blog | werkgroep caraïbische letteren

Historie voor hem en voor haar: uitgave tweede editie van His/her Tori

door Cobi Pengel

Het Instituut voor Maatschappij Wetenschappelijk Onderzoek (IMWO) van de Anton de Kom Universiteit van Suriname heeft met de uitgave van het tweede nummer (juni 2011) van het op jaarbasis te verschijnen tijdschrift His/her Tori, tijdschrift voor Surinaamse geschiedenis en cultuur, opnieuw een belangrijke bijdrage geleverd aan de informatievoorziening op het gebied van de twee genoemde disciplines. De ‘prominente historicus’ die suggereerde dat ‘bij verschijning van slechts één nummer per jaar de lezers het tijdschrift misschien al vergeten zijn wanneer de volgende uitgave verschijnt’ (zie ‘Ten geleide’), krijgt ongelijk: een tijdschrift op dit niveau wordt uitsluitend gekocht door de werkelijk geïnteresseerden, die het na lezing zorgvuldig bewaren en uitzien naar het volgende nummer.

Ook de tweede His/her Tori biedt de lezers deskundig geschreven artikelen met een scala aan interessante informatie. Het tijdschrift ziet er verzorgd uit, heeft een smaakvolle, stevige omslag, leest prettig door de lettergrootte en de indeling in twee kolommen en is voorzien van functionele illustraties.

Veel aandacht wordt er besteed aan de proclamatie van de masteropleiding geschiedenis van het Institute for Graduate Study and Research (IGSR) van de Anton de Kom Universiteit op 15 maart 2011. Dit gebeurt in de introductie van Hilde Neus, in het integraal weergegeven openingscollege van directeur Marten Schalkwijk en het daaropvolgende artikel van Maurits Hassankhan. Hierdoor wordt de indruk gewekt dat de tweede uitgave van His/herTori dan wel niet geheel, maar wel voor een deel in het teken staat van deze mijlpaal van de Anton de Kom Universiteit. Na het college van Schalkwijk en het artikel van Hassankhan volgen er nog zeven artikelen. Aan elk artikel kan helaas vanwege de beperkte ruimte slechts beknopt aandacht worden besteed.

Het openingscollege IGSR master geschiedenis, 15 maart 2011: ‘Uitdagingen en valkuilen in de geschiedenis van Suriname’ is de titel van Schalkwijks tekst. Een boeiend artikel over onder andere het grote belang van het (her)schrijven van de geschiedenis van Suriname vanuit het eigen, Surinaams perspectief en het verzamelen van feiten en verhalen uit verschillende bronnen in het belang van de betrouwbaarheid. Ook noemt Schalkwijk Wij slaven van Suriname van Anton de Kom ‘een geschiedkundige eye-opener voor vele Surinamers, omdat De Kom ‘op indringende wijze de sociaal-economische geschiedenis van het koloniale Suriname beschrijft en daarbij expliciet kiest voor het perspectief van de onderdrukten.’

Ook Maurits Hassankhan benadrukt in zijn artikel ‘Een masteropleiding geschiedenis in Suriname; Een stap op weg naar versurinamisering van de geschiedschrijving van Suriname’, het eigen perspectief van waaruit de Surinaamse geschiedenis geschreven en/of herschreven moet worden en dus: het grote belang van ‘eigen’ historici. Hassankhans artikel leert ons dat de masteropleiding geschiedenis een eenmalige opleiding zal zijn, waarbij ‘zal worden samengewerkt met bevriende instituten en wetenschappers in het buitenland’ (p. 15).

In de tot artikel bewerkte mo-b-scriptie van Helga Banks (foto links), ‘Integratie van Suriname in de Caricom in historisch perspectief, 1973-2008 een moeizaam maar positief proces’, wordt de toetreding van Suriname tot de Caricom behandeld. Wie alles weten wil over de diverse door Suriname doorlopen stadia in de loop der jaren en de rol die Suriname speelde en speelt in de Caricom, leze dit bol van informatie staande maar toch goed leesbare artikel.

‘Het nieuwe zelfbeeld van de Marronvrouw anno 2011 de traditiegetrouwe tegenover de geïntegreerde en de ontwortelde vrouw vrouw’ is de bijdrage van Martina Amoksi aan deze His/her Tori. Na het lezen van Amoksi’s artikel ben ik de mening toegedaan dat zij in een volgende uitgave niet mag ontbreken. Aandachtig en met plezier heb ik haar boeiende, op een prettige manier geschreven informatie over dit onderwerp gelezen. Amoksi belicht expliciet de ontwikkelingen van de afgelopen
50-60 jaar binnen de Marrongemeenschappen die het zelfbeeld van de hedendaagse Marronvrouw beïnvloedden en veranderden. Het is jammer dat ik door ruimtegebrek niet dieper op dit artikel kan ingaan.

‘Religieus erfgoed onder de mahoniebomen in Paramaribo, de congregatie Dochters van Maria Onbevlekt Ontvangen’ is geschreven door Mildred Caprino. De rode draad is de geschiedenis (sinds 1817) van de RK missie in Suriname en het materiële en immateriële erfgoed dat in de loop der jaren werd opgebouwd. Interessant zijn de informatie over de ‘inlandse zusters’ en de conclusies over nieuwe bestemmingen voor de religieuze gebouwen met grote cultuurhistorische waarde in de buurt van de kathedraal.

Ook het artikel van Michel Jubithana ‘Soemberredjo in historisch perspectief. Een Javaans dorp in het district Coronie’ is een tot artikel bewerkte scriptie (mo-a). Waarschijnlijk weten velen niet hoe het gekomen is dat zich in Coronie een Javaanse gemeenschap vestigde. Van de trek van Javaanse immigranten uit Nickerie naar Coronie tussen de jaren 1930 en 1960 beschrijft Jubithana enkele uiteenlopende oorzaken. Eén daarvan was de werkloosheid die in Nickerie ontstond toen in 1934 de rijstbouw werd gemechaniseerd, terwijl in Coronie in 1933 een machinale oliepers in gebruik was genomen, wat juist arbeidsplaatsen opleverde.

‘ “Vreemd” en “eigen” met het oog op globalisering: Kwamalasamutu’:
Voor dit artikel, geschreven door Els Moor, geldt hetzelfde als voor dat van Martina Amoksi: het zou een langere bespreking verdienen dan de ruimte hier toelaat. Weet Martina Amoksi alles over de Marronvrouw, Els Moor is ‘thuis’ in het inheemse dorp Kwamalasamutu. Zij bezocht het dorp drie jaar lang maandelijks in het kader van het onderwijsproject ‘Change for Children’ en verpandde in die tijd haar hart aan ‘haar Kwamala’. Zij vertelt niet alleen over het onderwijsgebeuren, maar ook over de totale leefgemeenschap. Zoals de titel vermeldt, heeft zij zich in haar artikel toegelegd op dat wat ‘vreemd’ is voor de dorpsbewoners en op dat wat ‘eigen’ is, maar zij vestigt ook de aandacht op de zaken die ‘vreemd’ waren maar steeds meer ‘eigen’ worden. Interessant is de vermelding van de ‘cultuurschool’ voor de oudere leerlingen, naast de ‘gewone’ openbare lagere school van het Ministerie van Onderwijs, waarmee het behoud van tenminste een deel van de eigen cultuur wordt beoogd.

Met ‘Richard Korsten en Heinrich Helstone: twee amateurhistorici’ heeft Jerome Egger behalve een gedegen geschreven artikel, de lezer een goede kijk geboden op het fenomeen ‘amateurhistoricus’. Egger benadrukt het grote belang van ‘historici die geen formele opleiding hebben genoten’ (p. 65) in het algemeen en in het bijzonder de amateurhistorici Korsten en Helstone die waardevolle bijdragen hebben geleverd aan onze Surinaamse geschiedschrijving, elk op een verschillende wijze. De verdiensten van Korsten zijn vooral zijn interviews met voor de historie van Suriname belangrijke persoonlijkheden in het personeelsblad van DSB, Bank Notes. Helstone daarentegen was een onderzoeker, die in zijn vrije tijd in archieven naar materiaal over vooral het Surinaamse slavernijverleden zocht. Samen met Joop Vernooij publiceerde hij Documentatie: Afschaffing van de slavernij in Suriname (Paramaribo, Eigen beheer, 2000) Egger biedt met dit artikel de lezer meer dan alleen informatie: het is tevens een eerbetoon aan de vorig jaar kort na elkaar overleden Richard Korsten en Heinrich Helstone.

Het laatste artikel van deze His/her Tori is een bijdrage van Carlo Jadnanansing. Het is een recensie over het boek Kahe Gaile Bides, wat betekent ‘Why did you go overseas’ of ‘Waarom men wegging’. Het boek is een studie over de hindostanen die uit India zijn weggetrokken, maar er toch in zijn geslaagd generaties lang zekere aspecten van hun cultuur in ere te houden.

Aanbeveling: His/her Tori moet niet alleen in de boekhandel liggen. Dat het ook op de universiteit te verkrijgen is, mag ik zonder meer aannemen, maar ik hoop dat het ook op de middelbare scholen terecht zal komen. De meeste artikelen zijn bijzonder geschikt voor bespreking tijdens een les en voor het voeren van discussies. Het redactieteam, aangevuld met Jan Bongers en Ton Wolf, heeft goed werk verricht. Slechts één opmerking: op p.5 (‘Formele start masteropleiding geschiedenis’) wordt aangekondigd dat de thesis van Marten Schalkwijk ‘integraal in deze editie zal worden afgedrukt’, hetgeen blijkbaar een vergissing is. Zijn openingscollege – eveneens aangekondigd – is wèl afgedrukt.

1 comment to “Historie voor hem en voor haar: uitgave tweede editie van His/her Tori”

  • Als je alle artikelen even leuk vindt, kun je dan nog wel van een recensie spreken? Of laat de dorpspomp weer niet toe kritisch te zijn?

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter