Het Surinaams krantenuniversum
door Joshua Taytelbaum
Sinds zijn lancering nu zes jaar geleden plaatst Times of Suriname op één of meerdere pagina’s een Engelstalige versie van de ‘highlights’ van de dag. In navolging daarvan is naar schatting nu twee jaar geleden Dagblad Suriname dit voorbeeld gaan volgen. Het blijft giswerk voor mij uit welke overwegingen dit is geschied, maar eerlijk gezegd ben ik ook niet zo geïnteresseerd in die motieven. Opnieuw moet ik mij die vraag stellen nu de Ware Tijd ‘out of the blue’ en zonder waarschuwing vooraf vandaag twee Engelstalige pagina’s tevoorschijn tovert, geen énkele verwijzing, niet in het hoofdredactioneel commentaar, noch als terzijde bij genoemde pagina’s, de lezer mag het constateren en moet er maar blij mee zijn. Communicatie met zijn lezers is niet bepaald een sterk punt van de Ware Tijd.
Dat de Ware Tijd zich nu opeens een slaafse volger betoont van eerder genoemde nieuwelingen in de krantenwereld, heeft mij met stomheid geslagen. En ik zal u zeggen waar mijn stomheid vandaan komt, heel recht toe recht aan: het is de op één na oudste krant van Suriname en was lange tijd ook de meest vooraanstaande krant. Maar díe tijd is helaas alweer lang voorbij. Ik durf de stelling aan dat de neergaande kwaliteitsspiraal van dWT de komst van nieuwe kranten als het ware heeft uitgelokt en een (ruime) kans heeft gegeven. Maar ToS en DS zijn er nu eenmaal en ze zullen ook nog wel even blijven, want er is niet wat je noemt concurrentie. De West sukkelt z’n eigen(wijze) gangetje en zal mét de Findlay’s verdwijnen, waarna er alleen nog maar een grauwe middelmaat overblijft. En Suriname zit met de gebakken peren.
Wat is er fout bij dWT?
Dit klakkeloos ‘nabouwen’ van de concurrentie is een teken aan de wand voor het verval van dWT. Als de krant geen andere wegen ziet om ‘met de tijd mee’ te gaan, is het droef gesteld. In plaats van tegenwicht te bieden aan de nieuwkomers, gaan ze deze naäpen en tekent de krant zijn eigen doodvonnis. In Nederland laat NRC Handelsblad zich niet alleen het predicaat ‘kwaliteitskrant’ aanleunen, nee, het is hun uiterst actieve en effectieve wapen in het dagelijks gevecht om de markt. Met andere woorden, deze krant ‘verbijzondert’ zich van de andere kranten om zijn eigen vaste plek te behouden en te vergroten. Wat doet de Ware Tijd? Niks bijzonders, integendeel méér van hetzelfde en dat werkt dus niet!
de Ware Tijd had het in zich om uit te groeien tot de Surinaamse kwaliteitskrant, Leo Mopurgo heeft tenslotte een indrukwekkende voorzet gegeven, maar helaas was er na diens pensionering niemand die de bal kon inkoppen. Hoofd- redacteurs wisselden elkaar af, redacteurs liepen elkaar voor de voeten en de krant kachelde en kachelt hard achteruit. Kennelijk is er niemand die het geheel overziet, niemand die een vinger aan de pols houdt van de kwaliteit en nog minder iemand die zich verdiept in de plaats van het eigen product in de markt. Kwaliteits- en gezichtsverlies alom.
Het is naïef, om niet te zeggen onnozel van de redactie van dWT om te denken dat ze met wat Engelstalige pagina’s de opgelopen averij kunnen herstellen, daar is veel meer voor nodig. Ik wil dringend aanbevelen om die Engelse editie onmiddellijk te stoppen en om van het geld dat daarvoor is gebudgetteerd onder dwingende deskundige leiding een grondige analyse te maken van het eigen bedrijf en de plaats in de markt, en om aan de hand daarvan strategieën uit te zetten die het mogelijk maakt de verkwanselde positie in de markt te herwinnen. Het sleutelwoord daarbij moet zijn: kwaliteit, want dat hebben die andere kranten allerminst.
[Eerder gepubliceerd op Suriname Stemt.]