blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Hindostaanse muziekinstrumenten (27) – Sárangi

Sárangi, egraz

door Prem Dihal

De sárangi is een strijkinstrument uit Zuid-Azië dat gebruikt wordt in de klassieke raga-muziek en ook in soortgelijke vormen uit de volksmuziek, vooral uit Rajasthan en Noordwest-India. De sárangi heeft een belangrijke rol in de volksmuziek, wat suggereert dat het oorspronkelijk een volksinstrument was dat later in de klassieke muziek werd opgenomen, misschien pas in de achttiende eeuw in de klassieke Khyal (een genre klassieke zang). Volgens deskundigen dateert de sárangi zoals we die nu kennen uit de zeventiende eeuw. De naam komt van sau rang = honderd kleuren.

Korthalsluit met twee snaren en strijkstok (Sárangi) uit Suriname, 1923. “Dit is een korthals-luit met maar twee hoofdsnaren en 5 sympathische snaren (hiervan ontbreken er enkele en is er een geknapt). Volgens een aangehangen kaartje was dit instrument vervaardigd door Indiase immigranten: “muziekinstrument, gemaakt door Brits-Indische immigranten in Suriname, gebezigd bij Hindoestanen (1923).” [Met sympathische snaren wordt resonantie-snaren bedoeld.] (Foto van Wereldculturen)

De klassieke sárangi is het voornaamste strijkinstrument in de Noord-Indiase muziek, maar het heeft geen gestandaardiseerde vorm en structuur. Het instrument bestaat uit vier hoofddelen: de klankkast, de snaarhouder, de hals en het stemmechaniek en heeft drie lagen aan snaren.

De sárangi is uit één blok rood cederhout gesneden en heeft een doosvormige vorm met drie holle kamers: pet (maag), cháti (borst) en magaj (hersenen). Het instrument is meestal ongeveer 60 cm lang en ongeveer 15 cm breed, hoewel er zowel kleinere als grotere varianten zijn. De kleinere varianten liggen stabieler in de hand. De onderste resonantiekamer is bedekt met geitenhuidperkament, waarop een strook dik leer rond het midden is geplaatst (en aan de achterkant van de kamer is gespijkerd). Deze strook ondersteunt de olifantvormige brug, meestal gemaakt van kameel- of buffelbot (oorspronkelijk van ivoor of Barasingha-hertenbot, maar nu zeldzaam vanwege het verbod in India). De brug draagt op zijn beurt de druk van ongeveer 35-37 stalen of koperen resonantie-snaren en drie darmsnaren die erdoorheen gaan.

Strijkluit met zes snaren van vóór 1950 uit Suriname. (Foto van Wereldculturen/NMVW.)

Er zijn drie stemmechanieken: één voor de resonantiesnaren die het grootste deel van de hals innemen, één voor de hoofdsnaren die worden gestreken en één voor de tussenliggende resonantiesnaren. Het stemmechaniek voor de hoofdsnaren zit bijna aan het uiteinde van de hals, de ronde knoppen op de foto.  

Een Sárangi afkomstig uit het GB Institute, Prayagraj, India. Nov 2023. Verondersteld wordt dat het een exemplaar uit Suriname betreft. (Foto Prem Dihal.)

Het geluid van de sárangi en de mogelijkheden om klanken te maken komen volgens verslagen het dichtst bij de menselijke stem. De sárangi wordt gebruikt als begeleiding bij zang en ook als solo-instrument. De sárangispeler zit in kleermakerszit en houdt het instrument verticaal, leunend op de benen en de linkerschouder. De vingernagels van de rechterhand worden gebruikt om de snaren te stoppen en tegen te drukken voor een hogere toon. De strijkstok wordt in de rechterhand gehouden, met de handpalm naar boven gekeerd.

De drie belangrijkste speelsnaren, de relatief dikkere darmsnaren, worden gestreken met een zware paardenhaarstrijkstok en worden niet met de vingertoppen tegengehouden, maar met de nagels, nagelriemen en de omliggende huid. Talkpoeder wordt als glijmiddel op de vingers aangebracht. De nek heeft ivoren of botplatforms waarop de vingers glijden.

De overige snaren zijn resonantiesnaren of tarabs, ongeveer 35-37 in aantal, verdeeld in vier koren met twee sets pennen, één aan de rechterkant en één aan de bovenkant. Rechtsonder bevindt zich een rij van 15 tarabs, en linksonder een rij van 9 tarabs die elk een volledig octaaf omvatten, plus één tot drie extra noten boven of onder het octaaf. Beide sets tarabs lopen door de hoofdbrug naar de linker set pennen door kleine gaatjes in de chaati, ondersteund door holle ivoren/botkralen.

Een verklede man danst op een Hindostaans feest in Paramaribo, 1955. We zien een: láthi, Sárangi, dantál, dholak, Sárangi. (Foto afkomstig van het Nationaal archief.)

Tussen deze onderste tarabs en de belangrijkste speelsnaren liggen nog twee sets langere tarabs aan weerszijden met vijf tot zes snaren aan de rechterkant en zes tot zeven snaren aan de rechterkant. Van boven gezien vormen zij de tweede laag snaren. Ze lopen door de hoofdbrug naar twee kleine, platte, brede, tafelachtige bruggen en via de extra brug naar de tweede set pinnen boven op het instrument. Deze zijn afgestemd op de belangrijke tonen (swara’s) van de raga.

Zoals eerder gesteld; er zijn vele varianten die Sárangi genoemd worden. Hier volgen enkele quotes van voorbeelden uit Suriname:

Foto van vier muzikanten met een cikárá, dholak (?) en sárangi uit Suriname. Museum van het GB Pant Institute, Prayagraj, India (nov 2023)
  1. De Sárangi is een korthals-strijkinstrument met, evenals bij de sitar, een aantal resonanssnaren. De klankkast wordt gevormd door een uitgehold, peervormig stuk hout, bespannen met geite- of schapevel. Er zijn twee tot drie melodiesnaren, die tot klinken worden gebracht door middel van een strijkstok. De toets is niet onderverdeeld door richels of fretten. (Encyclopedie van Suriname, 1977)
  2. De egraz is een eenvoudige versie van de Sárangi die geen resonantiesnaren heeft. (Idem 1)
  3. De Sárangi wordt met een strijkstok bespeeld, het instrument wordt rechtop op schoot gezet. De strijkstok bespeelt de darmen melodie-snaren, en eveneens de stalen akkoord- en ritmische chikari-snaren. Op een Sárangi komen tot wel 30 tarafs voor (resonantiesnaren). (Wikipedia/Sarangi)

Wie de hele reeks ‘Hindostaanse muziekinstrumenten’ wil volgen: klik op de tag ‘Hindostaanse muziekinstrumenten’ hieronder.

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter