een houdt op waar de (kwetsings)ervaring van de ander begint.

Reputatieschade
Sponsors, acteurs, musea en kunstenaars kunnen enorme reputatieschade oplopen zodra één toetsenbordactivist hen ervan beschuldigt dat hun uiting ‘kwetsend’ is.
Striptekenaar Typex werd door een academische instelling gevraagd om een vrolijke kerstkaart te maken. Alles kon, als het maar een leuke tekening werd. Typex hield het bij een meisje met zwavelstokjes en een stel lachende sneeuwmannen. De organisatie durfde het niet aan: ‘We zien toch… boze witte mannen.’ Activisten zouden sneeuwmannen met racisme kunnen associëren.
Uit angst nemen kunstenaars en kunstinstellingen steeds minder risico. Ze kiezen voor veiligheid, waardoor progressieve, emancipatoire stemmen het dreigen te ontgelden. Want zou Lale Gül subsidie moeten krijgen voor een nieuw boek als zij daarmee gelovigen kwetst? Als ‘veiligheid’ de superwaarde is, wat betekent dat dan, voor wie?
En wie behoort in dit geval tot de ‘gemarginaliseerde’ groep die de code zegt te willen beschermen?

Sneeuw opgediend als symbool van witte (hetero) dominantie / foto Aart G. Broek

Duidelijkheid
De kunstsector moet niet alleen de grenzen, maar ook het belang van vrijheid van meningsuiting, waaronder de vrijheid van kunst valt, benadrukken. Iemand moedwillig kwetsen is moreel verwerpelijk en groepsbelediging is zelfs wettelijk verboden.
Maar gekwetstheid kan ook ontstaan door kritiek, satire, aanstootgevende beelden of door overgevoeligheid. De spanning van conflicterende meningen is nodig om waarheidsvinding en kritisch denken te bevorderen en om ideeën en wereldbeelden in dialoogvorm te kunnen bestrijden, in plaats van ze te laten verdwijnen.
In 2009 pleitte de toenmalige voorzitter van de Raad voor Cultuur er nog voor om de vrijheid van kunst in de grondwet te laten verankeren; onder andere om kunstsubsidies aan kunstenaars veilig te stellen wanneer een partij als de PVV zou regeren.
Maar anno 2021 is de voorzitter van diezelfde Raad voor Cultuur ‘diep onder de indruk’ van een pleidooi van Samuel waarin de vrijheid van kunst met voeten wordt getreden.
Misschien maak ik me vergeefs druk. Navraag bij de Raad voor Cultuur leert dat deze altijd zal blijven uitdragen dat de vrijheid van meningsuiting en kunstvrijheid voorop blijven staan. Dat klinkt geruststellend, maar op dit moment draagt hij dit níét uit.
Wil de Raad dat wel, dan moet hij publiekelijk duidelijk maken wat hij verstaat onder een ‘inclusieve, meerstemmige’ kunstsector en hoe de code, en handreiking, daar precies toe kunnen leiden.

Brandtrap
Volgens de handreiking is er een kloof tussen de kunstsector en bepaalde delen van de samenleving. Dat lijkt me ook, maar wat heeft de samenleving eraan als een groep Randstedelingen aanbeveelt hoe de kunstsector over hen moet spreken?
De voorzitter van de Raad beweert dat de handreiking kunstinstellingen kan helpen ‘in verbinding’ te komen met alle groepen in onze samenleving. Ik betwijfel het. Voor de meeste mensen is een museum ‘onveilig’ als er geen brandtrap is, niet wanneer er niet aan bepaalde taalcodes wordt voldaan.
Met deze goedbedoelde, maar paternalistische handreiking plaatst de Randstedelijke elite zich op eenzame hoogte – op het scherpst geslepen, feilloze puntje van de rotswand, en vooral op veilige afstand van de stille meerderheid, daar beneden in het ravijn.

Wilders en Baudet lachen in hun vuistje.

Ontleend aan de Volkskrant, 6 mei 2021 [opgenomen in z’n geheel met toestemming van auteur]

Joris Roelofs is klarinettist, componist, docent Conservatorium Amsterdam en werkt aan een dissertatie over vrijheid en improvisatie bij Hannah Arendt en Friedrich Nietzsche.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter