Hindostaanse muziekinstrumenten (17) – Hurká
Hurká, hoorká
door Prem Dihal
De hurká, ook wel eens als hudká of hoorká geschreven, is ongeveer even groot als een kleine dholak, met een zeer slank middenstuk dat in de hand wordt gehouden. Beide uiteinden van de trommel zijn aan elkaar geregen met touwen. Het kan aan beide kanten worden geslagen, maar niet aan beide kanten tegelijkertijd.

Het heeft drie onderdelen, middengedeelte van hout in zandlopervorm, twee dunne jhilli (trommelvellen) en een touw om het middel.
Het wordt in het algemeen gebruikt voor religieuze liederen, maar begeleidt vooral de kaharavá (8 slagen ritme). De immense beats van de hurká zijn te horen in bijna elk lied of dansvoorstelling. Het wordt ook vermeld in Bharat Muni’s Natya Shastra – de eerste verhandeling, over theatervormen. Dit is een percussie-instrument, en kan solo worden bespeeld of ook met andere instrumenten zoals de fluit, ghantá (koperen plaat) of doedelzak.
“De Hurkiya zijn een kleine gemeenschap in de Kumaon-regio, waar ze ook bekend staan als Mirasi. Ze ontlenen hun naam aan een instrument, de hurká, een kleine handtrommel die ze bespeelden terwijl hun vrouwen dansten.” (Himalayan Talks).


Wie de hele reeks ‘Hindostaanse muziekinstrumenten’ wil volgen: klik op de tag ‘Hindostaanse muziekinstrumenten’ hieronder.