blog | werkgroep caraïbische letteren

Het komt nooit meer goed

door Euritha Tjan A Way

Julian With is zwaar getraumatiseerd. Zoveel blijkt wel uit zijn laatste publicatie met de titel Het komt nooit meer goed. Tijdens zijn lezing op 6 september 2008 gaf hij een hint over de oorzaak van zijn trauma. Enige tijd nadat hij van het binnenland naar Paramaribo verhuisde, maakte een onderwijzer hem belachelijk vanwege zijn gebrekkige Nederlands.
De nasleep daarvan is dat With nu boeken publiceert waarin hij zichzelf het forum toeëigent een ieder te beledigen die het ook maar een beetje met hem oneens is. Door het Nederlands in brieven van tegen- of medestanders te corrigeren, probeert hij de onderwijzer nog steeds te bewijzen dat hij de taal nu wel goed beheerst.
Hoe het ook zij, de mislukkeling die hem dit heeft aangedaan, moet gestenigd worden, al is het alleen omdat de goede bedoelingen van Julian With nu ondergesneeuwd raken door zijn misplaatste superioriteitsgevoel. Zo schrijft hij op pagina 111: ‘De Marrongemeenschap gaat juist vooruit door de implementatie van mijn intellectuele inzichten’. Niets doorzettingsvermogen of opofferingen van de Marrons: hun succes is aan With te danken.
Het boek is een verzameling van columns, meningen en correspondentie zonder enige samenhang. De bedoeling is niet dat de lezer het snapt, maar dat With zijn ei kwijt kan, getuige de pagina’s 89 tot 94, waarin hij een brief schrijft aan een zekere X, die hij bekritiseert in verband met een discussie over Marrondag. De lezer kan het niet volgen, want niet eens de kern van de discussie wordt beschreven.
With kweekt daardoor ook geen sympathie voor het goede werk dat hij wel doet met zijn programma Reparatie Intellectuele Schade (RIS). De bedoeling daarvan is dat leerlingen in het binnenland extra lessen krijgen om zo hun achterstand in te halen die is ontstaan door gebrekkige faciliteiten, onvoldoende en onbevoegde leerkrachten.
Ook heeft With gelijk wanneer hij zegt dat er neergekeken wordt op Marrons in onze gemeenschap. Maar hij kijkt zelf ook neer op Marrons, wanneer hij Bert Eersteling ‘de domste Marron’ in Suriname en Eddy Jozefzoon ‘een gatlikker’ noemt. Een paar pagina’s later is een radiopresentator de pisang, omdat die toestaat dat Ronald Venetiaan een aap genoemd wordt.
Het boek is dus een aaneenschakeling van scheldkanonnades en de enige zwarte die iets goed doet, is With. Als u houdt van zinloos bijtende monologen en aan belachelijkheid grenzende egotripperij, moet u het boek vooral kopen. Niet? Bespaar uzelf dan de zoveelste spastische uitspatting van Julian With.

Julian With, Het komt nooit meer goed, 2011, ISBN 9789081758505

[uit Parbode, 1 december 2011]

Reactie op recensie, door Julian With

:
Tjan A Way begint haar bespreking door te schrijven dat ik zwaar
getraumatiseerd ben en beweert dat dat blijkt uit het boek dat ze
bespreekt. Alleen komt ze er niet aan toe fragmenten te citeren, die
het voor de lezer aannemelijk maken dat ik inderdaad zwaar
getraumatiseerd ben. Het enige wat zij aanvoert, is dat ik tijdens een
lezing zou hebben gesteld dat ik belachelijk ben gemaakt door een
leerkracht vanwege mijn gebrekkige Nederlands. Volgens Tjan A Way zijn
de kritieken die ik in het boek ‘Het komt nooit meer goed’ publiceer,
een nasleep van die ervaring. Ten eerste ben ik nooit op de
Leeuwinschool beledigd door een leerkracht vanwege mijn gebrekkige
Nederlands, dus dat is een leugen. Maar zelfs als ik die ervaring zou
hebben meegemaakt, dan moet je wel heel weinig verstand hebben om te
beweren dat die ervaring geleid heeft tot een trauma. Als iedereen die
ooit in zijn leven beledigd is, daar een trauma aan zou overhouden,
dan zou nagenoeg de hele mensheid aan een trauma lijden.

In belabberd Nederlands schrijft zij: ‘De nasleep daarvan is dat
With nu boeken publiceert waarin hij zichzelf het forum toe eigent een
ieder te beledigen die het ook maar een beetje met hem oneens is’.
Let u vooral op het stukje: ‘waarin hij zich een forum toe eigent
(sic) een ieder te beledigen die het ook maar een beetje met hem
oneens is’. Een boek schrijven wordt door haar beschreven ‘als
zich een forum toe-eigenen’. Nergens in het boek wordt iemand
opgevoerd die het met mij oneens is, dus is het onmogelijk dat ik
‘een ieder beledig’, die het een beetje met mij oneens is.

Ik corrigeer de taalfouten in een brief die Surinamers in Nederland
gestuurd hebben aan de toenmalige president Ronald Venetiaan en
daarvan maakt deze recensent: ‘Door het Nederlands van tegen- en
medestanders te corrigeren, probeert hij de onderwijzer nog steeds te
bewijzen dat hij de taal nu wel goed beheerst.’ Er is nooit sprake
geweest van een discussie over welk onderwerp dan ook tussen de
briefschrijvers en mij, dus kan zij deze groep niet aanduiden als
mede- of als tegenstander. De leerkrachten van wie ik Nederlands heb
gehad op de Leeuwinschool (mevrouw Eijken en Jordan-Ensberg zijn
ondertussen al overleden) waren zeer beschaafde Surinamers. Ik heb
gedurende de jaren dat ik ze gekend heb, nooit meege-maakt dat zij een
leerling hebben beledigd. In de ondoorgrondelijke gedachtewereld van
Tjan A Way probeer ik met het corrigeren van die brief nog steeds te
bewijzen dat ik het Nederlands nu goed beheers.

Het is bekend dat Surinamers zeer beroerd Nederlands schrijven en Tjan
A Way is daarvan een goed voorbeeld: ‘… de mislukkeling die hem
dit heeft aangedaan, moet gestenigd worden, al is het alleen maar
omdat de goede bedoelingen van Julian With nu ondergesneeuwd raken
door zijn misplaatste superioriteitsgevoel.’ Wie in staat is uit te
leggen wat Tjan A Way hiermee wil zeggen, is paranormaal begaafd.
De recensent knipt een zin uit het boek (pagina 111: ‘De
Marrongemeenschap gaat juist vooruit door de implementatie van mijn
intellectuele inzichten.’) en schrijft daarop het volgende
commentaar: ‘Niets doorzettingsvermogen of opofferingen van de
Marrons: hun succes is aan With te danken.’ Op die pagina weerspreek
ik de beschuldiging dat mijn inzichten haat zouden zaaien tussen de
Marrons en de stadsbewoners. Nergens op die pagina staat geschreven
dat de vooruitgang van de Marrons vandaag de dag in Suriname te danken
is aan mij. Maar als het de bedoeling van de recensent is om de auteur
te besmeuren, dan maakt het niet uit dat uitspraken uit hun context
gehaald worden en er conclusies aan verbonden worden die in strijd
zijn met de elementaire regels van de logica.

Op de pagina’s 89 tot en met 94 lever ik kritiek op een zinloze
discussie die onder de Marrons gevoerd werd. Blijkbaar is het
bevattingsvermogen van Tjan A Way zo beperkt dat zij niet snapt waar
die kritiek over gaat. Maar ze schrijft niet dat ze de kern ervan niet
snapt. Nee, de lezer snapt het niet. Hoe weet u dat de lezer mijn
kritiek niet snapt, mevrouw de recensent? En volgens deze functioneel
analfabeet hoort een schrijver de kern van een discussie te
beschrijven. Zij weet niet dat de kern uit het geschrevene gehaald
wordt, dus dat geen enkele auteur die expliciet zal beschrijven.
Dat Tjan A Way dringend een cursus logica moet volgen, bewijst ze door
het volgende te schrijven: ‘Ook heeft With gelijk wanneer hij zegt
dat er neergekeken wordt op de Marrons in onze gemeenschap. Maar hij
kijkt zelf ook neer op Marrons, wanneer hij Bert Eersteling “de
domste Marron in Suriname” en Eddy Jozefzoon “een gatlikker”
noemt.’ De diskwalificatie van beide Marrons in mijn boek heeft
niets te maken met hun afkomst, dus is het onzinnig om te schrijven
dat daarmee aangetoond is dat ik ook neerkijk op de groep. Ik
bekritiseer iedereen die daartoe aanleiding geeft en dat iemand uit
het binnenland komt, is voor mij als criticus geen reden om hem te
ontzien
Wie op grond van die kritiek de conclusie trekt dat ik iedereen die
tot de etnische groep van de bekritiseerde behoort, minacht, die is
verstandelijk door de natuur tekort gedaan.
Het komt nooit voor in een recensie dat de lezer opgeroepen wordt om
een boek niet te kopen. Goede recensenten weten dat hun beoordeling
van de inhoud voldoende is om de lezer erop te wijzen dat hij de
publicatie niet hoeft aan te schaffen. Euritha Tjan A Way vertrouwt
haar lezers niet, want ze eindigt haar recensie met de volgende
boutade: ‘Het boek is een aan-eenschakeling van scheldkanonnades en
de enige zwarte die iets goed (“goeds” bedoelt ze, JW), doet, is
With. Als u houdt van zinloos bijtende monologen en een aan
belachelijkheid grenzende egotripperij, moet u het boek vooral kopen.
Niet. Bespaar uzelf dan de zoveelste spastische uitspatting van Julian
With.’
In het boek komt geen enkele monoloog voor, want die komen alleen in
toneelstukken voor. Beste lezer, ik heb ten slotte nog een onthulling
voor u. Deze ‘recensie’ is niet door Euritha Tjan A Way
geschreven, maar door Stuart Rahan. Ik nodig u uit het bovenstaande
stuk te vergelijken met de bespreking van Rahan, dan zult u tot
dezelfde conclusie komen. Euritha Tjan A Way, laag bij de grond als ze
is, plaatst haar naam onder een ‘recensie’ die zij niet geschreven
heeft. Wilt u ook weten waarom Rahan onder de naam van Euritha Tjan A
Way zo tegen mij tekeergaat, dan verzoek ik u onderstaande reactie van
mij op een column van hem te lezen, die op 19 oktober 2011 in De Ware
Tijd gepubliceerd is.

Nog een reactie van Julian With, uit zijn boek Kritieken, het schoonmaakmiddel van de geest:
‘Ik weet niet waar dit stuk toe moet leiden. Verduidelijking, hoop
of gewoon te uwer informatie. Als ontvanger mag de lezer er mee doen
wat hij wil. Reageren, ageren, distribueren of zoals van kranten vaak
gezegd wordt, vis mee verpakken. Neen, zoals een grote vriendin en
inspirator (Ja, ze weet het, ze weet dat ik het over haar heb!) mij
ooit zei: ‘Papier is geduldig, radio is vluchtig, tv flitst voorbij.
Morgen kan je bij het opruimen van de oude stapel kranten als een
fanatieke verzamelaar de helft terugleggen. Nogmaals lezen, herlezen,
terugleggen, weer oppakken en in een moment van verstandsverbijstering
ontdekken dat de inhoud waardevol is.’
Die is niet in geld uit te drukken. Als mens vertalen wij namelijk
alles naar geld, wat wij bereid zijn te betalen of te ontvangen. Niet
meer betalen, wel meer ontvangen. Je kennis neemt toe, je visie op een
onderwerp verbreedt. In de discussie je mondje roeren. De krant als
referentie gebruiken, want wat in de krant staat, is waar.
Journalisten liegen nooit. Het zou onethisch zijn als zij bewust de
waarheid verdraaien. Bij het tegendeel zou ik mijn abonnement
opzeggen. Ik zou mijn vis er niet eens in verpakt willen hebben. Neen,
hoe kan de journalist het gore lef hebben om zijn lezers niet serieus
te nemen. Neemt hij zichzelf überhaupt serieus?
Dat kan je wel van een journalist zeggen, maar vul er een politicus,
minister of ander willekeurige functie voor in. Kijken in de toekomst
is ons vreemd, voorspellen zal voorspellen blijven. Je beroepen dat je
geen invloed hebt op de toekomst, maar met de kennis achteraf krom
recht praten. De verantwoordelijkheid van je afschuiven, je handen in
de boezem van anderen steken in plaats de jouwe. Succes claimen,
verlies afschuiven. In de politiek bijvoorbeeld je voorgangers
natrappen, vergetend dat ‘na san den bigisma fu yu bori, na dati yu
abi fu nyan’. En kritiekloze aanhangers steeds weer roepen: ‘Geef
die man het voordeel van de twijfel.’
Het tempo in de wereld is verhoogd. Internet en sociale media
vertellen je binnen een paar minuten dat een tsunami op je afkomt. Pak
je spullen en vertrek naar hogere, drogere plekken. In Suriname hebben
wij de zaken juist omgedraaid. Wij willen meer tijd om zaken te
realiseren. Het tempo vertragen. Vier jaren waren te kort, er moest
een jaar bij. En reken maar dat die vijf jaren worden uitgezeten. Het
aantal termijnen is ook niet aan banden gelegd. De president zou bij
wijze van spreken zolang hij leeft de ambtsketen mogen dragen, zich
vereenzelvigen met de functie en steeds weer roepen: ‘De jeugd is de
toekomst van morgen.’ Geen dynamiek, geen verfrissende jonge ideeën
die je door jonge ambitieuze Surinamers laat ontwikkelen.
‘Stuart, waar gaat dit over. Waar wil je naartoe?’ Ik wil weten
waar wij over vijf jaren zijn, hoe het land er over tien jaar
eruitziet en vooral hoe er te komen na vijftien jaar. Pertaab
Radhakishun, minister-president in jaren tachtig van de vorige eeuw
beloofde ons het paradijs in 2000. Elf jaren na zijn streefdatum zit
het paradijs vol met overvolle klassen, die volgend jaar overvoller
zullen zijn, omdat leerkrachten geen duizendpoten zijn om elk van de
53 leerlingen evenveel aandacht te geven. Talenten verzuipen.
En genieën? Hoezo genieën! Wanneer werd het laatste genie ontdekt?
Minister Raymond Sapoen beloofde een vlekkeloze start van het nieuwe
schooljaar wetende dat hij die belofte niet kon waarmaken. Eerst
moesten familie, vrienden en partijgenoten geregeld worden dan had de
jeugd misschien een kans op aandacht. Papier is geduldig, radio is
vluchtig en tv flitst voorbij. Een oude tante van mij at krantenpapier
op in de hoop die kennis vast te kunnen houden. Zij kwam niet verder
dan de lagere school. Maar ik heb hoop, alleen is mijn geduld
behoorlijk vervuild geraakt.-.
taknangami@live.nl
Mijn reactie
Rahan,
Na dit stukje te hebben gelezen, realiseer ik mij dat je een luie
Surinamer bent die ervan uit gaat dat anderen niet door zullen hebben
hoe hij de kluit belazert. Je weet dat je niet elke week een onderwerp
hebt om over te schrijven en het risico is niet denkbeeldig dat een
slechte bijdrage van jou geweigerd wordt. Om dat te voorkomen heb je
besloten je in te likken bij Meredith Helstone. In de regel ziet jouw
soort donkere vrouwen niet zitten, maar als ze een positie hebben
waarin zij een bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van je
armzalige financiële omstandigheden, dan zijn types als jij zelfs
bereid te likken.
Een column kun je niet beginnen met de zin: ‘Ik weet niet waar dit
stuk toe moet leiden.’ Als je dat niet weet, schrijf dan niet, sla
een week over. Je mist dan wel je honorarium van $ 25 maar
daartegenover staat dat je jouw hoofdredacteur, voor wie je het in de
krant van 27 augustus 2011 opnam, niet belachelijk maakt. Ben ik als
lezer de ontvanger van jouw stuk en kan ik de vis verpakken met jouw
column? Rahan, je hebt van een gezegde gehoord, maar past dat niet
correct toe. Je kunt met de krant de vis verpakken, maar niet met een
column. Stommerik! Wat voor prietpraat verkoop je de lezers van De
Ware Tijd? ‘Neen, zoals een grote vriendin en inspirator (Ja, ze
weet het, ze weet dat ik het over haar heb!) mij ooit zei: ‘Papier
is geduldig, radio is vluchtig, tv flitst voorbij…’.
Waar slaat jouw ‘Neen’ op? Nergens. Is er daarvoor een vraag
gesteld die je met neen kunt beantwoorden? Nee, dan mag je die zin
niet beginnen met een ontkenning. Wat is de toegevoegde waarde van het
leeghoofdig gewauwel van je inspirator en wat kan het mij als lezer
schelen dat ze weet dat je het over haar hebt? Denk je werkelijk dat
het citaat intellectueel imponeert? ‘Papier is geduldig, radio is
vluchtig, tv flitst voorbij.’ Ja, nou en?
‘Morgen kan je bij het opruimen van de oude stapel kranten als een
fanatieke verzamelaar de helft terugleggen.’ Dit is geen Nederlands.
Aan jou de taak uit te zoeken waarom die zin absoluut niet kan. Jij en
je inspirator weten niet wat verstandsverbijstering betekent, want in
tegenstelling tot wat je schrijft, kan een mens in die mentale
toestand nooit ontdekken dat de inhoud van wat dan ook waardevol is.
Vertalen we als mens alles naar geld? Waar haal je die wijsheid
vandaan? Dat jij stommiteiten produceert die Helstone noodgedwongen in
de krant publiceert, zodat jij je armzalige honorarium kan opstrijken,
rechtvaardigt de generalisatie niet dat ‘we als mens alles naar geld
vertalen’. Is er nog een andere hoedanigheid dan als mens, waarin
wij niet alles vertalen naar geld? Laat ik die zin hier voluit
citeren: ‘Als mens vertalen wij namelijk alles naar geld, wat wij
bereid zijn te betalen of te ontvangen.’ Rahan, Rahan, Rahan. Waarom
laat je je stuk niet lezen door iemand die ten minste de lagere school
doorlopen heeft, voordat je het naar de krant mailt, want die zin is
niet alleen taalkundig een monster, hij is inhoudelijk ook onzinnig.
‘Niet meer betalen, wel meer ontvangen. Je kennis neemt toe, je
visie op een onderwerp verbreedt. In de discussie je mondje roeren. De
krant als referentie gebruiken, want wat in de krant staat is waar.
Journalisten liegen nooit. Het zou onethisch zijn als zij bewust de
waarheid verdraaien. Bij het tegendeel zou ik mijn abonnement
opzeggen. Ik zou mijn vis er niet eens in verpakt willen hebben. Neen,
hoe kan de journalist het gore lef hebben om zijn lezers niet serieus
te nemen. Neemt hij zichzelf serieus?’
Ik kon na het lezen van dit fragment de narcoticabrigade op je
afsturen, want alleen een cocaïnesnuiver kan het presteren om zoveel
onsamenhangendheid te produceren in een tekst van zes regels. Die
Meredith Helstone heeft nog steeds niet geleerd van mijn kritiek. Wie
dit soort stommiteiten in een krant publiceert, geeft daarmee een
testimonium paupertatis af. Dat jij als cokegebruiker de lezer niet
serieus neemt, is te begrijpen, maar waarom stuurt Helstone je niet
een mailtje met het verzoek zo snel mogelijk een andere bijdrage te
leveren? Verkeert ze nog steeds in een toestand van euforische
satisfactie vanwege jouw publieke likdemonstratie van 27 augustus
2011? Nou, het blijkt dat je het heel goed gedaan hebt.
Je schrijft verder in je column: ‘Dat kan je wel van een journalist
zeggen’. Rahan, jouw laatste twee zinnen van de alinea ervoor luiden
als volgt: ‘Neen, hoe kan de journalist het gore lef hebben om zijn
lezers niet serieus te nemen (vraagteken en geen punt, JW). Neemt hij
zichzelf überhaupt serieus? De eerste woorden van de daaropvolgende
alinea luiden: ‘Dat kan je wel van een journalist zeggen, …’ Kun
je mij verklappen waar ‘Dat’ op slaat? Wat heeft: ‘Kijken in de
toekomst is ons vreemd, voorspellen zal voorspellen blijven’ te
maken met de vorige zin? ‘Je beroepen dat je geen invloed hebt op de
toekomst (dit is echt geen Nederlands, het werkwoord ‘zich
beroepen’ heeft een vast voorzetsel, maar dat weet hij niet, JW),
maar met de kennis achteraf krom recht praten.’ Rahan, Rahan, Rahan,
jouw Nederlands is abominabel. ‘… maar met de kennis achteraf krom
recht praten.’ Jij bent een echte Surinamer. Je schrijft voor een
krant in een taal die je niet beheerst, maar je voelt absoluut geen
aandrang om dat tekort weg te werken door het volgen van een
taalcursus. Ook deze zin laat zien dat je een functioneel analfabeet
bent: ‘De verantwoordelijkheid in de boezem van anderen steken in
plaats de jouwe.’
‘Succes claimen, verlies afschuiven. In de politiek bijvoor-beeld je
voorgangers natrappen, vergetend dat ‘na san den bigisma fu yu bori,
na dati yu abi fu nyan’. En kritiekloze aanhangers steeds roepen:
‘Geef de man het voordeel van de twijfel.’
Rahan, waar slaat dit koeterwaals op? Wat maalde er door je door
cocaïne verlamde neuronale cellen toen je deze rotzooi opschreef?
‘Het tempo in de wereld is verhoogd.’ Het tempo waarvan?
‘Internet en sociale media vertellen je binnen een paar minuten dat
een tsunami op je afkomt. Pak je spullen en vertrek naar hogere,
drogere plekken. In Suriname hebben wij de zaken omgedraaid.’ Rahan,
heb je mensen die door een tsunami bedreigd werden ooit met spullen
onder hun armen zien wegrennen? Zelfs de eenvoudige voorbeelden van
jou kloppen niet. Heeft Suriname ooit een tsunami gekend en heb je
toen kunnen waarnemen dat zij in de richting van de watermassa renden?
Want dat schrijf je.
Je hebt zeker op de lagere school geleerd dat het meervoud van het
woord jaar, ‘jaren’ is. Dus denk je dat als je vijf voor dit
zelfstandig naamwoord plaatst, je de meervoudsvorm moet schrijven.
Maar dat is onjuist, want in het Nederlands bestaat er een
betekenisverschil tussen vijf jaar en vijf jaren. Je had vijf jaar
moeten schrijven.
Wat moet de lezer met het volgende fragment? ‘De president zou bij
wijze van spreken zolang hij leeft de ambtsketen mogen dragen, zich
vereenzelvigen met de functie en steeds weer roepen: ‘De jeugd is de
toekomst van morgen. Geen dynamiek, geen verfrissende jonge ideeën
die je door jonge ambitieuze Surinamers laat ontwikkelen.’
Hoe ziet een jong idee volgens jou eruit en wat is de toekomst van
morgen? Is het mogelijk om ambitieuze Surinamers jonge ideeën te
laten ontwikkelen? Hoe moet ik mij dat proces voorstellen?
En om jouw onbeschaafdheid naar het lezerspubliek te accentueren, durf
je in je column de vraag aan je zelf te stellen: ‘Stuart waar gaat
dit over.’ Die vraag had je vanaf de eerste zin moeten stellen en
indien het antwoord ‘nergens’ was, dan had je direct de computer
moeten uitzetten. Jouw soort maakt misbruik van de zwakte die zwarte
mensen tegenover jullie demonstreren. Aangezien de hele redactie van
De Ware Tijd het niet zoveel kan schelen wat er in die krant wordt
afgedrukt, weet ik zeker dat je binnenkort weer van dit soort
lamlendige columns zal produceren en omdat Meredith Helstone nog
steeds nageniet van je likbeurt van 27 augustus, zal ze niet in staat
zijn jouw bijdrage te weigeren. Wat kan het mij schelen dat een aan
cocaïne verslaafde Surinamer in Nederland wil weten waar wij over
vijf jaar (niet jaren, JW) zijn? Wat kan het mij als lezer schelen dat
dit leeghoofd wil weten hoe het land er over tien jaar uit ziet en
‘vooral hoe er te komen over vijftien jaar?’ Het is een bekende
kwaal van veel Surinamers dat ze niet in staat zijn om zich aan het
onderwerp te houden waarover ze schrijven. Van jouw nietszeggend
gewauwel stap je, zonder dat daar enige aanleiding voor bestaat, over
naar de overvolle klassen in het onderwijs en we mogen ook lezen dat
talenten in deze klassen verzuipen. Wat een briljant inzicht van een
junkie. Dankzij jouw column weet heel Suriname nu dat talenten
verzuipen in klassen met meer dan 50 leerlingen.
Wat interessant om te weten dat je oude tante krantenpapier at in de
hoop die kennis (welke kennis?, JW) vast te kunnen houden. Zij kwam
niet verder dan de lagere school, schrijf je. Maar hoe ver ben jij
gekomen, Stuart Rahan? Zelfs de laatste zin in je column klopt niet.
Je schrijft: ‘Maar ik heb hoop, alleen is mijn geduld behoorlijk
vervuild geraakt.’ Je kunt van het woord ‘geduld’ van alles
zeggen, behalve dat het VERVUILD kan raken.

9 comments to “Het komt nooit meer goed”

  • Tjan A Way is het duidelijke voorbeeld van iemand die lijdt aan wat With in zijn boek noemt: het zelfoverschattingssyndroom bij Surinamers. Ze weet niet hoe je een boek moet recenseren, maar waagt het toch. Het resultaat is dat ze zichzelf belachelijk maakt en koeterwaals schrijft over de auteur. In de lezing die With in 2008 in de Royal Ball Room van Hotel Torarica gehouden heeft, komt geen enkel fragment voor over een onderwijzer die hem belachelijk zou hebben gemaakt vanwege zijn gebrekkige Nederlands. Die lezing is integraal gepubliceerd in het eerste artikel van het boek. Als de recensente die lezing had bijgewoond, dan zou ze dat artikel zeker herkennen. Tjan A Way misleidt dus de lezers van Parbode.

    Zij diskwalificeert zichzelf door het boek af te schilderen als een product van een getraumatiseerde schrijver. Julian With heeft in zijn boek duidelijk uitgelegd wat een trauma inhoudt, maar die uitleg blijkt nog steeds te moeilijk te zijn voor Tjan A Way. Ligt het soms aan haar bevattingsvermogen?
    With heeft in zijn boek weerlegd dat zwarte mensen aan een trauma zouden lijden vanwege het slavernijverleden, want is de wetenschappelijke redenering: wie een gebeurtenis niet meegemaakt heeft, kan niet lijden aan een trauma ten gevolge van die gebeurtenis. In plaats van die falsificatie serieus te nemen, wordt hij door Tjan A Way weggezet als een getraumatiseerde schrijver. Gemakzuchtig als ze is, geeft ze de lezer niet aan welke ernstige gebeurtenis in het leven van With ten grondslag ligt aan de door haar veronderstelde trauma.
    Het is een gotspe om in een recensie te beweren dat With boeken schrijft om mensen die hem in het verleden beledigd zouden hebben, te stenigen. Wie wordt dan gestenigd in: ‘Ja, ik ben een Marron’, ‘Land van harmonieuze contrasten’ of ‘Rassenvoorkeur bij partnerkeuze’? Professionele recensenten lezen verschillende werken van een auteur voordat ze aan het recenseren slaan. Dat heeft mevrouw Tjan A Way aantoonbaar niet gedaan.

    In de Marrongemeenschap wordt With zeer hoog gewaardeerd. Hij heeft als psycholoog met zijn RIS-project (Reparatie Intellectuele Schade) wetenschappelijk aangetoond dat het vooroordeel bij de overige Surinamers dat de slechte leerprestaties van kinderen uit het binnenland toe te schrijven zou zijn aan een cognitieve deficiëntie, naar het rijk der fabelen kan worden verwezen. Dankzij het initiatief van Julian With studeren enkele kinderen uit het binnenland vandaag de dag op kosten van zijn stichting in Paramaribo. Dus de Marrongemeenschap weet wat zij aan hem heeft.

  • Mevrouw Tjan A Way maakt zich schuldig aan lezersbedrog en reputatiemoord door te beweren dat With ook neerziet op de Marrons omdat hij geschreven heeft dat Bert Eersteling de domste Marron is en Eddie Jozefzoon een verrader. Zie je neer op een groep omdat je een aantal personen uit die groep in je boek bekritiseert? Als With neer zou zien op de Marrons, hoe verklaart Tjan A Way het dat uitgerekend deze psycholoog de Surinaamse bevolking bewust gemaakt heeft van het onrecht dat de overheid de Marrons aandoet door de kinderen uit het achterland minderwaardig onderwijs te bieden? Waarom laat de recensente de argumentaties weg waarmee With zijn oordelen over Bert Eersteling en dr. Eddie Jozefzoon schraagt?
    De kern van de discussie met een zekere heer X, die Tjan A Way niet vat, is zeer simpel: de Marrons moeten zich niet met maatschappelijk irrelevante discussies bezighouden.

    Dat deze hoofdredacteur nog een lange weg heeft te gaan in het professionaliseringsproces van haar loopbaan als recensente, blijkt uit haar oproep aan de lezer om het boek niet te gaan kopen: “Als u houdt van zinloos bijtende monologen en aan belachelijkheid grenzende egotripperij, moet u het boek vooral kopen.” Hiermee toont de recensent aan dat ze geen verstand van zaken heeft, want monologen komen alleen in romans voor en bovendien hoort ze de lezers niet op te roepen om het boek niet te kopen. Uit de oproep: “Bespaar uzelf de zoveelste spastische uitspatting van Julian With.”, leid ik af dat Tjan A Way niet weet wat spastisch betekent. Als een hoofdredacteur van een maandblad zich schuldig maakt aan verbalisme, dan is de vrees gegrond dat het nooit meer goed komt met Parbode. Het is in de wereld van de schrijvende media zeer ongebruikelijk dat een hoofdredacteur een recensie van een boek schrijft, maar bij God en in Suriname blijkt wederom alles mogelijk te zijn.

    Irene Goedhart

  • Bedankt voor uw reactie, Parbode stelt reactie van kritische lezers altijd op prijs.
    Ik sta echter versteld van het feit dat u mij neerzet als leugenaar. Ik ben namelijk wel geweest naar de lezing, heb keurig netjes mijn srd 20 betaald als bijdrage aan het RIS project, een goed initiatief dat ik ook aanprijs in mijn recensie.
    Ik heb alvorens de recensie te schrijven de bandopname van die avond weer kunnen beluisteren (zoals u zegt is onderzoek doen noodzakelijk alvorens een recensie te schrijven) en daar heeft With dat wel gezegd.
    In de recensie noem ik dit als oorzaak voor het trauma dat hij naar mijn mening wel degelijk heeft,
    Over trauma gesproken is het misschien handig om ook eens de bevindingen te lezen van anderen mbt trauma: Cultural trauma; slavery and the formation of an African American Identity door Ron Eyerman. Dat is pas wetenschap!
    In mijn ogen is er niets mis met de recensie; ik geef mijn mening over een boek dat ik niet de moeite van het kopen waard vind. Dat u daarin van mening verschilt met mij respecteer ik echter absoluut.

  • k ben blij te vernemen dat u mijn verschil van mening met u over het boek van With respecteert. De bedoeling is echter dat de lezers van uw blad mijn reactie ook lezen, zodat ook zij geïnformeerd worden over wat ik van uw recensie vind. Voor alle duidelijkheid deel ik u mee dat ik een dvd heb van de lezing die With in 2008 aan de Vrije Universiteit van Amsterdam gehouden heeft en tevens een kopie van dezelfde lezing in de Royal Ball Room van Torarica. De opname daarvan is gemaakt door Borger Breeveld en daarin komt niets voor van het verhaal dat u vertelt. De beide lezingen zijn identiek en zoals ik al in mijn ingezonden brief aangegeven heb, integraal gepubliceerd in het artikel: De nutteloosheid van de Surinaamse geschiedenis.

    With heeft psychologie gestudeerd aan de Rijksuniversiteit Utrecht en heeft in wetenschappelijke tijdschriften gepubliceerd. In zijn boek ‘Waarom wij het niet redden’ heeft hij als psycholoog duidelijk uitgelegd hoe een trauma ontstaat en waarom het niet mogelijk is dat zwarte mensen aan een trauma lijden ten gevolge van de slavernij. Als u meer waarde hecht aan het boek van Eyerman over deze materie, dan is dat uw goed recht. Aan de titel te lezen, vermoed ik dat deze auteur het over totaal wat anders heeft dan With. Wie over culturele trauma spreekt, heeft het niet over individuele ervaringen van personen. Als u academisch gevormd bent, dan hoef ik dit niet nader toe te lichten. Ik zal op uw advies dat boek aanschaffen en lezen.

    Ik hoop dat u zo sportief bent om de mening van deze lezeres ook op te nemen in Parbode. Dan bewijst u dat u de reacties van kritische lezers op prijs stelt.

  • Beste mevrouw Goedhart,

    Ik denk dat met deze link de discussie over wel en niet gezegd voorgoed achter ons licht. Kijkt u ook naar de naam van de lezing die toen gehouden werd en het feit dat With wel met de zaal gedeeld heeft hoe hij behandeld is geworden in zijn jeugd, na zijn aankomst in Paramaribo.

    http://www.dwtonline.com/website/nieuws.asp?menuid=41&id=48444

    Ten tweede wanneer een wetenschapper zich bezighoudt met de menswetenschap psychologie, en daarbij een conclusie meent te poneren, dan is het handig dat het geheel in een bepaald theoretisch kader wordt geplaatst. In dat kader moet datgene geschetst worden wat de exacte wetenschap deviatie noemt, de afwijkende inzichten genaamd in de sociale en menswetenschappen.
    Wanneer Ron Eyerman Philosphy doctor, (gespecialiseerd in sociale wetenschappen) dan publiceert over het onderwerp Trauma in de culturele zin bij de Afro-Amerikaan en in 2006 ook nog Amsterdam bezoekt als gastspreker bij de ASSR, dan mag van dhr. With wel verwacht worden dat hij als onafhankelijke wetenschapper (want dat moet een wetenschapper zijn) dat aanhaalt als de afwijking op zijn theorie. Helaas heb ik dat gemist in de werken van With, zijn presentaties en zijn tv en radio presentaties die ik heb kunnen volgen. Ik ben dan ook verheugd om het feit dat u het boek zal aanschaffen.

    Wij gaan uw reactie echter niet kunnen plaatsen, niet omdat wij dat niet willen, maar omdat er reeds een reactie op die recensie is die nog voor die van u binnen was.Die wordt geplaatst. Desalniettemin dank ik u hartelijk voor uw reactie.

  • Beste mevrouw Tjan A Way,

    In het artikel in De Ware Tijd staat niets over hoe With is behandeld in zijn jeugd. Maar dat wist ik al, want zoals ik eerder schreef, is die lezing integraal gepubliceerd in zijn boek ‘Het komt nooit meer goed’. Ik constateer dat u graag klappen uitdeelt, maar niet wenst te incasseren. Uw argument dat u mijn reactie niet zult publiceren, omdat er al een reactie binnengekomen is die u wel zal publiceren, hoor ik voor het eerst. In de geschreven media is er maar één argument om een reactie te weigeren: zij is niet goed geschreven. Stelt u zich eens voor dat er drie lovende reacties waren binnengekomen over uw recensie, zou u ook besloten hebben slechts één te publiceren? U mag als hoofdredacteur van Parbode beslissen om de kritiek op u niet te publiceren, maar dat wil niet zeggen dat het Surinaamse publiek niet te weten zal komen wat ik van uw recensie vind. Ik zal mijn kritiek aan de heer With doen toekomen en hem op de hoogte stellen van uw argument om niet te publiceren.

    Ik constateer ook dat uw drang om With negatief af te schilderen zo groot is dat het voor u onmogelijk is om uw ongelijk in te zien. Het verhaal dat u vertelt over die meneer Eyerman die een lezing gehouden heeft voor de ASSR is volstrekt irrelevant in deze discussie. In het voorwoord van zijn boek geeft hij duidelijk aan dat hij het niet heeft over trauma in de gebruikelijke zin van het woord, nee, hij heeft het over culturele trauma en toch doet u voorkomen alsof deze afbakening die de auteur zelf aangeeft niet bestaat. De man is cultureel antropoloog, With is psycholoog, maar blijkbaar bent u niet in staat om in te zien dat het hier om twee zeer verschillende disciplines gaat. Ter uwer informatie: de psychologie is geen menswetenschap, maar een gedragswetenschap. Zij houdt zich immers ook bezig met het gedrag van dieren. Pavlov heeft zijn interessante theorie over operante conditionering gelanceerd door proeven te doen met dieren. In de functieleer (een onderdeel van de psychologie) worden dieren gebruikt voor psycho-neurologische onderzoeken. De leerpsychologie heeft veel van haar kennis te danken aan experimenten met dieren en zo kan ik meer voorbeelden aandragen die illustreren dat u niet goed geïnformeerd bent.

    Ik lees dat u onderscheid maakt tussen sociale wetenschappen en menswetenschappen. Zeer interessant! Ten slotte wil ik u nog erop wijzen dat het begrip deviatie niet voorkomt in de exacte wetenschappen. In de statistiek komt het begrip standaard deviatie voor. Deviatie is een moeilijk woord voor afwijking evenals aberratie dat is.

  • Beste mevrouw Goedhart,

    U zegt het volgende: In het artikel in De Ware Tijd staat niets over hoe With is behandeld in zijn jeugd.
    In het artikel staat dit:Het thema ‘De houding van de stadscreool ten opzichte van de marron’ voerde bij deze lezing de boventoon. Ook het feit dat het handelen en de positie van de zwarten gerefereerd wordt aan hun slavernijverleden, werd uit eengezet. Zijn persoonlijke ervaringen tijdens zijn jeugd over de behandeling die hij kreeg na aankomst in Paramaribo deelde hij tevens met publiek. Ik heb het kunnen overleven, maar ik heb niet de zekerheid dat de generatie die zich nu bezig is te ontwikkelen, daartoe in staat zal zijn, en dat ze ondanks die geestelijke kwellingen goede leerprestaties zal kunnen leveren. Vandaar dat ik het noodzakelijk vind om mensen erop te wijzen dat dat iets is dat niet kan, het is inhumaan”, aldus With.

    Als u hieruit niet kan halen dat hij wel degelijk heeft gesproken over de inhumane manier waarop hij is behandeld, dan kan ik daar niets aandoen. Maar de feiten zijn daar.

    Verder is het niet mijn gewoonte om mijzelf als hoofdredacteur van een opinieblad een veer in de reet te steken; daarvoor lopen er al genoeg heren With rond in de wereld. Dus al waren er tien lovende inzendingen, ik zou zeker de kritische plaatsen. Dat gebeurt ook, de lovende reacties plaats ik niet, maar wel een kritische die een stuk banaler is dan die van u en die ook eerder is binnengekomen.
    Ik had ook zonder uw mededeling een vermelding van mijn reactie verwacht in het volgende werk van dhr. With. Ik ben er reuze blij mee te boek te staan als iemand die kritisch staat tegenover de theorieën van dhr. With. Dus hopelijk is hij zo fair niet alleen uw reactie te publiceren, maar ook mijn reactie op dat van u. Het zou mij een genoegen zijn dat meerdere lezers eens kennis zouden maken met de ideeën van de wetenschapper Ron Eyerman.

    Bedankt voor uw terechte correctie m.b.t. psychologie. Het is echter totaal irrelevant; With heeft het niet over dieren, denk ik zo.
    Ten tweede, een niet-psycholoog bakent af door te zeggen dat hij het niet heeft over trauma in de normale zin van het woord, maar in de culturele zin. Dat is nou net wat ik bedoel met afwijking, als wetenschapper neemt hij de moeite de afwijking op zijn theorie te melden. De man weet immers hoe het hoort. With doet het in zijn theorie niet.

    Ik treed verder niet in polemiek met u.

    Nogmaals dank voor uw reactie.

  • Lezing: De nutteloosheid van de Surinaamse geschiedenis

    Zaterdag 21 juni 2008

    Vrije Universiteit Amsterdam

    De Boelelaan 1105

    Geachte heer/mevrouw,

    Op zaterdag 21 juni (aanvang 13.00 uur, einde 15.30 uur) verzorg ik een lezing met als titel ‘De nutteloosheid van de Surinaamse geschiedenis voor Afro-Surinamers’ aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. U zult zich afvragen wat een psycholoog te zeggen heeft over de geschiedenis van Suriname. Heel veel. Want die studie leert ons welke invloed de geschiedenis heeft op het zelfbeeld, de identiteit, de intra-groepscohesie en de onderlinge solidariteit van een volk. En deze thema’s vallen allemaal binnen de actieradius van de sociale psychologie. Na een zorgvuldige analyse kom ik tot de conclusie dat de geschiedenis van Suriname, in het bijzonder het slavernijverleden, in feite nutteloos is voor het hedendaagse gedrag van de Afro-Surinamer. Op deze middag zal ik natuurlijk uitgebreider ingaan op deze materie. Ik zal ook afrekenen met de collectieve misvatting dat Afro-Surinamers nog steeds last hebben van het slavernijverleden of erger: nog steeds lijden aan een trauma vanwege het slavernijverleden.

    In Nederland gaan er stemmen onder de Afro-Surinamers op om het slavernijverleden op te nemen in het onderwijs. Ik wijs dit categorisch af. De argumenten voor mijn afwijzing zult u op deze middag te horen krijgen. Velen zijn van mening dat de verdeeldheid onder de Afro-Surinaamse bevolking toe te schrijven is aan de verdeel-en- heers-politiek van de witte mensen tijdens het kolonialisme. Ook dit is een mythe die zo spoedig mogelijk uit de wereld moet worden geholpen.

    Bezoekers van deze lezing zullen zeer zeker een historische metamorfose ondergaan, een voorwaarde die noodzakelijk is om de geschiedenis haar belangrijkheid terug te geven en haar eindelijk een positieve invloed te doen uitoefenen op het hedendaagse gedrag en denken van de Afro-Surinamer. De discussieleider van deze middag is drs. Rudie Uda.

    Voor het bijwonen van deze lezing kunt u het entreebedrag van € 10 overmaken op de rekening van Stichting De Verlichting (Nieuwegein) 101321988 onder de vermelding van lezing. Bent u een sponsor van het RIS-project, dan hoeft u maar € 5 over te maken.

    Met vriendelijke groeten,

    Drs. Julian S. With (030-6055963 of 0653-428454)

  • Ik vraag me wel af wie belangstelling heeft om een boek te lezen getiteld: “het komt nooit meer goed”. Ik in elk geval niet.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter