Het Suriname van AdeK
door Stuart Rahan
“Van 2 tot 6 graden zuiderbreedte, van 54 tot 58 graden westerlengte, tussen het blauw van de Atlantische Oceaan en het ontoegankelijke Toemoek- Hoemakgebergte, dat de waterscheiding vormt met het Amazonebekken, gevat tussen de brede waterstromen der Corantijn en Marowijne, die ons van Brits- en Frans-Guyana scheiden, rijk aan ontzaglijke bossen, waar de groenhart, de barlak, de kankantrie en de kostbare bruinhart groeien, rijk aan brede rivieren, waar reigers, wieswiesies, ibissen en flamingo’s hun broedplaatsen vinden, rijk aan natuurlijke schatten, aan goud en bauxiet, aan rubber, suiker, banaan en koffie… arm aan mensen, armer aan menselijkheid.”
Met deze eerste zin begint Anton de Kom zijn aanklacht tegen Nederland in zijn boek Wij slaven van Suriname. Het is een kennismaking met het land dat driehonderd jaar het bezit was van Nederland. Je kunt ook spreken van een kolonie maar al lezend kom je erachter dat het begrip bezit toch beter past in de historische context. Een kolonie is namelijk een gebied buiten het eigen land dat bedoeld is om in cultuur te brengen of om winst mee te maken. Maar in feite was Suriname een bedrijf waar investeringen ondergeschikt waren aan nagejaagde winsten: Nederland was de meester en Suriname de slaafgemaakte.
Het wingewest Suriname werd net zolang uitgeperst als een sinaasappel tot er geen sap meer uit vloeide. Toen werd de onafhankelijkheid als zogenaamde medemenselijke daad geschonken in 1975. Wij slaven van Suriname was in het weekend onderdeel van een literaire en historische kennismaking met Suriname. Een theatrale lezing door bekende persoonlijkheden als Jörgen Raymann, Pierre Bokma en Noraly Beyer, versterkt met harmonieuze treurzang van Black Harmony.
Schrijver/theatermaker Raoul de Jong gaat op zoek naar zijn Surinaamse voorvaderen. Tot zijn achtentwintigste had hij zich nooit afgevraagd waar het andere dan witte deel van hem uit bestond tot zijn Surinaamse vader (in feite verwekker) bij hem op de stoep stond. Die was bekeerd en waarschuwde Raoul het duistere verleden van afgoderij te laten rusten. Zijn grootvader was dresiman en kon in een jaguar veranderen, althans volgens de overlevering. Die waarschuwing liet Raoul aan zich voorbijgaan. Het werd een pijnlijke confrontatie. Een stukje geschiedenis wat hij in zijn achtentwintig jaren nooit op een witte Nederlandse school had meegekregen.
Hij ontdekte schrijvers als Johannes King, Edgar Cairo, Anil Ramdas en Anton de Kom. Zij wezen hem de weg. Allemaal mensen waar hij zich in herkende. Zij vertelden hem hun kant van de eenzijdige Nederlandse geschiedenis. Het werd een voorstelling waar de ontering van zijn voorvaderen hem deden gruwelen en huilen. Ook Raoul de Jong maakte in zijn voorstelling gebruik van de eerste zin uit Anton de Kom’s Wij slaven van Suriname [al situeerde hij het boek met grote projectieletters in 1935 en niet in 1934, en De stille plantage verscheen niet in 1935 maar in 1931 enz. – red. CU] De verheerlijking van het Surinaamse oerwoud met haar oneindige groen en rijke wateren leveren een paradijselijk beeld op waar je het liefst zou willen wonen en sterven. Alleen, er is één klein probleem. Of eigenlijk een dilemma wat je niet zomaar oplost.
Wil je in het geografische paradijs van Anton de Kom leven en begraven worden dan vrees ik dat jouw graf in Brazilië terechtkomt. Hoezo dan, zult u zich afvragen? Suriname is toch geen Brazilië, ook al waren er ooit speculaties dat Brazilië Suriname wilde inlijven. Een blik op de kaart laat namelijk zien dat Suriname niet ten zuiden van de evenaar ligt maar ten noorden. Tussen 2 en 4 graden noorderbreedte en 54 en 58 graden westerlengte.
Hoe heeft Anton de Kom deze geografische verplaatsing van het land waar zijn navelstreng begraven ligt, voor elkaar kunnen krijgen. Voor zover ik weet heeft Suriname in de afgelopen tien jaar twee keer last gehad van een aardbeving waarvan het epicentrum minstens zeshonderd kilometers verder lag. De enige verschuiving die ik mij kan herinneren is dat mijn vader uit zijn bed viel. Verder niks.
Het is ook niet de eerste keer dat deze eerste zin van Anton de Kom is gebruikt in een theatervoorstelling. In mei dit jaar was er Hatta en De Kom van theatergroep ‘Sir Duke’. In deze voorstelling kwam nog bijkijken dat Suriname verminkt was. De zuidoostelijke en zuidwestelijke gebieden, beter bekend als de betwiste gebieden, waren weggelaten. Mijn dilemma is nu, moet de tekst van onze grote held Anton de Kom aangepast worden of gunnen wij hem zijn literaire vrijheid het land van zijn dromen te positioneren zoals het hem belieft? Zegt u het maar.
taknangami@live.nl
[uit de Ware Tijd, 13/09/2018]
AdeK vs Rahan over Su
door Stuart Rahan
Vorige week schreef ik over de ligging van ons land volgens Anton de Koms Wij slaven van Suriname. Aanleiding was de theatervoorstelling In Suriname van Raoul de Jong. Ik citeerde: “Van 2 tot 6 graden zuiderbreedte, van 54 tot 58 graden westerlengte, tussen het blauw van de Atlantische Oceaan …” De ligging op de zuiderbreedte was waar mijn aandacht door werd afgeleid. Suriname ligt namelijk op de noorderbreedte van 2 tot 6 graden en 54 tot 58 graden westerlengte. Dat leerde ik in de jaren zestig/zeventig van de vorige eeuw op de Aloysiusschool. Dat gegeven is nog steeds onveranderd.
Hoe kwam Anton de Kom aan de zuiderbreedte? In zijn historische boek beschrijft De Kom de slavernij vanuit zijn zwarte perspectief zoals niet eerder was gedaan door overwegend witte Nederlandse geschiedschrijvers. Anton de Kom (22 februari 1898) deed onderzoek en sloeg er bijvoorbeeld de verslagen op na die waren gemaakt door plantage-eigenaren en het koloniale gerecht. Daarin stond welke slaafgemaakte waarvoor straf kreeg en waar de straf uit bestond. Kortom, uit zijn onderzoek moet De Kom ook geografische kaarten hebben bestudeerd om de ligging van zijn geliefd Suriname te delen.
Een attente lezer van mijn column wees mij op mijn dwaling. “Noch de tekst van De Kom moet aangepast worden, noch is hier sprake van literaire vrijheid. De Kom baseert zich op de geschiedenis, waarbij bijvoorbeeld Van Sypesteyn in 1854 en Wolbers in 1861 de ligging van Suriname met die coördinaten hebben weergegeven.” Mijn dank is groot voor deze aanvulling/correctie. Het maakte mij nieuwsgierig. Ik achterhaalde verschillende kaarten uit de periode rond afschaffing van de slavernij. Meerdere cartografen hebben zelfstandig of in opdracht kaarten van Suriname vervaardigd. Echter, de meesten hadden dezelfde geografische coördinaten zoals ik die op de lagere school heb geleerd.
Ik selecteer voor het gemak twee cartografen. Cartograaf Jacobus van der Schley maakte in 1770 een kaart. (Jan Jacob Hartsinck, Beschryving van Guiana, of de Wilde Kust, in Zuid-America … Amsterdam: Gerrit Tielenburg, 1770. Dl. 1.) en de tweede kaart is van graveur Laurin uit 1807. (Christlieb Quandt, Nachricht von Suriname und seinen Einwohnerns onderlich den Arawacken, Warauen und Karaiben, … Goerlitz: Burghart, 1807. 316 p.). De verschillen tussen geraadpleegde bronnen door Anton de Kom en wat ik op school leerde, zijn niet alleen van geografische aard.
Anton de Kom beschrijft ook het leven op de plantages. Mijn grootoom en geschiedenisleraar Louis Rahan schreef ook over de slavernij. Daarin verschilt hij wezenlijk in zijn benadering. Louis Rahan schreef meer vanuit het witte Nederlandse perspectief. “Vele jaren geleden, tot in de vijftiende eeuw, was ons land alleen door Indianen bewoond. Dat waren zeer onbeschaafde mensen.” Anton sprak toen al over Surinamers, ongeacht of zij Inheemsen waren of uit Afrika geroofd en tot slaaf gemaakt.
Bij de afschaffing van de slavernij in 1863 schreef oom Louis: “Het bestuur vreesde, dat de vrij geworden slaven werken op het land als een schande zouden beschouwen. Daarom besloot het, de slaven nog tien jaar lang onder Staatstoezicht te houden. Het doel hiervan was, hen aan geregelde arbeid te wennen en te voorkomen, dat de plantages werden ontvolkt. De slaven mochten zich verhuren waar en bij wie ze wilden. De onwilligen werden op gouvernements-plantages geplaatst. Anton de Kom:”En toch is er voor deze Surinamers bij de zogenaamde emancipatie niets gedaan, in niets is men de arme vrijgelatenen tegemoetgekomen, integendeel, de hele emancipatie der slaven werd zo ingericht dat de vrijgelatenen geen andere keus zouden hebben dan het vrijwillig weder opnemen der slavernij die men zojuist wettelijk afgeschaft had.”
Eén en dezelfde slavernijafschaffing, twee verschillende belevingen. Anton de Kom verwierp de afschaffing zoals bij wet vastgesteld stellig terwijl mijn oom Louis Rahan de afschaffing als een gunst ziet met als extra verdienste het onderrichten van vrijgemaakten tot beschaafde wezens. Oom Louis rept met geen woord over Anton de Kom, die geschiedenis schreef met zijn korte verblijf in Suriname (4 januari-10 mei 1933). Hij schreef wel over ‘ons vorstenhuis’. Twee Surinamers uit ongeveer dezelfde periode maar met twee totaal verschillende benaderingen van slavernij. Tegenwoordig zou mijn oom Louis voor Redi Musu worden uitgemaakt. Ook een verdienste, helaas volgens het zwarte perspectief met weinig eer. Ze leven beiden voort in onze geschiedenis. De Rahanschool op Lelydorp is vernoemd naar oom Louis en onze universiteit naar Anton.
[uit de Ware Tijd, 20/09/2018]