blog | werkgroep caraïbische letteren

Hoe bedrijven we geschiedenis en beleven we cultuur?

Het verdrag tussen Van Sommelsdijck en de Inheemsen van 1686

door Agir Axwijk

Op 10 januari 2025 vond er in het Nationaal Archief te Den Haag een herdenking plaats van het vredesverdrag dat in 1686 werd gesloten tussen de laatste strijdende Inheemse groepen en gouverneur Van Sommelsdijck. Ter gelegenheid hiervan werd er een bijeenkomst georganiseerd door de Stichting ‘Herdenking Slavernijverleden Global Indigenous Amazone’. Het evenement trok veel bezoekers, onder wie ikzelf, gedreven door mijn interesse in de Inheemse oorlogen en de vredesverdragen en afspraken die daaruit voortkwamen.

Chief Cameahwait

Het programma kende diverse onderdelen, waaronder een lezing van Cameahwait, een Inheemse heer uit de Verenigde Staten, over de genocide op Inheemsen. Daarnaast was er een spoken-word voorstelling door Dean Bowen en een discussie met psychiater Vincent Artist over transgenerationeel trauma. De moderatie lag in handen van Evita Tjon A Ten. Hoewel ik dit initiatief waardeerde en blij was met de aanwezigheid van de VIDS uit Suriname om de Inheemsen van Suriname te vertegenwoordigen, zag ik ook enkele verbeterpunten, vooral door een gebrek aan historische kennis en mate van verdieping bij betrokken deskundigen.
Zelf ben ik vorig jaar afgestudeerd aan de AdeKUS op de rol van de “Kommando Negers” in de plantagekolonie Suriname, dit waren slaven in tijdelijke dienst van de koloniale overheid, die allerlei hand- en- spandiensten verrichten. Momenteel doe ik mijn masters-studie in geschiedenis met als specialisatie “Global History and International Studies” aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Daarnaast stroomt er inheems bloed in mijn aderen en is mijn interesse en nieuwsgierigheid ook intrinsiek en komt van binnenuit: ik wil zelf weten wat er in het verleden is gebeurd. Met mijn voorouders. Maar hoe gaan we om met alle voorhanden zijnde informatie?


Probleem 1: Onjuiste introductie en mythes
De bijeenkomst begon met een introductie van Evita Tjon A Ten, die mythen herhaalde over de
kolonisatie en de relaties tussen Inheemsen en kolonisten. Dit toont een gebrek aan historisch
inzicht en nuance, wat essentieel is voor een evenement dat bedoeld is om historische
gebeurtenissen te herdenken.


Probleem 2: Cameahwait’s presentatie
Hoewel Cameahwait’s lezing de aandacht vestigde op belangrijke thema’s zoals genocide
en mensenrechtenschendingen, miste de presentatie historisch bewijs en bronnen. Als activist
generaliseerde hij informatie en bood weinig concrete inzichten. Zijn verhaal ging bovendien
voorbij aan het specifieke historische kader van Suriname, waardoor zijn bijdrage weinig
relevantie had voor de herdenking van het vredesverdrag van 1686. De lange duur van zijn
presentatie zonder adequate pauzes maakte het ook lastig om de aandacht vast te houden.

Dean Boewen doreg weinig inhoudelijks bij.

Probleem 3: Spoken word en tijdsgebrek
Dean Bowen’s spoken-word performance werd door veel bezoekers als inspirerend ervaren, maar droeg weinig bij aan de historische context van de oorlogen en de vrede. Ook de sessie met psychiater Vincent Artist over transgenerationeel trauma (problemen over diverse generaties heen) was erg kort, en bood slechts ruimte was voor een paar vragen.

Aanbevelingen voor de toekomst
Het evenement is een waardevol initiatief, en zou elk jaar kunnen worden uitgevoerd. Voor volgend jaar kan dat al beter. Mijn aanbevelingen zijn:
Betrek historici erbij: nodig experts zoals Eric Jagdew (Vrede te midden van oorlog in Suriname.
Inheemsen, Europeanen en Marrons en vredesverdragen 1667-1863
) of Frank Dragtenstein (zijn laatste boek is Kaasie, de rebellenleider) uit om het historische verhaal van de Inheemse oorlogen en het vredesverdrag van 1686 te delen. Dit biedt een stevig historisch fundament voor het evenement.
Focus op de Surinaamse context: Zorg dat de bijdragen aansluiten bij de specifieke geschiedenis van Suriname. Sprekers zouden bijvoorbeeld kunnen vertellen over Priary en Kaikoesi, cruciale figuren in de Inheemse geschiedenis.
Betere balans in het programma: Combineer educatieve lezingen met artistieke bijdragen zoals spoken word, maar zorg dat de kern van het programma gericht blijft op historische kennisoverdracht. Ruimte voor interactie: Plan voldoende tijd in voor vragen en discussies, zodat bezoekers actief kunnen deelnemen en inzichten kunnen delen.

Maak gebruik van de archieven:
Het evenement vond plaats in het Nationaal Archief in Den Haag. Hoewel de Vrede van 1686 zelf niet in de collectie aanwezig is, zijn er wel andere belangrijke stukken te vinden die betrekking hebben op de relatie tussen de Inheemse bevolking en de koloniale overheid. Het zou waardevol zijn om deze documenten aan het publiek te tonen. Een mogelijke manier om dit te realiseren, is door deze archiefstukken tentoon te stellen in een glazen vitrine, voorzien van een transcriptie van de inhoud. Hiermee worden de documenten toegankelijker voor bezoekers, terwijl hun historische context beter wordt belicht. Aangezien deze stukken zich al in het gebouw bevinden, zou dit een relatief eenvoudige en effectieve toevoeging zijn om het publiek een dieper inzicht te bieden in de complexe relatie tussen de Inheemsen en de koloniale machthebbers. Dit initiatief werd gehouden in het Nationaal Archief, en de locatie wekt bepaalde verwachtingen.
Vooral belangrijk is hier het betrekken van historisch archiefmateriaal bij de lezing. Dit bericht is niet bedoeld om het werk van de organisatoren negatief te bekritiseren, maar om bij te dragen aan de verbetering van een waardevol initiatief. Als we de herdenking elk jaar verder ontwikkelen, kunnen we recht doen aan de geschiedenis en het belang van vrede beter begrijpen.

Meer lezen over Agir Axwijk: klik hier.


Instituut voor geschiedenis en cultuur

door Hilde Neus


Wat als basis? Bronnen of orale vertellingen?
Er is veel belangstelling voor het slavernijverleden, en daarmee tegelijkertijd ook voor de oorspronkelijke bewoners van Suriname. Er zijn dan verschillende manieren om de geschiedenis weer te geven. Aan de hand van bronnen die zijn gedeponeerd in de archieven van de koloniale overheersers. Omdat zij de vormers waren van de neergeschreven stukken, verbinden we daar meteen de conclusie aan, dat alles wat zij schreven in het nadeel is van de onderdrukte (subalterne) groep. Dit idee is over komen waaien vanuit Amerika en Engeland. Een argument dat daartegen spreekt, is dat de archieven van de Nederlandse bewindvoerders heel uitgebreid en vrijwel compleet zijn, en dat ook daar verschillende zienswijzen in zijn gereflecteerd.
Daarnaast kijk je als onderzoeker ook altijd met een bepaalde bril, je neemt je eigen kennis en context mee, leest op een bepaalde manier (bijvoorbeeld tegendraads, of zoals Laura A. Stoer het noemt: ‘against the grain’.) En je kiest je eigen onderwerp en plaatst je eigen accenten. Als er een bepaalde gebeurtenis heeft plaatsgevonden en er zijn vijf getuigen, zullen die het verhaal allemaal op hun eigen manier vertellen.
Hiermee stippen we ook direct het probleem aan van orale vertellingen. Omdat we niet veel weten over de vroege geschiedenis van de inheemsen, wordt er veel gebruik gemaakt van geschiedenis die van generatie op generatie is overgeleverd. Maar dit wil niet zeggen dat er geen geschreven bronnen zijn, want ons archief bevat die wel degelijk. Alleen is het niet altijd gemakkelijk om die stukken te vinden, en hebben we als leken vaak moeite met het lezen van zeventiende- of achttiende-eeuwse handschriften. Dan wordt het gemakkelijker elkaar na te praten.

Hilde Neus en Michael Slory in 2017.


Cirkelcitering
Het overnemen van verhalen zonder ons daar vragen bij te stellen en zelf de bronnen te raadplegen, kan leiden tot cirkelcitering. Op een gegeven moment komt er een verhaal in de wereld, dat door alle volgende personen die daarover vertellen of schrijven, klakkeloos worden overgenomen. Er worden dan ook geen bronnen vermeld, en zelfs wetenschappers nemen deze ‘grote verhalen’ van elkaar over zonder zich af te vragen of de informatie wel klopt.
Voorbeelden hiervan zijn:
De mythe van de passieve Inheemse bevolking die eenvoudigweg door de Europeanen werd overwonnen
Vele Marrons zijn geëxecuteerd
Gekleurde kinderen werden geboren uit verkrachtingen
Alleen blanken hielden slaven
Zwarte mannen lopen uit
Afro-Surinamers hebben allemaal een achterstand vanwege het slavernijverleden.
Ook al zijn er kernen van waarheid in deze uitspraken, toch hoeven we deze niet als absolute waarheden over te nemen maar kunnen onderzoekers er vragen bij stellen. Dit is hen vaak niet kwalijk te nemen, omdat je als researcher niet over alles wat geschreven staat, kunt gaan twijfelen. En een leven is te kort om alle verhalen zelf na te gaan en te checken op historische waarheid. Wel raad ik eenieder aan om een open geest te houden en overal vragen bij te stellen.


Grote narratieven
Een narratief is een verhaal dat op een gegeven moment de wereld in is gekomen en door veel mensen aangenomen wordt als waarheid. Denk maar aan stereotypen en mythologisering. Hoewel we weten dat alle mensen goede en slechte eigenschappen hebben, zijn er nog steeds personen (ook in Suriname) die denken dat een bepaalde bevolkingsgroep diverse karaktertrekken en gedragselementen heeft, die hen tot een betere groep maken. Zelf ben ik al vroeg geconfronteerd met het verhaal van Susanna du Plessis. Ik heb dat verhaal bevraagd en ben het gaan onderzoeken, en toen bleken de mythen die over haar de ronde deden niet te kloppen.
Cynthia Mc Leod heeft dat gedaan voor Elisabeth Samson. We zien dus, dat levenslopen en persoonlijke verhalen de beeldvorming kunnen doorbreken. En bepaalde ideeën die vastgeroest zijn in ons denken, helemaal niet historisch juist hoeven te zijn. Dan wordt het tijd om de geschiedenis te gaan herschrijven en te nuanceren.

Dit betekent dat we ook zaken die zijn opgeschreven in twijfel kunnen trekken. John Gabriel Stedman bijvoorbeeld is inmiddels een onbetrouwbare getuige gebleken in zijn boek Reize naar Suriname… (1796). Hij schilderde Susanna du Plessis af als een duivelse vrouw. Dat was ze niet. Hij beweerde dat Elisabeth Samson haar fortuin van een blanke man had geërfd. Dat klopt niet.
Zijn ontmoeting met Joanna heeft hij in twee uiteenlopende beschrijvingen opgetekend: in de ene was zij een meisje voor een nacht, dat aan zijn deur werd aangeprezen door haar eigen moeder. In de andere versie was hij te gast bij een diner en serveerde zij daar de maaltijd aan tafel en raakte hij betoverd door haar schoonheid. Wat is de juiste versie? We weten het niet. Maar wel dat we Stedmans’ woorden soms met een korreltje zout moeten nemen. Want ook een aantal van zijn beweringen zijn tot grote narratieven verworden.


Herschrijven van de geschiedenis
Veel mensen denken dat herschrijving van de Surinaamse geschiedenis betekent: je eigen verhaal
vertellen. Deels klopt dat, maar van de andere kant is het wel altijd zaak om die geschiedenis
zoveel als mogelijk te baseren op bronnen.
Er wordt vaak gesproken van de genocide van Inheemsen. Maar klopt dit wel? Allereerst moet je dan het begrip Genocide gaan definiëren. Desnoods met behulp van informatie vanuit internationale organisaties, want het is gecompliceerd. De Inheemsen op de Caribische eilanden zijn van hun land gedreven, en gedood door middel van ziekten en moordpartijen. In Suriname leefden vele inheemsen diep in het binnenland in nomadische stamverbanden. Als zij werden opgejaagd door de koloniale soldaten vluchtten zij het bos in, wat hun biotoop was. Ze konden gevolgd worden door militairen, maar meestal duurden deze achtervolgingen maar enkele dagen dooromdat dan de proviand op was. De soldaten keerden dan terug naar bewoond gebied, omdat zij in het bos zonder een voorraad eten niet konden overleven. Deze bostochten zijn veelvuldig en uitgebreid beschreven in de archieven. Ook de latere tochten om Marrons te vangen. En vaak wordt er in die stukken gesproken van dappere strijders, waarmee dan de Inheemsen en Marrons werden bedoeld. Dit naast negatieve stereotyperingen van oproerkraaiers, schurken en andere benamingen.
Kun je in Suriname spreken van genocide van Inheemsen? Is de koloniale overheid erin geslaagd om op systematische wijze een bepaald volk uit te moorden, in dit geval de binnenlandbewoners? Het steeds herhalen van het woord genocide maakt het nog geen volkerenmoord. De gevolgen van de kolonisering waren al verschrikkelijk genoeg, maar het is wel zaak de juiste bewoordingen te gebruiken om de geschiedenis te herschrijven.


Onderzoeksinstituut
Op 9 januari 2025 heeft dr. Maurits Hassankhan in het gebouw van Hindi Parishad een pleidooi gehouden voor het oprichten van een Centrum voor historisch en cultureel onderzoek. Hier is al eerder over gesproken, in eerdere regeerperiodes, maar het instituut is nooit gematerialiseerd. Inmiddels is er een opleiding Geschiedenis (binnen de faculteit van Humaniora) opgericht en is men bezig met een universitaire opleiding voor Cultuurstudies.

Vanuit deze opleidingen zouden er onderzoekers kunnen worden aangetrokken om door middel van verschillende perspectieven aan professionalisering en kennisontwikkeling over geschiedenis en cultuur te doen.
De United Nations benadrukt dat diversiteit en vastlegging van culturen erg belangrijk is. Maar dan dienen er vanuit de overheid wel fondsen beschikbaar gesteld te worden. Bijvoorbeeld een bepaald percentage van de begroting. Eigen onderzoek moet bevorderd worden en er moeten wetenschappelijke publicaties worden uitgegeven. Hassankhan pleitte voor een politiek vrij instituut, waar geld in gestoken wordt om het operationeel te maken. Met op termijn een eigen gebouw en een eigen bestuur. En daar waren de wetenschappers en cultuurmensen in de goedgevulde zaal het natuurlijk mee eens.


Op de schouders van anderen
Er is al veel onderzocht, zoals ook diverse vertegenwoordigers van culturele organisaties aangaven, maar waar wordt het materiaal opgeslagen en verder op wetenschappelijke wijze uitgewerkt? Het bureau dat daartoe onder het Ministerie van Onderwijs was ingesteld, Cultuurstudies, fungeertctioneert al jaren niet meer. Met de oprichting van een nieuw instituut gaat het vooral om onderzoek, en deze vaardigheden zullen ook binnen de etnische gemeenschappen moeten worden ontwikkeld. En vervolgens is het zaak dat binnen de verschillende organisaties jonge mensen worden aangemoedigd om te schrijven. Zo kan ook orale kennis (over bijvoorbeeld talen) worden opgeslagen, voordat die verloren gaat. De denkwijze van mensen is vaak zo: wat ik heb geleerd, is het enige juiste, en als het anders wordt gedaan of doorverteld, is dat verkeerd. Zo vertelde een Inheemse dat in Nederland de traditionele liederen met andere woorden werden gezongen, en dat dat een vervalsing betreft. Maar daarbij neemt zij niet in ogenschouw dat taal een levend iets is, en dynamisch, en dat jongeren aan de andere kant van de oceaan in een heel andere wereld leven. Hun context is anders, en wellicht veranderen ze daarom bepaalde woorden van liedteksten die al zo oud zijn als de wereld. Bij orale overdracht veranderen zaken, pas als iets wordt opgeschreven, is het vastgelegd. En dan zelfs is iets niet gebeiteld in steen.
Iedereen beleeft geschiedenis en cultuur op zijn eigen wijze. Maar als er wetenschappelijke vastlegging en representatie plaatsvindt, gaat dat op een bepaalde beredeneerde manier. En dan moeten we ons wel aan regels houden. Alleen verhalen vertellen, is dan niet meer genoeg. En we zullen moeten focussen op een bepaalde volgorde van werken. Met alle bevolkingsgroepen die er zijn in Suriname hebben wij extra taken, om hun geschiedenis en cultuur vast te leggen, en bovendien toe te werken naar een Nationaal, Surinaamse perspectief.
Er kan plaats zijn voor alternatieve verhalen, die de beleving van de doelgroep weergeven, maar altijd wel met de originele bronnen in het achterhoofd.

[De Ware Tijd Literair, 24, resp. 17 januari 2025]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter