Het belang van translateurs – Leren van geschiedenis 16
door Hilde Neus
Suriname is een veeltalig land, en er wonen mensen die de officiële taal – het Nederlands – niet machtig zijn. Deze taal is de school- en overheidstaal. In de praktijk hebben we gezien dat daar soms problemen uit voortkomen, zoals de speech van een lid van De Nationale Assemblée, die zijn medeparlementariërs in een Inheemse taal toesprak. Daar kwam veel commentaar op, op traditionele en sociale media.
Het werd geweten aan zijn gebrek aan scholing, maar spreken in een andere taal kan ook een teken van protest zijn. Een actie gericht tegen de taal van de kolonisator. In Suriname heeft het Nederlands zich staande gehouden, omdat vele andere talen elkaar beconcurreren. Daarnaast spreekt en verstaat vrijwel iedereen het Sranan, de Lingua Franca. Maar dat heeft nooit de status gekregen van bijvoorbeeld het Papiamento op Curaçao, waar het in het parlement en op de scholen wordt gesproken.
Het Nederlands is ook de taal van de wet, en dat betekent dat alle officiële stukken in het Nederlands zijn opgesteld. Omdat veel mensen de taal niet spreken, zijn er tolken nodig. Deze hebben een officiële opleiding gevolgd, en worden beëdigd, omdat zij een belangrijke intermediaire taak uitvoeren in het vertegenwoordigen van mensen die andere talen spreken.
Het belang van taal in een wetsdocument
Het aantrekken van kolonisten binnen het vestigingsbeleid in Suriname, was voor Europeanen bijzonder liberaal. Nederlands was de taal van overheid en religie, hoewel het Frans een sterk concurrerende positie had. Daarnaast werd er Portugees gesproken. Al deze talen zien we terug in correspondentie en wetsproducten, zoals contracten en testamenten.

Simba van Anna Nassy
De vrije negerin Simba richtte zich op 7 juni 1767 tot de gezworen klerk Brandon, om haar testament op te maken in het bijzijn van getuigen. Het testament werd op haar verzoek met haar eigen cachet (haar zegel) op vier ‘distincte’ plaatsen gewaarmerkt. Simba tekende het Nederlandstalige verzoek met een kruisje, zij kon niet schrijven. Dan volgt een verrassing! Het testament was namelijk opgemaakt in de Portugese taal, en dat was een zeldzaamheid. De tekst luidt: ‘Om het geleerde publiek te informeren verklaart de notaris aan allen die deze getuigenis lezen of horen, dat de negerin Simba die behoorde aan Anne Sara Cohen Nassy en de akte van vrijdom heeft ontvangen volgens de vigerende regels van deze kolonie, en volgens de beschikkingen van de overheid en de Joodse wetten haar testament en laatste wil heeft ingediend. Zij verklaart dit zonder dwang of enige overreding. Ze herinnert de getuigen eraan dat na haar versterving alle handelingen die gepleegd worden uit haar naam of op grond van eerdere beloftes geen enkele waarde hebben. Alleen de huidige akte telt. Aan de armen van de christelijke Gereformeerde gemeente schonk zij vijf florijn, en aan die van de Portugese synagoge een gelijke som. florijn. Ze verklaarde dat de tekst haar werd voorgehouden en dat dit haar laatste testament is en dat zij haar handtekening in de vorm van een kruisje heeft geplaatst in de aanwezigheid van getuigen op verzoek van de klerk Samuel Cohen Nassy. De gezworen translateur Samuel Robles de Medina heeft geïnterpreteerd in de ‘Nederduitse’ taal.’
Woordenboeken in het Sranan
Herlein (1718) gaf in zijn reisbeschrijving ‘ter vermaak van zijn lezers aan dat onder het Engels ‘Negerze woorden’ zijn gelopen en nam enkele voorbeeldzinnen van deze spraak op. Woordenlijsten, zoals die van Van Dijck (1761), werden gedrukt zodat planters de taal konden leren om de communicatie met slaven te vergemakkelijken. Slaven leerden talen van kolonisten, Nederlands maar ook andere zoals het Frans of Portugees. De meegebrachte Afrikaanse talen vermengden zich met elkaar en met Europese invloeden en zo ontstond het Sranan.
Beëdigde translateurs
Vaker blijkt dat mensen die een akte op lieten maken of een getuigenis aflegden, geen Nederlands spraken. Dan las de vertaler van het Hof de akte voor in het ‘Neeger Engelsch’. In het Naamboekje Voor ‘t Jaar 1789 staat een aantal ‘geswoore translateurs’ vermeld voor de Franse, Engelse, Hoogduitse, Neger Engelse, Portugese, Hollandse en Hebreeuwse talen.
Deze ambtenaren waren officieel ingezworen. Zij legden een eed af en waren een verlengstuk van het gouvernement. Of de huidige tolk-vertalers dat nog zijn, blijkt niet zo transparant als vroeger, toen de volledige lijst werd gepubliceerd.