blog | werkgroep caraïbische letteren

Het moet lukken

door Jenny Mijnhijmer

Toen ik vijfendertig jaar geleden mijn eerste schreden zette in de wereld van de Nederlandse podiumkunsten was ik zo groen als gras. Ik leerde het vak van Rufus Collins en schreef bij Theatergroep De Nieuw Amsterdam mijn eerste succesvolle theaterstuk. Het was een tijd waarin het multicultureel theater op de kaart werd gezet en ik zat dicht bij het vuur. Het was een tijd waarin de politiek het belang van kunst en cultuur onderkende, en (culturele) diversiteit iets was om naar te streven.

jenny-mijnhijmer

Jenny Mijnhijmer op de Caraïbische Letterendag, Bijlmerparktheater 2010. Foto © Jean van Lingen

 

Er werd hard gezocht naar een manier om het ‘gewone’ theater en het multiculturele veld met elkaar te verbinden. Dat zoeken bestond voornamelijk uit praten, lobbyen en goede intenties. Rik van der Ploeg, staatssecretaris voor cultuur en media in Kabinet-Kok II, maakte van kwaliteit in diversiteit één van de pijlers van zijn cultuurbeleid. Er werden werkgroepen gevormd, debatten georganiseerd en publicaties uitgegeven waarin het belang van culturele diversiteit werd geanalyseerd, besproken en onderstreept. En ook al verschilden de meningen over hoe je het beste de theorie in de praktijk kon brengen, over één ding waren we het eens: het gaat lukken.

Nu, vijfendertig jaar later, zit ik namens het Netwerk Scenarioschrijvers in de werkgroep diversiteit, bestaande uit ACT Acteursbelangen, Dutch Directors Guild en Filmproducenten Nederland. We hebben onderzocht hoe culturele diversiteit in de film- en televisiesector bevorderd kan worden. De directe aanleiding hiervoor was het verzoek van het Filmfonds aan de sector om tot concrete voorstellen voor culturele diversiteit te komen. Want die is er dus niet. Nog steeds niet.

Ik vind culturele diversiteit belangrijk en het Netwerk ook. Dus zit ik in de werkgroep diversiteit. En ik hoor dezelfde argumenten als toen. Ik voer dezelfde gesprekken als toen: “Er is een ethische en maatschappelijke urgentie; Het is essentieel voor de artistieke pluriformiteit; Nieuwe verhalen en andere perspectieven zijn nodig voor het bereiken van publieksgroepen die nu niet bediend worden.” En weer zijn we het allemaal eens. Het moet anders, het moet beter. Alsof de afgelopen decennia niet zijn gebeurd. Het wiel wordt opnieuw uitgevonden. Eerst analyseren, dan bespreken en dan de uitkomsten op papier zetten. We hebben het over bias, over best practices, over inventariseren wat er beter kan. Waarom zijn er zo weinig scenario’s die cultureel diverse verhalen vertellen? Worden ze niet geschreven of worden ze niet gemaakt? Op welke manier kunnen we het beste waarborgen dat er in de toekomst films te zien zijn die een reflectie zijn van Nederland anno nu?

Eigenlijk is het heel simpel. Het gaat om verhalen. Verhalen waarin mensen zich kunnen herkennen. Geef mij een verhaal waar ik mezelf in kan verliezen, een film die een wereld schetst die ik niet ken maar mij intrigeert en ik ga niet op zoek naar het waarom van de etniciteit van een karakter. Ik volg het verhaal en dat heeft zijn eigen waarheid. En ja, ik weet maar al te goed dat er nog te veel mensen zijn die zoeken naar wat ze kennen. Het is nog steeds zo dat een fantastische actrice die een vast contract heeft bij het Nationaal Toneel moet uitleggen aan mastodonten waarom zij de rol van de moeder van Richard de Derde speelt. En dan gaat het er niet om dat ze slecht speelt, maar ze is zwart. Hoe kan dat nou? Alsof niet alle vrouwenrollen bij Shakespeare traditioneel door mannen werden gespeeld. Het gaat om het verhaal. Niet om de poppetjes.

Er is dus nog genoeg werk te doen. Vandaar de werkgroep diversiteit. Met mensen van goede wil. Het Filmfonds wil oprecht verandering maar ook de omroepen, de castingbureaus en het Mediafonds zijn om de tafel komen zitten om te praten, om te luisteren. En dat is goed, dat is hoopvol. Maar ik ben eigenlijk klaar met die tafel. Ik ben klaar met praten. Wat valt er nog te zeggen dat niet allang gezegd is? Het is tijd voor actie, voor concreet beleid dat fondsen, producenten en makers moeten volgen. Bij de volgende première van een film die zich afspeelt in Amsterdam met een volledig roomwitte cast moet de vraag aan de makers niet zijn: “Waar is de culturele diversiteit die Amsterdam kenmerkt?” Nee. De vraag moet zijn: “Waarom hebben jullie ervoor gekozen om Amsterdam niet realistisch neer te zetten?” Laat ze het maar uitleggen. De Nederlandse film is van het Nederlandse publiek in al haar diversiteit. Die diversiteit is er en blijft er. En dat is toch prachtig?

Jenny Mijnhijmer is Vicevoorzitter van het Netwerk Scenarioschrijvers

[van Plot, website Netwerk Scenarioschrijvers, 28 juni 2016]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter