blog | werkgroep caraïbische letteren

Het heengaan van broer Anil

door Theo Para

Journalist, programmamaker en schrijver Anil Ramdas (16 februari 1958 –16 februari 2012) was te onhebbelijk, te origineel en te individueel om te kooien in links-rechts- of zwart-witsjablonen, zelfs de natuurlijke gang des levens kreeg hem niet in de greep. Sterker, hij kreeg zichzelf niet in de greep. Wie het aandurft in de zoektocht naar het ware en schone, de conventies van ideologie, religie en politiek uit te dagen, betaalt veelal de prijs van eenzaamheid. Dat valt niet mee, we zijn sociale wezens, afhankelijk van de bevestiging en waardering van anderen. Suriname, het land van zijn jeugd, en Nederland, het land van zijn academische vorming, waren de landen waar Ramdas emotioneel het meest bij betrokken was. Hij typeerde de Decembermoorden als ‘moord op het intellect’. Diep teleurgesteld was hij in het Suriname dat een moordenaar als president had gebaard. Bitter was hij over de lankmoedigheid van politiek, media en rechtsstaat jegens de cultuur van intolerantie en ontkenning van discriminatie in Nederland.

Wilders-regime
De cum laude afgestudeerde sociaal-geograaf Ramdas, die promotieonderzoek deed naar de asielprocedure in Nederland, noemde Kambiz Rostayi, de Iraanse asielzoeker die zichzelf in brand stak op de Dam, het ‘eerste slachtoffer van het Wilders-regime.’* Hij sprak bewust over regime: ‘Je noemt iets een regime wanneer je de legaliteit ervan betwijfelt. Ik betwijfel de legaliteit van een gedoogconstructie door een partij die geen verantwoordelijkheid draagt. Er is bewust gekozen voor een semi-legaal kabinet en daarom mag je spreken van een regime.’ Met de overdrijving van de columnist nam hij provocatief en niet gespeend van humor de white trash, zoals hij de PVV-aanhang naar een historische analogie typeerde, op de korrel.
Hij kreeg polemist Joost Zwagerman, die als het gaat om de PVV-aanhang grossiert in kleffe empathie, op zijn dak. In de populaire TV-talkshow Pauw en Witteman kreeg Zwagerman alle gelegenheid Ramdas moreel te diskwalificeren, terwijl Ramdas het recht op wederhoor werd onthouden. Dat in Pauw en Witteman nog geen seconde aandacht was voor het overlijden van Ramdas, leek een echo van die partijdigheid. Ramdas zag in de intellectuele aanvallen op de multiculturele samenleving een gevaar voor de rechtsgelijkheid van migranten in Nederland: ‘Paul Scheffer heeft in 2000 met zijn essay Het multiculturele drama het verkeerde drama gedefinieerd. Voor hem was het drama dat de onderklasse te lijden kreeg van de immigranten. We moeten erkennen dat die klasse nu aan de macht is en de tolerantie jegens migranten heeft vernietigd.’ Durf kon Ramdas niet worden ontzegd. Politiek incorrect keek hij midden in het integratiedebat naar ’40-‘45. ‘Het is nu eenmaal een pijnlijk feit dat Nederlanders hebben moeten erkennen dat ze als klein en verwaarloosbaar landje relatief het grootste aantal joden hebben laten deporteren.’

Persoonlijk falen

Sprekend over zijn romanpersonage Badal zei hij, ook verwijzend naar zichzelf: ‘Ik ben de associaties met Menno ter Braak en Eddy du Perron, hun Comité van Waakzaamheid tegen het fascisme en hun dood op de dag dat Nederland capituleerde voor de nazi’s niet uit de weg gegaan.’ Een opmerkelijke associatie vanuit de wetenschap nu dat Ramdas zelf een eind maakte aan zijn leven. Menno ter Braak, een van Nederlands grootste essayisten, stierf zelfgekozen op de dag van de Nederlandse capitulatie voor de Duitse nazistische bezetter. Ramdas zag in het aan de macht komen van het ‘Wilders-regime’ een persoonlijk falen, hij en zijn medecritici zouden onvoldoende hebben gedaan het gevaar te keren. Wellicht zag hij onvoldoende het onvermogen van het etno-populisme om een geloofwaardig perspectief van samenleven en internationaal samenwerken te bieden. Een ideologie die contraproductief is vanuit het gezichtspunt van de behoeften en belangen van de mensheid zal vroeg of laat gemarginaliseerd raken, soms door er eerst een grote puinhoop van te maken, soms door een potsierlijke implosie.

Drankzucht
Ramdas raakte intellectueel ontheemd, een vreemde in de culturen van herkomst en aankomst. Drankzucht, zoals hij zijn demon zelf noemde, maakt een mens vaak ook tot een vreemde in zijn persoonlijke leven. In isolement verschrompelen betekenis en hoop.
Politiek-culturele teleurstelling en alcoholisme zijn contextuele factoren bij het tragische einde van Ramdas. Wat precies de aanleiding was, in welke staat hij was, wat zijn concrete motieven op het fatale moment waren, dat weet ik niet en hoort tot zijn persoonlijke levenssfeer. Ik heb geschreven over wat uit zijn publieke optreden bekend is. Op het internet verscheen ook een enkele boze reactie over de zelfdoding. Een initiatief in Nederland tot permanent eerbetoon aan het intellectuele nalatenschap van Ramdas zou volgens die reactie niet gepast zijn. Laten we langs onze grootste talenten niet de inhumane maat van de perfectie leggen: niets menselijks was Anil vreemd. Hij heeft nooit gepretendeerd ons qua gezonde leefstijl en stressmanagement tot voorbeeld te dienen, hij was niet trots op zijn zelfdestructieve rook- en drinkgedrag. Anil kon bovenal mooi en erudiet schrijven. Hij was onze grootste essayist die ons prachtige beschouwingen, mooie verhalen en vele boeiende interviews, radio- en televisieprogramma’s naliet. Zijn pretentie was ons literair, journalistiek en emancipatoir tot voorbeeld te strekken en daarin is hij ruimschoots geslaagd.

Strijder
Zoals onze beste voetballers de eredivisie betraden, zo deed Anil ondanks het glazen plafond succesvol zijn intrede in de eredivisie van het intellectuele en culturele leven in Nederland. Hij werd redacteur van het vooraanstaande culturele tijdschrift De Groene Amsterdammer, essayist, columnist en India-correspondent bij de kwaliteitskrant NRC Handelsblad. Hij maakte spraakmakende televisie van hoog niveau bij de VPRO en publiceerde bij de grootste Nederlandse literaire uitgever De Bezige Bij. Voor zijn bijdrage aan de cultuur in Nederland en het bevorderen van een goede verstandhouding tussen de verschillende bevolkingsgroepen kreeg hij de E. du Perron prijs. Er zijn tot nu toe geen Surinamers die hem dat hebben nagedaan of voorgedaan. Toen ik bij de presentatie van zijn boek Paramaribo, de vrolijkste stad in de jungle als forumlid sprak over zijn Naipaulse schijfstijl glimlachte hij met zijn blik omlaag. Ik stond daarna in de lange rij wachtenden met mijn boekexemplaar voor signering. Onze ontmoeting was hartelijk. Hij schreef als opdracht: mijn grootste strijder. Het was onze derde en laatste ontmoeting. Toen ik nog op het eiland Aruba woonde, had hij mij tweemaal naar Nederland gehaald om in zijn VPRO-programma te komen spreken over Suriname.

Verheffing
Ik voelde, ondanks het bij eigenwijzen soms onvermijdelijke verschil van mening, een bijzondere verwantschap met Anil. Dat kwam vooral door Lou Lichtveld, alias Albert Helman, onze grootste schrijver, die in Anil en mij zijn twee schrijverszonen zag. In de jaren negentig ondertekenden wij drieën met andere intellectuelen een oproep tot nauwere Surinaams-Nederlandse samenwerking. Anil kreeg van Helman zijn Mexicaanse halsketting, ik zijn Suriname-bibliotheek. Anil schreef prachtig over Helman, over zijn werk en zijn anti-dictatoriale strijd en over Lichtveld’s oprichting van de Algemene Middelbare School (AMS) in Suriname. Anil roemde deze oprichting, want zijn recept voor de oplossing van maatschappelijke problemen was onderwijs. Dat was ook het recept dat hij de achterban van de PVV voorhield. Anil geloofde in de geestelijke verheffing, in wetenschap en cultuur. De literatuur en andere kunsten, geschiedenis en sociale wetenschappen: het was zijn vaste overtuiging dat het beter zou gaan met de mensen als allen mochten delen in het geestelijk erfgoed van de mensheid. In onwetendheid zag hij de grote boosdoener. Wellicht dat hij in zijn weerzin daartegen soms doorschoot in wat sommigen ‘intellectuele arrogantie’ noemden, maar zijn drijfveer was niet elitair. Hij stelde niet de intellectueel boven de gewone man, maar kennis en cultuur boven onwetendheid en barbarij.
Broer Anil is nu heen. Ik zal evenals velen, lezend in zijn eerste en laatste roman Badal aan hem denken. In veel commentaren is Badal een autobiografie genoemd, Anil heeft dat nadrukkelijk ontkend. Anil was een kampioen van de relativering, hij kende het spel van de ondeugende dubbelzinnigheid, van het zijn en tegelijkertijd niet zijn. Ik vermoed dat hij met zijn roman ons een discussie nalaat, waar het laatste woord niet gezegd kan worden, hij was immers in het diepst van zijn wezen een schrijver, geloofde niet in het bestaan van het laatste woord en bleef zich verwonderen over het raadsel van het leven.

* Deze en andere aanhalingen zijn afkomstig uit de volgende interviews: ‘Anil Ramdas: we zijn allemaal expats’, interview door Mischa Cohen in Vrij Nederland (18 mei 2011) en ‘Ik wou dat we gevaarlijk waren’, interview door Elsbeth Etty (juli 2011) in NRC Handelsblad dat op 17 februari 2012, een dag na zijn dood, weer werd gepubliceerd.

[uit Parbode, 1 april 2012]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter