blog | werkgroep caraïbische letteren

Het standbeeld van een jonge, zwarte vrouw op Nikes in Rotterdam is een belediging

door Rosanne Hertzberger

Er staat een nieuw beeld voor het Centraal Station van Rotterdam. Een meisje, pardon jonge vrouw, vier meter hoog. Ze zou Antilliaans kunnen zijn of Surinaams. Haar haar zit in een knot. Ze draagt een joggingbroek en Nikes.

Dit is niet het besproken beeld. Foto © Michiel van Kempen

Waarom zij een standbeeld verdient? Vraag het aan maker Thomas Price en zoals kunstenaars dat doen kaatst hij de vraag terug. Het hele idee van het kunstwerk is te ‘bevragen’ wie er gezien moet worden. Met zijn werk wil hij ‘verkennen, onderzoeken en bekritiseren’ en uiteraard bewust maken. De bingokaart van kunstclichés is dan nog niet helemaal vol. Onze huidige opvattingen over kunst in de buitenruimte moeten ook nog worden uitgedaagd. Wie moet er vertegenwoordigd worden? Wie gezien?

Dat zouden allemaal bijzonder spannende en urgente vragen zijn, maar niet in een land waar elke rotonde, elk plein, elk perkje tjokvol staat met kunst die alleen maar bevraagt, onderzoekt en uitdaagt. Loop een paar honderd meter verder over de Mauritsweg en daar tref je een zes meter hoge kabouter met een buttplug in zijn hand op een sokkel. Heeft Rotterdam nog niet genoeg onderzocht, verkend en bekritiseerd?

En bewustwording? Serieus? We hebben net een decennium van beeldenstorm achter de rug. Als je anno 2023 nog steeds wil ‘verkennen’ wie een standbeeld verdient, moet je echt iets meer uit de kast trekken. Het woord ‘bewustwording’ alleen al brengt inmiddels de woedende consument in mij naar boven die met haar vuist op de toonbank slaat. Ik wil niet alleen maar vragen. Ik ben al bewust. Je moet beter je best doen. Ik wil mijn geld terug.

En niet alleen omdat het saai is, maar ook omdat ik de kunstenaar gewoonweg niet geloof wanneer hij zegt alleen te ‘verkennen’. Hij liegt dat hij barst. De kunstenaar wil het uitschreeuwen, net als de activisten die de afgelopen jaren de bronzen witte mannen van hun paard trokken. Maar hij doet het niet. Hij blijft keurig in het gareel. Conform het jargon van zijn kunstcollega’s, die ook alleen maar vragen stellen en bewust willen maken.

En weet u, het is nog erger dan saai en onoprecht. Dit werk is een product van een maatschappelijke stroming waarin het volstaat om een gemarginaliseerde partij te zijn om sympathie te krijgen. Alleen maar vrouw zijn, een beperking hebben, een hoofddoek dragen, een donkere huidskleur of liefst een combinatie hiervan is genoeg om op het schild gehesen te worden, en helemaal in de culturele sector. De museumbesturen, onderzoekscommissies, programmeurs, jury’s van kunstprijzen, en andere culturele machthebbers geven je het voordeel van de twijfel. Ben je zwart? Ben je vrouw? Ben je anderszins een minderheid die historisch slachtoffer is? Dan laten we je meedoen in de paralympics. De lat wordt lager gelegd. Je hoeft niet hetzelfde te presteren als de ander, want puur en alleen vanwege het feit dat je geen zevenvinker bent en we daarom voor het gemak maar even aannemen dat je het zwaar hebt gehad in het leven, maken we de wereld wat makkelijker voor je.

Of nee, we richten een standbeeld voor je op.

Voor iemand die gewoontjes is, in Nikes en joggingbroek. Niets bijzonders gepresteerd heeft. Vroeger zei men: doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Nu zeggen we: we’re all kings and queens, het thema van de Rotterdamse Koningsdag. Gewone mensen kregen een sjerp omgehangen en werden geportretteerd. Doe maar gewoon, dan applaudisseren we voor je, puur vanwege irrelevante randverschijnselen als gender of etniciteit. Wie weet, misschien is deze vrouw een held. Of misschien is ze een kreng, iemand die liegt, bedriegt, haat, chanteert en treitert. Het maakt niets uit. De groep waartoe ze behoorde werd gemarginaliseerd en daarom wordt ze nu overgecompenseerd. Gemaximaliseerd.

Ik vroeg ooit aan een schoonmaakster waarom ze VVD had gestemd. En ze legde me uit waarom juist mensen die rond het bestaansminimum cirkelen soms rechts kiezen. Omdat zij keihard werkte maar zag hoe sommige kennissen en familie de kantjes ervan af konden lopen. Zonder consequenties.

Er is maar één ding erger dan valse meritocratie en dat is helemaal geen meritocratie. Een standbeeld voor iedereen is een belediging voor mensen die wél heldendaden verrichten.

Rosanne Hertzberger is microbioloog.

[Overgenomen van nrconline, 3 juni 2023, Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 3 juni 2023.]


De lijn van ophef om kunst naar een verbod van kunst is klein

[Over] Thomas J. Price]

[door de redactie van NRC]

Dit is het dagelijkse commentaar van NRC. Het bevat meningen, interpretaties en keuzes. Ze worden geschreven door een groep redacteuren, geselecteerd door de hoofdredacteur. In de commentaren laat NRC zien waar het voor staat. Commentaren bieden de lezer een handvat, een invalshoek, het is ‘eerste hulp’ bij het nieuws van de dag.

‘Ik ben dól op kunst.” Zo luidde het onderschrift dat Peter van Straaten ooit maakte bij een tekening van een vrouw voordat ze de deur van een museum opent. In zijn scheurkalender plaatste Van Straaten de dag daarop het vervolg: de vrouw in kwestie staat voor een kunstwerk, haar gezicht is vertrokken van afschuw. „Dit is toch geen kunst, hoop ik?” stond eronder. De twee tekeningen zijn anno 2023 nog steeds typerend voor hoe er doorgaans naar kunst wordt gekeken: het moet passen binnen de kaders die vooraf zijn afgesproken.

Dat er enige ophef ontstond rondom het beeld Moments Contained van Thomas J Price dat vrijdag aan de gemeente Rotterdam werd geschonken, is dan ook niet echt verrassend. Zoveel beelden van ruim vier meter hoog hebben we niet in Nederland. Werd hier een standbeeld opgericht voor een gewone vrouw op sportschoenen of was het in het kader van inclusie dat hier een vrouw van kleur op een voetstuk werd geplaatst? In de vragen klonk een ondertoon door van angst. De een voelde zich beledigd, de ander zag er een einde der kunsten in of de angst zette zich om in verontwaardiging dat je tegenwoordig een zwarte vrouw moet zijn om op een voetstuk geplaatst te worden: een reflex die exemplarisch is voor het niveau waarop het maatschappelijke debat over diversiteit op de sociale media wordt gevoerd.

Wanneer cultuur en diversiteit thematisch met elkaar verbonden worden, klinkt vaker de veronderstelling door dat dat dan ten koste van de kwaliteit van het werk zal gaan. Kunst van of over mensen van kleur past nog altijd niet vanzelfsprekend in de kaders die we gewend zijn, en dus roepen ze sneller negatieve reacties op wanneer ze in de publieke ruimte staan. „Dit is toch geen kunst, hoop ik?”

De crux bij Price zit in het gegeven dat het dat wél is. Het is een sculptuur, geen standbeeld van een ‘held’ zoals die traditioneel op een sokkel geplaatst werd. Het beeld van Price staat met beide benen op de grond en past in de lijn van de sculptuur Love or Generosity van de Amerikaanse kunstenaar Nicole Eisenman, die als poortwachter voor de Amsterdamse rechtbank in Amsterdam-Zuid staat. Of van de eveneens Amerikaanse Simone Leigh, die op de laatste Biënnale van Venetië furore maakt met enorme sculpturen van zwarte vrouwen. En dat is hoe het werk van Price beoordeeld zou moeten worden: als kunstwerk, en niet als sokkelkunst, monument of statement van de stad.

De ophef om dit beeld is helaas niet kunsthistorisch, maar maatschappelijk. En dat lijkt mooi (fijn dat kunst weer in de schijnwerpers staat) maar het werkt polariserend, want het gaat de tegenstemmen niet om de kunst, maar waar de vrouw op Nikes voor staat. En die verontwaardiging over de representatie van die jonge zwarte vrouw is een kleine stap naar het hellende vlak om kunst te verbieden door christelijk rechts, zoals in Amerika gebeurde met bijvoorbeeld Maus van Art Spiegelman, een stripklassieker over Spiegelmans ouders die Auschwitz overleefden. Zover is het hier nog niet, maar angst voor kunst buiten de gangbare kaders, leidt tot een verharding die schadelijk is voor kunst en in het verlengde daarvan ook voor de maatschappij.

Het wordt tijd dat de reflex ‘Dit is toch geen kunst hoop ik?’ verlegd wordt naar ‘Dit is kunst hoop ik?’, om daarna pas vragen te gaan stellen. En wie vragen stelt, hoopt op antwoorden die verdieping bieden in plaats van verontwaardiging.

[Nrc.nl, 7 juni 2023]


Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter