blog | werkgroep caraïbische letteren

Het kruisen van schepen – Leren van geschiedenis 108

door Hilde Neus

Elke dag varen er grote en kleinere schepen over de Surinamerivier. Recentelijk is de vaargeul uitgebaggerd zodat grote vrachtboten – waaronder containerschepen – door het diepste deel van de rivier kunnen varen. De aanvoer van modder vanaf de bovenloop van de rivieren maakt dat er steeds dichtslibbing plaatsvindt. Hoe meer de rivier meandert hoe moeilijker het navigeren. Water stroomt van hoog naar laag, en zoekt daarbij de gemakkelijkste weg. Ook de breedte beïnvloedt de bevaarbaarheid, zoals bij de Cotticarivier: smal, bochtig en diep. Om op veilige manier over de rivier te varen zijn er regels waaraan het vaarverkeer zich dient te houden. Anders gebeuren er ongelukken die vele opvarenden het leven kunnen kosten.

Goed zeemanschap

Dit betekent dat je ten alle tijde een aanvaring probeert te voorkomen. Zelfs al heb je voorrang, het kan zijn dat je wijkt als de ander geen voorrang verleent, door welke omstandigheid dan ook. Er zijn een vijftal basisregels.

1. Beroepsvaart gaat voor (groot meestal voor klein). Dit betreft meestal schepen die langer zijn dan 20 meter. Deze zijn beperkt in hun manoeuvres en kunnen het schip vaak niet snel stilleggen of keren. Ga er vooral niet voor varen want zo’n schip heeft voor de boeg vaak een dode hoek, waar de kapitein je niet kan zien.

2. Stuurboordwal gaat voor. Nu zijn er vaargeulen die gemarkeerd zijn, met rode of groene tonnen. Bij een natuurlijk vaarweg gaat degene voor die strak stuurboordwal (aan de rechterkant) aanhoudt.

3. (Kleine) zeilschepen gaan voor op door spierkracht aangedreven vaartuigen zoals roeiboten of kano’s. Deze gaan weer voor op kleine motorschepen. Dus: zeil gaat voor spierkracht, gaat voor motor. Dit heeft ook te maken met de wendbaarheid.

4. Voor motorschepen onderling geldt dat stuurboord voorgaat op open water. Zodra men elkaar tegemoetkomt bij tegengestelde koers, dienen beiden uit te wijken naar stuurboord.

5. Zeilschepen onderling: stuurboord wijkt voor bakboord. Dit betekent dat degene die zijn zeil aan bakboord heeft staan, voorrang heeft over degene die zijn zeil aan stuurboord heeft.

Een zeil kan aan twee kanten van de boot staan. Op het water noemt men dit niet links of rechts, maar bakboord en stuurboord. Als je vanaf achter op de boot naar voren kijk, is links bakboord en rechts stuurboord. Een ezelsbruggetje is de r van stuurboord en van rechts.

Het kruisen van schepen

Ook geldt dat loef wijkt voor lij. Deze regel gaat op als zeilschepen elkaar kruisen en beiden het zeil over dezelfde boeg hebben staan. Het schip dat aan de loefkant ligt (waar de wind vandaan komt) tegenover het andere schip, moet voorrang verlenen. Lij is de kant waar de wind naartoe waait. Het zeil staat altijd aan lij. Dit is verwarrend: bakboord en stuurboord zijn altijd aan dezelfde kant van de boot, loef en lij kan dus wisselen van kant. Recht tegen de wind in varen is niet mogelijk want dan gaan de zeilen klapperen en kom je niet vooruit. Tegen de wind invaren kan wel, maar dat moet dan zigzaggend. Bij dit opkruisen vaart men afwisselend aan de wind over bakboord en stuurboord. Tussendoor gaat het schip dan overstag en komt op die manier bij de bestemming.

De Waterkant in 1830 met diverse typen vaartuigen: driemasters, kano’s, pontons en op de voorgrond een tentboot

Loodsen   

De overheid voerde instructies uit voor het varen op de rivier. In 1748 klaagde het Hof dat de schippers zich niet hielden aan de regels betreffende het kruisen van schepen. Dit bracht gevaarlijke situaties met zich mee. De adjudant van de gouverneur liet de kapiteins ontbieden om hen de resolutie van 27 februari nogmaals voor te lezen. Een aantal weigerde te komen, en vaardigde ook geen stuurlieden af. Degenen die er wel waren, wierpen bezwaren op. Ze gaven zelfs aan eerdere resoluties te zullen negeren. Onder hen was Christiaan Brumm, kapitein van het schip ‘De vier gezusters’ (zijnde de vier juffrouwen L’Espinasse, waaronder de drie echtgenotes van Pichot, Taunaij en Freher.) Op zaterdag 16 maart 1748 verzekerde secretaris Scherping de gouverneur dat hij een aantal uittreksels met voorgemelde resoluties heeft uitgedeeld. Ze werden gesommeerd binnen 24 uur onderling het kruisen der boten te regelen. Anders zou de regering regels opleggen. De kapiteins waren niet onwillig om te schikken, maar niet onder militair toezicht. Op maandag 18 maart werden de beurten om de schepen te kruisen geregeld. Dit zou binnen twee dagen ingaan onder leiding van vaandrig Rochemont. Zo werd het in- en opvaren voor de Waterkant door loodsen geregeld.

Tegenwoordig vervullen de Maritieme Autoriteiten Suriname deze functie met hun loodsboten. 

1 comment to “Het kruisen van schepen – Leren van geschiedenis 108”

  • Goede tekst. Alleen mij is niet duidelijk wat ‘de regels voor het kruisen van schepen’ in de paragraaf ‘Loodsen’ inhouden.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter