Het comfort van digitale collecties
door Aart G. Broek
Onderzoekers zijn niet te vertrouwen. Als geen ander zijn zij geïnteresseerd in de archieven die zij bestuderen. Als geen ander kennen zij de waarde ervan. Er verdwijnen dan ook nogal wat stukken uit archieven. Eerst een anekdote.
Ongeveer dertig jaar geleden werden in de Curaçaose parochiekerk van Steenrijk gebonden jaargangen van de rooms-katholieke weekkrant La Union gevonden. Het betrof onder meer de jaargangen uit de jaren twintig en dertig van het Papiamentstalige periodiek dat vanaf 1922 verscheen. De kranten waren flink aangevreten door kakkerlakken, komehèn (houtworm, witte mier) en klimaat. Hierdoor was het meer dan eens nauwelijks mogelijk om pagina’s om te slaan zonder dat die scheurden of zelfs verpulverden.
TEST / Hoe het ook zij, door de vondst kon een aantal van de jaargangen uiteindelijk goeddeels gered worden. Hierbij was de bibliotheek van de Universiteit van – toen nog – de Nederlandse Antillen (UNA) betrokken.
De UNA-bibliothecaris, Maritza Eustatia, spande zich in om uit de parochies collecties aan kranten en andere publicaties te redden. Zij bracht – als tijdelijke noodoplossing – de kwetsbare maar aangetaste vondsten in eerste instantie onder op de zolder van het oude Sint-Thomascollege in Otrobanda. Ten behoeve van mijn promotie-onderzoek kreeg ik toegang tot de zolder met vele unieke publicaties. Die toegang kreeg ik ná een test. Hiervan had ik geen weet en de bibliothecaris vertelde mij ervan jaren nadien.
Was ik te vertrouwen? Alvorens mij de sleutel van de zolderverdieping te geven wees Maritza mij op een bescheiden en mooie collectie handschriften van de Curaçaose auteur en musicus Joseph Sickman Corsen (1855-1911), die de bibliotheek recentelijk had verworven. Of ik die niet eens rustig thuis wilde bekijken? Na – zo vertelde zij mij later – nauwkeurig ieder vel in de collectie te hebben geteld en gekopieerd, kreeg ik het doosje mee. Een week later bracht ik de archivalia terug. Kort daarop belde Maritza en liet mij weten dat ik de sleutel voor de zolder van het Sint-Thomascollege kon ophalen. Geslaagd voor de test, zo begrijpt u.
Met digitalisering verdwijnt voor de onderzoeker de mogelijkheid om een vel mee te nemen, in eigen collectie onder te brengen of thuis aan de muur te hangen. Voor de bibliothecaris vermindert de kopzorg om op ieder stukje papier te moeten letten.
FENOMEEN / La Union wacht overigens nog op digitalisering. Als we ons realiseren van welk belang de jaargangen zijn, schuiven we La Union alsnog zo snel mogelijk onder de scan. Ìn de bladzijden van de krant kwam het Papiamentstalige verhalende proza tot ontwikkeling. Het betreft een bijzonder fenomeen. Lang niet elke creoolse taal kent een geschreven literatuur, het Papiaments wél. Het ontstaan ervan is dus zelfs nog gedocumenteerd.
De rooms-katholieke missie verzette zich tegen de modernisering en bijkomende secularisering van die samenleving door de komst van industriële grootmachten. De missie verzette zich onder meer door literaire propaganda, d.w.z. door romans met een uitgesproken moraal en in het Papiaments. Die werden geschreven door gelovige moedertaalsprekers van het Papiaments – zoals Willem Kroon (1886-1949) en Manuel Fraay (1897-1966) – en in afleveringen in La Union gepubliceerd.
UITGAVE / Wanneer de krant toentertijd gedigitaliseerd zou zijn geweest, dan had mij dat maanden werk gescheeld. De zegeningen van de digitalisering zijn tastbaar genoeg. Digitalisering leidt de onderzoeker een vijfsterrenhotel binnen: wat een gemakken.
Ik maak het verleden dramatischer dan het was. Enkele van de tendensromans die in afleveringen in La Union verschenen, werden vrij spoedig na verschijnen in de weekkrant nogmaals gepubliceerd als boekuitgave. Hiertoe behoort onder meer de novelle Mester a deré prome ku el a drenta na kasa (Hij moest begraven worden alvorens in het huwelijk te kunnen treden) van Kroon. Die werd in 1927 uitgegeven in eigen beheer en met steun van het rooms-katholieke bedrijfsleven. Er zijn maar enkele exemplaren van bewaard gebleven in het Koninkrijk der Nederlanden. Een ervan ligt in de Universiteitsbibliotheek op Curaçao. Dat las ik toentertijd voor mijn onderzoek.
VERTALING / Een ander exemplaar ligt in Nederland! In de bibliotheek van de Leidse Universiteit. Het exemplaar werd – waarschijnlijk door de auteur zelf – naar mr. Bas de Gaay Fortman gestuurd. Die was van 1912 – 1915 rechter op de Antillen geweest en bij terugkeer in Nederland bleef hij het eilandelijk wel en wee volgen. Hij werd hierin gesteund door mensen op het eiland.
Wat een zegen dat ook in Nederland een exemplaar van Kroons novelle aanwezig is. Zegenrijk, zo bleek toen de taalkundige dr. Jan Noordegraaf in de nalatenschap van de creolist D.C. Hesseling (1859-1941) het manuscript van een vertaling van Kroons novelle Mester a deré ontdekte. Ook deze nalatenschap wordt bewaard in de Leidse universiteitsbibliotheek.
Hesseling had zich – begin jaren dertig – aan de vertaling gezet om aan te tonen dat het Papiaments niet een of ander minderwaardig brabbeltaaltje was, maar een volwaardige taal, waarin zelfs literatuur kon worden geschreven. In het beoogde voorwoord steekt Hesseling de loftrompet over Kroons verdiensten.
FEUILLETON / De vertaling was een opmerkelijk vroege inspanning waaraan Noordegraaf en ik dan ook aandacht wilden besteden. Hesselings vertaling vereiste nog wel de nodige redactie. Dat realiseerde Hesseling zich ongetwijfeld ook en tot een uitgave was het dan ook nog niet gekomen. Die redactie kon ik alsnog verzorgen, de tekst brak ik op in 22 afleveringen en werd – zoals het Papiamentse origineel – opgenomen in een krant, i.c. het Antilliaans Dagblad, tweewekelijks verscheen het feuilleton tussen 2 februari en 19 april van dit jaar.
Ten behoeve van het onderzoek fotografeerde ik de Papiamentstalige novelle bladzijde voor bladzijde – 64 in totaal – en de vertaling vel voor vel – 148 in totaal. Digitalisering ontneemt je dat genoegen om de bladzijden van een boek als het ware een voor een te proeven. Kroons novelle is namelijk meegenomen in het digitaliseringsproject. Je houdt het boek niet meer in handen; nooit meer. In principe voldoet de opdracht ‘print’.
Kroons novela is dus gedigitaliseerd beschikbaar. Nu het manuscript van Hesselings unieke vertaling nog. Dat bleef namelijk buiten het digitaliseringsproject.
VERLANGLIJSTJE / Hoe gezegend wij ons ook mogen weten met dit project, het voedt tevens het verlangen naar meer. Ik zoom in op één ‘willekeurige’ tekst die werd gedigitaliseerd – Kroons novelle – en díe roept al archiefmateriaal op, dat onze aandacht verlangt. Het betreft meer in het bijzonder archieven met een zeker belang voor de eilandelijke mentaliteitsgeschiedenis, waartoe de ‘letteren’ feitelijk behoren.
En passant kwamen de krant La Union en manuscripten van Corsen en Hesseling voorbij ter illustratie van het gemis en zodoende de vraag. Er kwam nog veel meer archiefmateriaal uit de parochies en La Union was niet het enige periodiek in het Papiaments.
Ik heb nog wel wat meer items op mijn verlanglijstje staan. De vroegste verhalen van de belangrijkste Papiamentstalige auteur, Pierre A. Lauffer, zijn in het Nederlands geschreven en verschenen in het Militair- en Politietijdschrift voor Curaçao, in de laatste nummers van 1944. De nummers zijn te vinden in het Marechausseemuseum in Buren. Alsjeblieft digitaliseren.
Medardo de Marchena, Papiamentstalig pamflettist, werd de mond gesnoerd door hem te interneren in het kamp op Bonaire gedurende WOII. Intrigerende correspondentie over en met deze man bevindt zich in het zgn. Geheim archief van wat heette Dienst Informatievoorziening (DIV) op Curaçao. Alsjeblieft digitaliseren.
Tenslotte, alle begrip voor bibliotheken en archieven om archivalia uit privécollecties te verwerven en duurzaam te beheren. Digitalisering maakt het echter ook mogelijk om materiaal toegankelijk te maken, dat in privébezit is en blijft. Zou ik de archiefstukken kunnen behouden, dan wil ik nog wel het een en ander voor digitalisering aanbieden, dat zich in mijn eigen verzameling bevindt. Typoscripten en manuscripten van Elis Juliana, Cola Debrot, Boeli van Leeuwen, Tip Marugg en Chris Engels.
Iets van mijn verleden aan onderzoek en vriendschappelijke contacten sta ik niet af, wil ik door enkele documenten gewoon kunnen vasthouden – eventueel tot ze verpulveren. U begrijpt, ik mag betrouwbaar zijn, er zit een grens aan mijn betrokkenheid.
Presentatie op symposium naar aanleiding van digitaliseringsproject ‘Nederlandse Caribische Collecties tot 1954’, Universitaire Bibliotheken Leiden, 3 december 2016; in iets gewijzigde vorm eveneens opgenomen in Antilliaans Dagblad, 8 december 2016.
Over het digitaliseringsproject klik hier