Het laatste hoofdstuk moet nog verschijnen
De rubriek Herlezen vraagt aandacht voor boeken die langer geleden zijn verschenen en de moeite van het herlezen waard zijn. Suggesties? Laat het ons weten via ons emailadres. Vandaag een stuk over het werk van Benny Ooft.
door Michiel van Kempen
Een hindostaanse modeshow wervelt voorbij op het toneel, gevolgd door een set’dansi door acht creoolsen. Het is 24 november 1989, vooravond van de viering van veertien jaar srefidensi. Achter in de zaal van de Vereniging Ons Suriname aan de Amsterdamse Zeeburgerdijk is een boekenstand ingericht. Tot mijn vreugde ligt er ook Het laatste hoofdstuk, de documentaire die Benny Ooft in 1976 publiceerde over de laatste stappen naar de onafhankelijkheid van Suriname. Ik ken het boek wel, maar ik heb het nooit kunnen kopen omdat het in Suriname uitverkocht is. Ik weet op dat moment niet dat de schrijver van het boek die ik nog enkele weken eerder om een exemplaar gevraagd heb, enkele uren geleden dood op zijn bed is aangetroffen. Het laatste hoofdstuk in het leven van Benny Ooft werd in de loop van de morgen van 24 november 1989 afgesloten.
Benny Ooft was een exponent van de groep die zich in 1968 schaarde rond het tijdschrift Moetete: Thea Doelwijt, R. Dobru, Shrinivási, Jozef Slagveer, Ruud Mungroo, P. Marlee. Met hart en ziel deel uitmakend van de Surinaamse gemeenschap, nationalistisch, idealistisch, verwoordde hij in zijn korte prozastuk `Shaantedevi’ in het eerste nummer van Moetete de eenheid van de Surinaamse rassen: de liefde tussen een creoolse jongen (die Sarnami spreekt) en een hindostaans meisje. Hun liefde blijkt zo sterk te zijn dat donkere mannen met dreigend opgeheven stokken van het toneel verdwijnen zonder enige actie ondernomen te hebben.
Geboren op 3 februari 1941 te Paramaribo was Benny Ooft ook in zoverre exponent van zijn generatie dat het nog geheel op Nederlandse leest geschoeide onderwijs een sterk stempel op zijn vorming drukte. Het eerste hoofdstuk van zijn ongepubliceerde roman Tussen palmen en dijken verhaalt over de fraters van de Paulusschool (Mulo) en de koloniale brainwash die zij hun pupillen trachtten te laten ondergaan. Dat dit op velen uit de jaren zestig juist een averechts effect sorteerde, moge inmiddels duidelijk zijn. Interessant was wel dat van dat onderwijs, waarin de humaniora een belangrijke plaats kregen toebedeeld, invloed uitging op jonge Surinamers om zich als schrijvers en dichters te ontplooien, al was er eerst een Trefossa nodig om te laten zien dat dat ook kon in een andere taal dan het Nederlands. Wat dan ook de implicaties geweest mogen zijn van het koloniale frateronderwijs, feit is dat de eerste generatie schrijvers een voortreffelijke taalbeheersing kenden en het pleit voor de ernst waarmee zij hun taak opnamen, dat zij die lijn ook doorzetten voor het Sranantongo. Zo schrijft Benny Ooft in het tweede nummer van Moetete een aantal persoonlijke notities over schrijven in het Sranantongo waarbij hij ondermeer opmerkt dat onvolledige beheersing van het Sranan, schrijven vanuit het Nederlands en het zelf maar lukraak woorden scheppen uit den boze dienen te zijn. De radio‑omroeper die het begrip voorzitter vertaalt door `amrabasi’ laat zien dat hij absoluut geen moeite gemaakt heeft om te ontdekken dat er een veel adequater woord als `edeman’ bestaat.
Het frateronderwijs op Nederlandse leest heeft ook sterk zijn invloed doen gelden op beeldvorming en stijl van die eerste generatie schrijvers, men leze er de vroege verzen van Dobru en Shrinivási maar op na. Verwonderlijk is dit niet, het is veeleer verwonderlijk met welk een elan die generatie de eigen wereld onder woorden heeft weten te brengen. Benny Ooft was een van de weinigen van deze dichtersgeneratie die zich primair toelegde op het schrijven van proza. De zeven verhalen die hij in 1967 bij drukkerij Paramaribo liet uitkomen onder de titel Silhouetten zijn geschreven in een nu wat traditioneel aandoend proza, vol van wendingen die laten zien dat hij goed gekeken had naar ouder proza, maar die een eigen stijl in de weg stonden. Toch geven de zeven verhalen al een vlot verteller te zien die de sfeer van vooral het Surinaamse binnenland goed weet op te roepen.
Wat in Silhouetten nog een soort schrijfoefeningen waren, werd in de novelle Avonden aan de rivier met meer durf en kracht voortgezet. Het boek verscheen bij Varekamp in 1969 en ondanks het feit dat het nooit werd herdrukt, is het altijd een veelgelezen uitgave gebleven. Avonden aan de rivier speelt zich af op een plantage aan de Surinamerivier. Door leegloop en verwaarlozing wordt de kleine gemeenschap met de ondergang bedreigd. De vraag is of het de moeite loont de oude generator nog te vervangen, of dat de hele zaak maar beter opgedoekt kan worden. De uiteindelijke keuze voor een aanpassing aan de omstandigheden door een kleinere generator te kopen, is de enige keuze die een nationalistische schrijver als Benny Ooft de personen in zijn novelle kon laten maken.
Feit is dat Benny Ooft met die eerste twee boeken verwachtingen wekte en dat hij die verwachtingen als literator nooit heeft ingelost. Het `fragmentarisch dagboek’ Pelgrim op zee had hij nog in portefeuille en zou daar ook altijd blijven. In de bloemlezing Geluiden/ Opo sten verscheen in 1984 een fragment uit de roman Tussen palmen en dijken en nog een fragment waarvan het onduidelijk is of het uit dezelfde aangekondigde roman komt. Wie die fragmenten leest, zal direct opmerken hoezeer Ooft literair gegroeid is, maar ook dat hij toch net datgene mist wat Leo Ferrier, Bea Vianen en Edgar Cairo tot schrijvers met een unieke stem maakt.
Sinds de jaren zeventig heeft Benny Ooft zich vooral toegelegd op journalistiek werk en filmen. Al in 1968 bundelde hij in De vlucht opstellen van hemzelf, Thea Doelwijt, Henk Herrenberg, Henny de Ziel en R. Dobru en het onderwerp van die bundel ‑ de migratie naar Nederland ‑ heeft hij ook uitgewerkt in films als Denk aan de dag van morgen (1970) en latere documentaires. De Surinaamse politieke actualiteit becommentarieerde hij in het boek Het laatste hoofdstuk, maar sterker nog in zijn boek Suriname 10 jaar republiek. Duidelijk spreekt uit dit boek zijn verontwaardiging over de houding van Lachmon vóór 1975 en vervolgens over Arron vóór 1980, maar zijn ongeremde enthousiasme over de ontwikkelingen na 1980 maakt ook duidelijk dat zijn jarenlange verblijf buiten Suriname de vorming van een evenwichtig oordeel in de weg was gaan staan.
Al deze werkzaamheden hebben ongetwijfeld een obstakel betekend voor een gestadige ontwikkeling als literator. Het moet een prikkel voor hem geweest zijn om bij de presentatie van mijn boek Surinaamse schrijvers en dichters te lezen dat ik hem `kampioen‑aankondiger van nieuwe romans’ noemde, want enkele dagen later belde hij me op en zei me dat zijn roman Tussen palmen en dijken zo goed als af was, maar dat hij hem niet zelf meer wilde uittikken, want dat hij dan weer alles zou gaan omwerken. En inderdaad ligt hier nu een stapel van 415 pagina’s proza en dat is nog maar de helft. Het is nu nog niet te overzien in hoeverre deze roman het gehele beeld van het schrijverschap van Benny Ooft kan beïnvloeden. Op ons rust hoe dan ook de plicht om als het even kan deze roman het licht te geven. Natuurlijk zit er veel tragiek in het feit dat een schrijver zijn levenswerk nooit zelf in druk zal zien. Maar meer nog dan in zijn stoffelijk omhulsel leeft een schrijver bij gratie van wat de lezers wordt geboden en uit respect voor deze Srananman in hart en nieren mag de lezers niets onthouden blijven van wat Benny Ooft nog voor hen in petto had.
Weinig heeft Ooft in het Sranantongo geschreven. Ik besluit met een gedicht dat in Moetete nr. 2 verscheen en ik geef geen vertaling, zodat wie het niet verstaat, gedwongen is, om in de geest van Benny Ooft, die andere Surinamers op te zoeken.
ete
soso leki wan fisioen
mi e tjari joe
na baka na grasi foe mi ai
Ma mi sabi
wan dé
joe sa djompo kon na mi fesi
dat mi sabi
pré
bosi joe
en safri mi singi
sa kon moksi nanga na pingi
foe na sitár
ham tumse mohabat kar baithi
[Dit stuk verscheen eerder in De geest van Waraku (1993).]
Dank voor dit mooie stukje over een opmerkelijk man. Heb er intens van genoten ! Hartelijke groet P