blog | werkgroep caraïbische letteren

Het verzet van Anton de Kom – verhaald in een boek voor kinderen

door Alice Boots en Rob Woortman

Anton de Kom kon zijn pen in gif dopen als hij de wantoestanden in Suriname aan de kaak wilde stellen. Maar naast dat felle realisme had hij ook een andere, romantische kant. Die zachte kant komt bijvoorbeeld naar voren in het gedicht dat hij voor zijn vrouw schreef: ‘Een lotus gevonden in het westen’, en soms ook in zijn gedrag als vader.

Toen zijn kinderen klein waren, vertelde hij hen ’s avonds voor het slapen gaan graag sprookjes. Om het spannend te houden vertelde hij het sprookje nooit in een keer af. ”Nee, nu slapen, morgen verder”. Dat gaf hem bovendien de gelegenheid om rustig na te denken hoe het verhaaltje moest aflopen. De Surinaamse natuur is in die sprookjes steevast het decor en vaak treedt er de listige spin Anansi in op, dé hoofdrolspeler in vele Surinaamse tori. Oorspronkelijk komt de spin voor uit Afrikaanse vertellingen waarin het beestje de rol speelt die lijkt op die van Reynaert de Vos. Anton, die de spin in de Surinaamse setting plaatste, schreef verschillende van die sprookjes midden jaren dertig op in dikke schoolschriftjes met rode omslag. Hij wilde ze ooit nog eens laten uitgeven, maar dat is er helaas nooit van gekomen.

De spin Anansi speelt nu ook een rol in het verhaal dat Arend van Dam over Anton de Kom schreef in het Kinderboekenweekgeschenk: een mooi geïllustreerd boekje dat mensen gratis krijgen als ze in die periode voor 12,50 euro of meer een kinderboek kopen. Dit jaar was het motto van de Kinderboekenweek ‘terug in de tijd’, en Arend koos daarbij als thema: ‘Mensen die gaan en komen, hopen welkom te zijn en hun best doen zich thuis te voelen’.

Toen hij de opdracht voor het boek kreeg, wist Arend meteen dat hij hierin een verhaal over Anton de Kom zou willen vertellen. Hij was Anton en zijn boek Wij slaven van Suriname al eerder tegengekomen in zijn research voor het schrijven van zijn bekroonde historische jeugdboek De reis van Syntax Bosselman. Dit boek bevat verhalen over de slavernij en beschrijft hoe Syntax Bosselman, een man die tot zijn veertigste slaaf geweest was, als zestigjarige in 1883 vanuit Suriname naar Nederland wordt gehaald voor de koloniale Wereldtentoonstelling. Niet als eregast, zoals beloofd, maar om hem aan het Nederlandse publiek tentoon te stellen.

Arend wist dat Anton ook enkele sprookjes had geschreven en daarom bezocht hij het Literatuurmuseum in Den Haag, waar de originele handschriften van Anton de Kom bewaard worden. In een telefonisch interview vertelt hij ons: ”Ik vond die schriftjes ontzettend charmant en was erdoor geraakt, dit was echt de jonge vader die zijn kinderen zelfbedachte verhalen vertelt en daarbij voor het slapen gaan klifhangers verzint. Een van de verhalen trof mij in het bijzonder, namelijk het sprookje waarin Anansi helpt het monster Asima te vangen. Kinderen zijn doodsbang voor het monster en het lukt de mensen in het dorp niet het ondier te vangen. Anansi helpt de dorpsbewoners door hen op te dragen gezamenlijk hun schouders eronder te zetten.” ‘De dorpelingen deden wat Anansi hun opdroeg. Samen stonden ze sterk. Van lianen maakte ze lasso’s waarmee ze hun vijand vasthouden. Ze kapten ijzerhartbomen en bouwden van de stammen een reusachtige kooi’.

Met het thema ‘samen sta je sterk’, raakt Arend een van de kernthema’s van Anton de Kom. Alleen met een gezamenlijke strijd kon het kolonialisme overwonnen worden. De Anansi tori zijn midden jaren dertig door Anton allemaal geschreven in het licht van de gezamenlijke strijd van een verenigd volk tegen het kolonialisme dat zijn volk onderdrukte. Arend heeft echter zijn eigen interpretatie van het monster: “Ik zag in dat monster de dreiging van de Tweede wereldoorlog en ik kon het koppelen aan het verzet tegen de Duitse bezetter. Anton heeft aan dat verzet meegedaan door te schrijven voor illegale kranten en die ook te verspreiden. Dat is hem fataal geworden. Het is een van de kanten van De Kom die me aanspreekt, hij zette zich onbaatzuchtig in voor iedereen, voor de mensen van zijn volk in Suriname, maar ook voor mensen in Nederland. Voor de vorm van mijn verhaal koos ik een opzet waarin Antons dan dertienjarige dochter Judith een rol speelt. Zij gaf mij daarvoor haar toestemming”.

Arend schrijft hoe Judith op de avond dat haar vader is opgepakt niet kan slapen. Zij weet vaag dat hij iets in het verzet doet. Als zij door de onrust gedreven uit haar bed stapt, vindt zij een schriftje waarin haar vader het Anansi-verhaal heeft opgeschreven. Als ze het sprookje uitheeft, is ze trots op haar vader en hoopt ze dat ook zijn verhaal goed zal aflopen. ‘Net als de spin Anansi was Anton de Kom tegen de vijand in het verzet gekomen. Hij had de mensen geleerd dat ze monsters konden verslaan door samen te werken.’

Arend van Dam heeft er een mooi en sfeervol verhaal van gemaakt, dat kinderen van negen tot tien jaar zeker zal aanspreken, ook omdat kinderen er de hoofdrol in spelen. Zijn keuze om de strijd van Anton tegen onrecht centraal te stellen maakt tegelijkertijd ook dat zijn verhaal over Anton niet helemaal recht doet aan zijn zelfgekozen thema ‘Mensen die gaan en komen, hopen welkom te zijn en hun best doen zich thuis te voelen’. Anton de Kom werd als activist tijdens zijn leven zeer gewaardeerd in de communistische kringen waarin hij verkeerde, maar buiten op straat, werd hij vanwege zijn kleur uitgescholden en dat gold ook voor zijn kinderen. Hij voelde zich in Nederland niet thuis, en zijn verzet tegen de bezetter was onder meer ingegeven door de hoop dat er na de bevrijding ook een eind zou komen aan het koloniaal bewind in Suriname.

De schrijver heeft het Nederlands kolonialisme wel mooi verwerkt in een ander verhaal in het boekje, dat van de diamant van Banjarmasin. Hij laat de diamant zelf vertellen hoe deze eerst gewoon om de nek van een sultan in Indonesië hing, maar later verpakt in een houten kistje naar Nederland werd vervoerd en aan koning Willem III cadeau werd gedaan. De diamant ligt nu in het Rijksmuseum in Amsterdam, maar wil graag naar huis terug. Het toeval wil dat juist deze maand, oktober 2020, een commissie aan de overheid heeft geadviseerd om alle uit de koloniën geroofde kunstschatten aan die landen terug te geven, dus wie weet wordt de wens van de diamant om weer naar huis te gaan, nog eens beloond. Hier past het verhaal wel heel goed in het door Arend gekozen thema.

Van het Kinderboekenweekgeschenk 2020 zijn maar liefst 325.000 exemplaren gedrukt. De Kinderboekenweek is afgelopen, maar hier en daar zullen boekwinkels nog wel exemplaren over hebben. Zo kunnen veel jonge kinderen nu op een aansprekende wijze kennis maken met Anton de Kom. Een hartverwarmend idee dat hoop geeft voor de toekomst.

Tot t/m 3 januari 2021 is in het Kinderboekenmuseum in Den Haag een tentoonstelling rondom het boekje te zien, met onder andere de schriftjes van Anton de Kom.


Arend van Dam, De Diamant van Banjarmasin, met illustraties van Anne Stalinski, uitgave Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek

Alice Boots en Rob Woortman zijn de biografen van Anton de Kom

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter