blog | werkgroep caraïbische letteren

Het dilemma van de tolerantie (5)

door Willem van Lit

Domheid door kwader trouw
Het is juist de groep die zichzelf progressieven noemt die andersdenkenden van domheid betichten. Dat wordt doorgaans snerend verteld met een onbegrijpelijk schouderophalend gebaar dat je dat toch niet kunt veranderen. Niemand wil immers voor dom versleten worden. In feite is dat dan een appél op iedereen zich dan maar politiek correct te gedragen.

taalfout
Het is simpel: als ons iets kwaad overkomt, dan kan dat te wijten zijn aan een natuurramp of (opzettelijke) kwaadwilligheid van anderen. Van de eerste categorie – de natuurrampen – zijn er nog maar weinig over voor zover deze niet kunnen worden toegeschreven aan oorzaken buiten menselijk toedoen. Het afsmelten van de poolkappen, overstromingen, hongersnoden en epidemieën; het zijn gebeurtenissen waar men met enig redeneren een menselijke hand in kan ontdekken. Zelfs aardbevingen zijn deels al toe te schrijven aan menselijk ingrijpen. We kunnen dat heden ten dage zien in Groningen. Daar is opzet in het spel of nalatigheid. En dat is dan kwaadwilligheid óf domheid.
Domheid kan men zien als een onvolkomenheid van de natuur (zoals erfelijk dom zijn), maar het kan ook het gevolg zijn van kwaadwilligheid van anderen dan de dommeriken. Dit komt heden ten dage naar voren in de kwestie over de vluchtelingen en de discussies over de islam. Ook daar treffen we kwaadwilligen aan, die met hun leugens vele anderen misleiden. Zij die het voor het zeggen hebben, kunnen anderen opzettelijk dom of achterlijk gehouden hebben. Het getuigt dan van progressief politiek correct denken deze domheid puur te zien als het gevolg van de slechtheid of kwaadwilligheid van anderen. Men heeft het dan over vals bewustzijn en misleide geesten. De domheid die daardoor is ontstaan, is het gevolg van opzettelijke kwade trouw; zij kúnnen immers niet zien wat er werkelijk aan de hand is. (Ik heb deze redenering ontleend aan Guépin, pag. 246). De mensen die dom gehouden zijn, kunnen niet anders reageren dan vanuit angst en onderbuikgevoelens, irrationele driften en onwetendheid. Daar hoef je dan geen rekening mee te houden; daar mag je achteloos aan voorbij gaan en daar kun je onverschilligheid, koele berekening en minachting tegenover zetten. Je kan dan zomaar suggereren dat dit neigingen zijn tot fascistisch gedrag. Dat is dan ook precies wat er gebeurt. Hier is de werking van de talio, dienst en wederdienst volledig buiten spel gezet door de muur van onverschilligheid en betweterigheid. Daar wringt het onbehagen, de onrust: het gaat dan om onverdraagzaamheid door desinteresse, achteloosheid of lauwheid. Dat is een ernstige vorm van beschaming; immers men sluit met een eenvoudige handbeweging mensen uit van sociale betrokkenheid. Men neemt de ander niet serieus.
Men beticht de ander van gevoelloosheid en gebrek aan menselijkheid, terwijl de politiek correcte mens in feite hetzelfde gedrag vertoont. De zwijgende meerderheid – de dolenden –, zij lijken zich steeds meer te keren tegen deze vorm van hooghartigheid. Polarisatie noemt men dat dan. De progressieven willen bijvoorbeeld met hun idee van menselijkheid enorm grote groepen dolende slachtoffers van religieus en politiek geweld in bescherming nemen en onderbrengen. Deze mensen zijn slachtoffer van schijnbare natuurrampen, waar ze zelf geen vat op hebben. Ze zijn in hun onschuld getroffen door rampen. Maar die rampen zijn – als je heel goed kijkt – wel door de effecten van het werk van kwaadwilligen getroffen, onder andere door ondoordachte en door hebzucht gedreven westerse interventies. Wij hebben dan logischerwijze de verplichting hen ruimhartig te ontvangen als consequentie van onze westerse opzettelijke boosaardigheid. Deze denkwijze is in feite een nobel geachte vorm van zelfbeschaming: “kijk ons eens verdorven zijn”. Zij die zich tegen deze gedachtegang verzetten en kritisch zijn op de vanzelfsprekendheid van onvoorwaardelijke eenzijdige ruimhartigheid worden als dom en dwalend opzij gezet en en passant krijgen ze nog het verwijt van kwaadwilligheid. Waarschijnlijk speelt hier ook het onbehagen over onze welvaart, die voor sommigen mogelijk zelfs provocerend en kwetsend is voor de rest van de wereld. Zelfbeschaming, wederbeschaming. Het beginsel van de talio wordt wederom geschonden en geblokkeerd in deze opstelling.

 

Monifa Jansen

Monifa Jansen

In de hooghartigheid en de koele progressieve onverschillige opstelling tegenover de lafhartige dommeriken viert de ironie, het populaire spel van honen met de domheid van anderen, hoogtij. Andere bewaarders van de waarheid leggen echter volkomen bloedeloze ernst aan de dag, waar met kromzwaarden in de hand niet (meer) om gelachen kan worden. Hun ernst is loodzwaar en kent geen enkel relativeringsvermogen. De spotzucht van de intellectuelen is hyperrelativerend. Beide opstellingen lopen na verloop van tijd uit in extreme gevallen van nihilisme: god en goddeloosheid tegelijkertijd. Men neemt de eigen waarheid bloedserieus. Overdrijf ik? Draaf ik door? Dan doet Grunberg dat ook en zelfs op de voorpagina van de Volkskrant.
Hoe dan met tolerantie? Want dat is het uitgangspunt bij dit opstel. Mede-menselijkheid is dé basis voor een samenleving waarin ieder kán en móet werken aan zijn en haar idee over het goede leven. Dat is de crux van onderhoud en onderhoud in menselijke betrekkingen: het zijn dé idealen van de verlichting, de menselijke vrijheid, gelijkwaardigheid én broederschap of solidariteit. Hoe houden we deze in stand tegen alle bedreigingen van fanatisme, dogmatisme en onverschilligheid. Let wel: de mensen die echt voor hun naakte bestaan op de vlucht moeten, dienen we te helpen. De vraag alleen is: hoe? Daarvoor hebben we meer ideeën nodig om een opvatting en houding te ontwikkelen die ons nader tot een oplossing brengen.

 

[vervolg, deel 6, klik hier]

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter