blog | werkgroep caraïbische letteren

Het Amsterdam-onderzoek: De Slavernij in Oost en West

door Hilde Neus

In dit mooi uitgevoerde boek, met subsidie van de stad Amsterdam tot stand gekomen, heeft een veelvoud van  auteurs stukken aangeleverd die onder redactie van vier deskundigen (Pepijn Brandon, Guno Jones, Nancy Jouwe en Matthias van Rossum) zijn opgenomen. Op deze pagina zullen we door het boek gaan en vooral de artikelen die relevant zijn voor Suriname extra belichten.

Deze studie wordt als terreinverkenning gezien, wat betekent dat alle deelonderwerpen interessant zijn voor verdere studie. Het is een aanzet, tot stand gekomen in opdracht van burgemeester en wethouders van de stad Amsterdam. Het doel is een gedegen kennisbasis te creëren voor de discussie over de aan te bieden excuses over de rol die de stad heeft gespeeld in de slavernij, vanaf de zestiende tot in de negentiende eeuw. Waarbij de vraag centraal stond niet óf er excuses moeten komen, maar meer om de bestuurlijke betrokkenheid helder te krijgen en de omgang met dat slavernijverleden tot de dag van vandaag in kaart te brengen. Hierbij zijn veel  kernpunten geïdentificeerd:

– het onderzoeksteam is wetenschappelijk onafhankelijk;
– erkende wetenschappelijke instellingen dienen als inbedding voor het onderzoek;
– de thema’s en benaderingen zijn interdisciplinair;
– er vindt kennisuitwisseling plaats met niet-academische instellingen;
– samenstelling van de onderzoeksgroep en auteurs gebeurt op inclusieve basis;
– er wordt getracht een langetermijnvisie voor het Amsterdamse slavernij-onderzoek na te streven.

Er is dus een aantal auteurs benaderd dat artikelen heeft aangeleverd, deze zijn beoordeeld door het redactieteam, dat weer werd begeleid door een commissie van experts. Deze namen zelf geen deel aan het onderzoek, maar hebben het manuscript gelezen en van commentaar voorzien.

Wat is slavernij

Slavernij is een extreme vorm van individuele onvrijheid en gedwongen arbeid. Systemen van slavernij bestaan al sinds mensenheugenis, maar de mate van commercialisering speelt een rol om een bepaalde categorie als ‘chattel slavery’ te benoemen. Kenmerken waren, dat mensen konden worden gekocht en verkocht (zonder hun stem daarin), het was voor het leven én overdraagbaar op de volgende generatie (van moeder op kind) en het doel was zo veel  mogelijk handelsproducten (zoals suiker en koffie) te produceren. Mensen werden beschouwd als goederen, wat een enorme ontmenselijking tot gevolg had. Deze kwam tot uiting in de legitimering van racistische theorieën en het beoordelen van mensen op grond van hun huidskleur en andere uiterlijke kenmerken. De eigendomsclaims werden vastgelegd in een administratief en juridisch apparaat, verankerd in de koloniale rechtspraak.

In een volgende paragraaf heeft de redactie een overzicht gepresenteerd van bronnen, over slavernij in zowel west als oost. Ik schrijf west als eerste, omdat er meer onderzoek is gedaan over de trans-Atlantische slavernij. De slavernij in de Oost heeft daarbij lang achtergelopen en is onderbelicht gebleven. Niet omdat die onbekend was, er is al vroeg over geschreven. Maar het werd lang gezien als een lokale en vooral huishoudelijke vorm van slavernij, gebaseerd op schulden, met geleidelijke afhankelijkheidsrelaties en mildere vormen van dwang. In de jaren ‘90 kwam er steeds meer aandacht voor de magnitude van slavernij in de Aziatische regio. In plaats van deze tegenover de Atlantische te plaatsen, werden er meer studies gedaan naar de omvang en de economische kanten.

Een slavin krijgt een afrandeling.
Uit: Curious Adventures of Captain Stedman, during An Expedition to Surinam, In 1773; including the Struggles of the Negroes, and the Barbarities of the Planters, Dreadful Executions, the Manner of Selling Slaves, Mutiny of Sailors, Soldiers &c. And various other Interesting Articles. London: Printed for Thomas Tegg, 111, Cheapside, z.j. Frontispice.
Collectie Buku Bibliotheca Surinamica

Racisme

Ook heeft de redactie, naast een overzicht van bronnen over de slavernij, een inventarisatie gemaakt van publicaties die aandacht schenken aan de doorwerking van het systeem in de hedendaagse samenleving. Ook daar zijn belangrijke boeken over verschenen, met als startpunt Alledaags racisme (1984) van Philomena Essed. Vooral sociologen hebben deze thematiek uitgewerkt, culminerend in het spraakmakende boek van Gloria Wekker Witte onschuld, dat eerder in de Engelse versie White innocence (2016) furore heeft gemaakt.

In dit boek is in deel 6 en 7 aandacht geschonken aan de discussie over slavernij en racisme, al gaande in de zeventiende en achttiende eeuw. De opbrengsten voor de stad Amsterdam van de handel in oost en west zijn besproken, en een aanzet voor een abolitionistische beweging door een vrouw. De emancipatie komt ter discussie, ook of het jaar 1863 of 1873 moet worden geoormerkt als datum. Herstelbetalingen, bewegingen vanuit de grass roots en de publieke erkenning van de slavernijtrauma’s onder de Nederlandse bevolking – maar ook internationaal – zijn onderwerpen die elk een eigen artikel krijgen. Wat dat betreft loopt het boek van toen naar nu en kan ook bijdragen aan de discussies die – al is het in mindere mate – in Suriname zelf worden gevoerd.

Gravure van het West-Indisch Huys

Het verleden

Het boek is niet onderverdeeld in oost en west, maar in thema’s. Teruggaand naar het begin van de publicatie vinden we vier artikelen die gaan over Amsterdam als machtscentrum, met daarin de rol van de stad vanaf de oprichting ten opzichte van de VOC (1602) en de WIC (1621) bestudeerd. Na de terugkeer van de eerste Europese schepen bleek de overvloed aan producten en besloten handelaars in Amsterdam kamers op te richten om dit verdienmodel systematisch uit te voeren. De grondslagen hiervoor werden de slavernij en slavenhandel. De WIC was opgericht als concurrentie-instrument tegen de Iberische vijanden en er werd een groot ‘Desseyn’ (design, plan) uitgezet om het Atlantisch gebied te veroveren. De kamer Amsterdam was van alle afdelingen (zoals Zeeland en kleinere) de grootste en belangrijkste. Na het verlies van Bahia in Brazilië werd van 1662 Curaçao de belangrijke doorvoerhaven van slaven in de Caribische zee.    

De Sociëteit van Suriname droeg zorg voor het leeuwendeel van de slaven, geroofd uit Afrika, dat terechtkwam in Suriname. En zij controleerde het bestuur van de kolonie, om daar de belangen van kolonisten, plantage-eigenaren en investeerders te beschermen. Ter plekke droeg de gouverneur met de raden van Politie en Criminele Justitie verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur; in nauwe correspondentie met de kamer in Amsterdam. Oorlogen en de Franse invasie van Nederland sloten de kolonie af en de behartiging van de belangen viel enorm terug. Uit een ander onderzoek blijken de familienetwerken en banden tussen burgemeesters en elitegroepen in Amsterdam, die feitelijk de dienst uitmaakten in de koloniën. Hier werd duidelijk de basis gelegd voor privébelangen, vriendjespolitiek en corruptie.

Private belangen

In deel 2 is aandacht voor diverse financiers van slavenhandel in overzeese gebieden. Voor Suriname lichten we een artikel van Ramona Negron eruit over een handelaar in slaafgemaakte kinderen. Deze Volkmar tuigde het schip De Pink op in 1765 voor de ‘inhandeling van omtrend tweehonderd kinderen slaaven op de kust van Afrika en van daar gedestineerd naar Suriname en verdere havens in de West Indien.’ Het inladen van het schip liep niet voorspoedig, aan de westkust van Afrika werden diverse rederijen aangedaan en 104 slaven ingenomen, niet bekend hoeveel kinderen daarbij waren. Er ontstonden opstanden op het schip, waardoor de kapitein uiteindelijk wegvoer en nooit meer wat van de waar of het schip werd vernomen. Het is jammer dat bij dit artikel het boek onder redactie van Asha Bijnaar Kind aan de ketting (2010) niet is vernoemd als bron.

Humphry Lamur bespreekt de familie Brantsen die in de laatste fase van de slavernij in Suriname eigenaar was van Vossenburg. In zijn demografisch onderzoek naar de plantage heeft de auteur verschillende zaken met betrekking tot slavenfamilies kunnen concluderen. Belangrijk is dat Lamur stelt dat er veel meer familie-eenheden uit tweeoudergezinnen bestonden dan algemeen wordt aangenomen en minder alleenstaande moeders. De man-vrouwrelaties kunnen worden onderscheiden in polygamie en monogamie. Ook zijn de functies van de slaven onderscheiden, zelfs die van kinderen. Ondanks het zware en gevaarlijke werk wisten de slaven vast te houden aan het Afro-religieuze geloof en gaven op gevarieerde wijze vorm aan hun gezinsleven. De traumatiserende context deed hun humaniteit niet teniet, volgens Lamur.

Slavernij wereldwijd

Landhuis Knip met slavernijmonument bij het voormalige Tula-museum. Foto © Michiel van Kempen

In deel 3 komen de Molukken, Nederlands- Brazilië, Kaap de Goede Hoop in Zuid-Afrika, Nieuw Amsterdam (nu New York) ter sprake en de rol van de VOC in de Aziatische regio, waaronder India, Bengalen en Ceylon (nu Shri Lanka). Aan de hand van drie Amsterdammers van verschillende geloofsdenominaties (rooms-katholiek, protestant en Joods) is de situatie op Curaçao besproken. De auteurs (Rose Mary Allen en Christel Monsanto) slaan een belangrijke brug naar de Tambu, de nationale dans. Hierbij beargumenteren ze dat de culturele en religieuze invloeden van de Afrikanen prominent aanwezig waren en een bedreiging leverden voor de blanken, vanwege samenscholing. Dat was dan ook de reden waarom de kerken hebben geprobeerd deze uitlaatklep van energie en emoties middels wetten en vergunningseisen in te perken. Tot op de dag van vandaag zijn deze liederen (evenals de wintiliederen in Suriname) een bron van kritiek tegen maatschappelijke misstanden en onrechtvaardigheid.

Organisatie van het systeem

In deel 4 is vooral de betrokkenheid van Amsterdamse instituten bij de organisatie van de slavenhandel uitgelegd. Het gaat hier bijvoorbeeld over contextspecifiek recht en de toepassingen daarvan. Wetgeving kan in het teken staan van gelijkheid, maar ook een hiërarchische en gewelddadige functie vervullen, zoals de gruwelijke straffen binnen het slavernijsysteem. Deze werkten extreem onderdrukkend en vrijheid inperkend. Voor Suriname is een artikel gewijd aan de slavenopstand (1707) op Palmeneribo, plantage van stadssecretaris Jonas Witsen, geschreven door Frank Dragtenstein. Dit is een bijzonder geval omdat de beschrijving goed bewaard is gebleven, dit in de vorm van getuigenissen van zowél blanken als slaven. Daarnaast zijn er afbeeldingen. Een van de directeuren was Dirk Valkenburg, die een aantal schilderijen en tekeningen van de plantage maakte, in opdracht van Witsen. Oorzaken voor de opstand waren inperkingen van bepaalde vrijheden van de slaven, zoals een vrije zaterdag en het varen op de rivier. Naast de eis tot grotere productie van suiker. Na de opstand werden enkele slaven na marteling ter dood gebracht door verbranding. Naarmate de slavenpopulatie groeide, nam marronage toe, wat niet zal verwonderen. Een ander voorval van een grote opstand is die in Berbice in 1763, beschreven door Marjoleine Kars. Deze opstand begon op plantage De Dageraad, verspreidde zich door de gehele kolonie en resulteerde in een maandenlang durende uitputtingsslag. Ingevoerde soldaten vielen ten prooi aan ziekten en de overmacht aan opstandelingen, onder leiding van Kofi (of Cuffy). Het neerslaan van de opstand eiste een grote tol aan beide kanten, en was een dure operatie.             

Gevelstein van een Amsterdams huis

Doorsijpelen naar de samenleving

In deel vijf volgt, na een intermezzo met enkele stukken over visuele beeldvorming over de slavernij, aandacht voor de invloed van de slavernij op de Amsterdamse samenleving. Mark Ponte belicht hier de wijze waarop mensen van kleur zichtbaar waren in de stad. En hoe de rechtspraak omging met slaven die vanuit de koloniën arriveerden. Dit systeem bestond echter niet in Nederland, waardoor er rechtszaken werden aangespannen over wie wel of niet vrij waren. Als zij snel weer vertrokken, bleven zij slaaf. Na een langer verblijf kregen ze de vrijbrief en werden vaak gedoopt. Deze regeling werd dan vervolgens ook doorgevoerd in Suriname, (of Curaçao) bijvoorbeeld. Er woonde een veelheid aan zwarte en gekleurde mensen in Amsterdam, die relaties aangingen met de lokale bevolking en er hun nering oprichtten. Ze zijn terug te vinden in afbeeldingen, Amsterdamse Akten, of op grafzerken.

In Amsterdam werden glazen kralen geproduceerd, die belicht zijn door Felicia Fricke. Dit artikel krijgt aandacht omdat ook in Suriname deze ruilartikelen belangrijke geschenken waren (aan de marrons bijvoorbeeld) maar ook als identificatie-objecten dienden voor vrouwen, die sieraden zagen als een vorm van investering. De productie in Amsterdam is besproken, maar ook het belang van blauwe glazen kralen voor de bevolking van Sint-Eustatius. Naast deze onderwerpen is er toegelicht wat Amsterdammers aan leesvoer over slavernij ter beschikking hadden, en welke mensen daar waarschijnlijk weet van hadden. Hier zijn de gekaapte brieven (Sailing Letters) genoemd, die tijdens oorlogen van vijandige schepen werden gehaald en in een aantal gevallen bewaard. Deze geven ons veel inzicht in het reguliere dagelijks leven van die tijd, naast het toenmalige taalgebruik. Op vele manieren was de slavenhandel van invloed op de economie in de stad, van de verwerking en verkoop van producten als suiker en koffie, tot in de cafés en koffiehuizen die werden geopend. Daarnaast waren er nevenproducten in de productieketens en de fabricage en het onderhoud van schepen en aanverwante industrieën. Rijkelui investeerden in die sectoren en werden nog rijker.

Cacaovrucht. Uit: John Gabriel Stedman, Narrative, of a five year’s expedition against the Revolted Negroes of Suriname… 2nd print. London: J. Johnson, 1813, vol. II, pl. 63. Coll. Buku Bibliotheca Surinamica.

De tegenstelling tussen Captein en Anton de Kom is op scherp gesteld, en als laatste in deze reeks van praktijken van slavernij in de stad zijn theatervoorstellingen opgenomen, die in Amsterdamse theaters werden opgevoerd, waarin zwarte personages – al dan niet geschminkt – een rol speelden en bijdroegen aan de beeldvorming over slavernij.          

Dit is een prachtig, veelomvattend boek, waarmee zowel oost als west aanvullend (en niet onderscheidend) zijn belicht. Jammer dat kleine stukken deelinformatie achterhaald zijn en ontsnapt aan de aandacht van de deskundige redactie. Deze inhoud hoeft niet te worden ingezet om de verschrikkingen van de slavernij aan te zetten. De vraag is of dat nodig is, de bekende informatie is al vreselijk en mensonterend genoeg. Goedgepositioneerde en te onderscheiden tabellen en toelichtingen zijn afgedrukt in een terra kader. De pagina’s die de verschillende delen onderscheiden, zijn ook in die kleur. Dit geeft het boek een zeer verzorgd aanzien.

In het boek zijn passende illustraties opgenomen, onder beeldredactie van Merve Tosun. Het is jammer dat enkele daarvan zo donker zijn afgedrukt en klein, dat de details wegvallen. Op het gezicht op koffieplantage Leverpoel bijvoorbeeld zijn op verschillende plaatsen kinderen te zien, volgens het bijschrift. Maar dan moet je wel met een vergrootglas kijken.

Pepijn Brandon, Guno Jones, Nancy Jouwe en Matthias van Rossum (red.). De slavernij in Oost en West. Het Amsterdam-onderzoek. Amsterdam: Spectrum, 2020. ISBN 978 90 00 372867.


Van de redactie

De afgelopen tijd is er een aantal boeken over slavernij – in oost en west – gepubliceerd in Nederland, waaronder enkele die focussen op de relatie tussen slavernij en een bepaalde stad, in het kielzog van ‘Op zoek naar de stilte.

In Sporen van het slavernijverleden in Nederland (Alex van Stipriaan red., 2007) zijn er enkele steden onder de loep genomen en is er onderzocht wat er aan materiële overblijfselen te vinden is, welke belangrijke burgers een rol hebben gespeeld – in bijvoorbeeld de slavenhandel – en hoe de economische effecten van die handel met de koloniën doordruppelden naar de gewone burger in de straat. Zo zijn er al eerder besprekingen geweest over een kleinere publicatie over Amsterdam, dat als grootste handelsstad natuurlijk als eerste aan de beurt was, met een pendant naar Nieuw Amsterdam (New York) waartussen de relaties duidelijk traceerbaar zijn. Groningen en Den Haag kregen een folder met route en uitleg van de plaatsen, gelieerd aan de slavernij. Daarna is besloten het grootser aan te pakken, vandaar dit dikke boek over Amsterdam. Over Rotterdam zijn zelfs drie dikke boeken verschenen en ook Utrecht werd uitgeplozen. Momenteel is men bezig met steden als Eindhoven en Deventer. Al deze publicaties krijgen nog ruimte op deze Literaire Pagina. In deze studies zijn er natuurlijk verbindingen te vinden met Suriname (naast de voormalige Antillen en Oost-Indië) en door deze deelonderzoeken worden we steeds een stukje wijzer over de slavernij en de relatie met Nederland. Wat we hebben binnengekregen aan recensie-exemplaren zal worden besproken. Het is jammer dat dit wat vertraagd is door de onbetrouwbaarheid van de post naar Suriname.

[dWTL, 3 december 2021]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter