blog | werkgroep caraïbische letteren

Het Spaans van Latijns-Amerika en de Cariben (III)

door Fred de Haas
Het Spaans van Andalusië
We kunnen onderscheid maken tussen West-Andalusië ( de provincies Córdoba, Sevilla, Huelva, Cádiz) en Oost-Andalusië (Jaén, Almería, Málaga, Granada).

West-Andalusië was vanaf de 13e eeuw in handen van Kastilië en vanuit West-Andalusië vond de vaart op Zuid-Amerika plaats. Omdat de – door Andalusiërs gekoloniseerde – Canarische eilanden op de route lagen van de schepen die naar Zuid-Amerika voeren en veel migranten afkomstig waren van de Canarische eilanden vinden we veel kenmerken van het ‘Andalusische’ Spaans van de eilanden in Zuid-Amerika terug, met name in het Caribisch gebied en de kuststreken van Spaans Amerika. Ik zal hieronder de voornaamste kenmerken van dat Andalusische Spaans weergeven. Ook de niet-taalkundige zal dit makkelijk kunnen begrijpen en vergelijken met de uitspraak in Zuid-Amerika.

Kenmerken van het Andalusisch : ‘seseo’ en ‘yeísmo’ In het Andalusische Spaans klinkt de laatste S van een woord als een H: ‘Tres’ wordt [TREH]. Soms valt ook de H-klank weg. De dubbele L (LL) wordt uitgesproken als de Nederlandse J in ‘Papaja’: ‘Muralla’ (muur) wordt [Muraja] ). Dit fenomeen heet ‘YEÍSMO’.
In het Andalusisch verdwijnt vaak de eindmedeklinker: ‘comer’ (eten) wordt [komé], ‘verdad’ (waarheid) wordt [berdá], etc. De ‘D’ tussen twee klinkers verdwijnt. ‘Cansado’ (moe) wordt [cansao], ‘Venido’ (gekomen) wordt [venío].
In Andalusië worden de L en de R vaak omgewisseld: ‘albañil’ (metselaar) wordt [arbañil], ‘clavo’ (spijker) wordt [cravo] etc. In Andalusië wordt de TH-klank (Ө) als een S uitgesproken (SESEO).
De Spaanse Jota ( een J die als een Nederlandse G wordt uitgesproken) wordt tussen twee klinkers een H: caja (kist) wordt [caHa].
Tenslotte vinden we in het Andalusische Spaans het verschijnsel dat HEHEO wordt genoemd, een verschijnsel dat we ook veel aantreffen in de kuststreek van Colombia: ‘Si, señor’ wordt daar uitgesproken als [HiHeñó].

Het Canarische Spaans
Bovenstaande kenmerken vinden we ook terug in het Spaans van de Canarische eilanden dat nog het meest lijkt op het Spaans van Latijns-Amerika. Ook vind je daar het gebruik van ‘Usted’ en ‘Ustedes’ voor de tweede persoon enkelvoud en meervoud. Er bestond een nauwe band tussen West-Andalusië en de Canarische eilanden die, zoals gezegd, door Andalusiërs werden gekoloniseerd. Ook kwamen er veel Portugezen op de Canarische eilanden. Sinds het verdrag van Tordesillas in 1494 hadden de Portugezen immers toestemming om de Afrikaanse kusten en Brazilië te koloniseren. Dat verklaarde hun aanwezigheid in het gebied.

Het Spaans van de Canarische eilanden klinkt meer Caribisch dan ‘Iberisch’. ‘Los guardan’ (ze hoeden ze) klinkt als [lo hwardan], ‘las gallinas’ (de kippen) klinkt als [la ha.ji.na]. ook zijn er nogal wat woorden uit het Portugees overgenomen: ‘jeito’ in de betekenis van ‘handigheid, ‘kundigheid’, dat we ook in het Papiaments terugvinden (‘jeitu’). In plaats van ‘tirar’ gebruikt men het Portugese ‘botar’, in plaats van ‘volver’ zegt men ‘virar’.

Het Spaans van Venezuela is erg ‘Canarisch’ getint. Men noemt Venezuela daarom wel eens ‘La octava isla’ (= het achtste eiland). Voor een goed begrip: er zijn 7 Canarische eilanden. Bovenstaande invloeden vinden we dus vooral in het Caribisch gebied en langs de kust van Spaans Amerika.

[wordt vervolgd]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter