blog | werkgroep caraïbische letteren

Het maken van kaarten – Leren van geschiedenis 95

door Hilde Neus

Kaarten zijn onontbeerlijk als we bepaalde geografische punten willen aangeven. Wanneer er een brug gebouwd wordt, of een weg aangelegd, dienen de begin- en eindlocaties bekend te zijn, anders gaan we van ergens naar nergens. Dit heeft met planning te maken, en we doen dat om problemen te voorkomen. Als de schat niet te vinden is op de plaats waar die op de schatkaart is ingetekend, worden we boos. Maar ook perceelgrenzen kunnen aanleiding geven tot grote ruzies, en zelfs tot rechtszaken. Die zien we regelmatig voorbijkomen.

Daarom is het ook noodzakelijk dat alle plaatsen bij de overheid worden geregistreerd. Bij het Domeinkantoor, of het registratiekantoor dat tegenwoordig GLIS heet. Om eventuele geschillen tussen mensen te voorkomen en duidelijk aan te geven welk stuk grond van wie is. Of zelfs geschillen tussen naties, zoals over het Tigrigebied, waarover door Suriname en Brits-Guyana wordt gesteggeld. Er moeten dus ook op internationaal niveau afspraken zijn, en die worden weer door een overkoepelende organisatie gecontroleerd om ruzie tussen landen, oorlogen zelfs, te voorkomen. Om deze te kunnen maken, dienen zaken goed gedocumenteerd te worden, wat gebeurt door de landmeters.       

Kaart van het Paragebied, 1719

Landmeters

Kaartenmakers en landmeters hebben dus altijd een belangrijke functie gehad. Vroeger waren zij opgenomen in het leger. Over deze functionarissen, die door de gouverneur en het Hof van Politie en Criminele Justitie werden ingezworen, heeft Philip Dikland een artikel geschreven, ‘Landmeters in Suriname vanaf 1667 tot en met 1861 en / and Engineers, surveyors and cartographers of Guyana 1600 – 1815.’ Dikland heeft een beschrijving en werkzaamheden van een groot aantal landmeters geïnventariseerd. Hun werk was niet eenvoudig. Tegenwoordig loop je door een bepaald gebied en de gps geeft precies je route aan. Dit was goed zichtbaar toen de jonge archeoloog Santosh Sing vorig jaar over de contouren van Fort Sommelsdijk in Commewijne liep en de ommegang en grootte van dit verdwenen bouwwerk kon weergegeven met satellietpunten. Ook dat bleek een fort met vijf punten.

Aanvankelijk kozen de kolonisten zelf een locatie en zien we grote verschillen in de afmetingen van de plantages. Maar naarmate er meer aanvragen voor grond kwamen, werd bepaald dat elke plantage een vastgestelde breedte aan de rivier had, om de producten af te kunnen voeren over het water. Vroeger liep de landmeter met een ketting, en daarmee mat hij de akkers. Een standaard beginplantage bedroeg 500 akkers, en dat kon verlengd worden tot 1000. 

Atlas of Mutual Heritage

Diverse instituten hebben kaarten in bezit. Deze zijn gebundeld. De Atlas of Mutual Heritage (AMH) is een groeiende databank met informatie over, en afbeeldingen van plaatsen in het octrooigebied van de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) en de WIC (West-Indische Compagnie). De databank is het resultaat van een langdurige samenwerking tussen het Nationaal Archief, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het Rijksmuseum Amsterdam en de Koninklijke Bibliotheek. Daarnaast hebben vele andere instellingen een bijdrage geleverd door hun collecties via de AMH-database te ontsluiten. Dit betekent dat er veel kaarten bekeken kunnen worden door geïnteresseerden, in deze tijd van hernieuwde belangstelling voor het koloniale verleden. Bijvoorbeeld belangrijk om te zien welke eigenaar welke plantage in een bepaald tijdperk in bezit had. En wie er naast wie woonde. Dat krijgt steeds meer betekenis naarmate er digitaliseringsprojecten uitgevoerd worden om een duidelijker beeld te krijgen over het verleden, specifiek de slavernij. Niet alleen om informatie over de eigenaars te verkrijgen, maar ook over de slaven zelf. Of een genderverdeling; hoeveel vrouwen hadden plantages, hoeveel van hen bezaten huizen in Paramaribo? 

Voorbeeld Parakreek

Als voorbeeld is hier een van de vele kaarten uit de collectie bijgevoegd, gepaard met informatie. In 1719 is er een kaart getekend van een stuk land, gelegen in de ‘Para Creeq, links in het opvaren, gemaakt. Groot 0.42 – 0.325 El. Manuscript, met acte van meeting.’ Deze kaart is vervaardigd door R. de Meester, beëdigd Landmeter. Sommige kaarten zijn heel eenvoudig, andere ingekleurd, en met veel details. In vrijwel alle gevallen is er een kompasroos aangegeven, zodat duidelijk is waar het noorden zich bevindt. Zowel voor plantages als stadserven is met letters van het alfabet aangegeven waar de grenzen zijn, en wat op die grenzen aansluit. Ook zijn vaak de namen van naburige eigenaars aangegeven. Deze kaarten, die ook strategisch van aard konden zijn, leveren veel informatie op waarmee historici een extra dimensie aan hun kennis toe kunnen voegen en de geschiedenis beter vast kunnen leggen. 

    

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter