blog | werkgroep caraïbische letteren

Hertaalde poëzie – Nydia Ecury: Een droom die ik heb

door Wim Rutgers

Nydia Ecury (Aruba 1926 – Curaçao 2012) publiceerde de dichtbundels Tres rosea (1972, samen met Sonia Garmers en Mila Palm), Bos di sanger (1976), Na mi kurason mará (1978), Kantika pa mama tera / Song for Mother Earth (1984), Un sinta den bientu (1995) en Luho di speransa (2003).

In een Amigoe interview uit 1996 positioneerde de dichteres de bundels in haar levensloop: “Iedere bundel geeft min of meer weer in welke fase van het leven ik mij in een gegeven periode bevind. Tres rosea van 1972 had veel te maken met de alleenstaande vrouw en moeder. (…) Met Bos di sanger van 1976 ga ik terug naar mijn geboorte-eiland en naar de verschillende rassen waarvan ik afstam. (…) In Na mi kurason mará van 1978 was ik blij met het leven. Ik zat goed in mijn vel. Ik reken hierin ook af met een heleboel zaken uit het verleden. In de tweetalige bundel Kantika pa Mama tera / Song for Mother Earth die in 1984 verscheen, doorbrak ik de taalbar­rière. (…) Het heeft elf jaar geduurd voordat Un sinta den bientu verscheen. Ik moest wegens mijn leeftijd uit eilandsdienst. (…) Een hoogtepunt in deze periode was de geboorte van mijn klein­zoon. Maar net daarvoor had de dood van mijn zus Mimi, mijn eigen sterfelijkheid dichterbij gebracht. Tussen dit diepte­punt en het hoogte­punt – Richie – beweegt zich Un sinta den bientuals bundel.” (Amigoe – Ñapa 17 februari 1996)

Keuze

Uit haar bundels maakte ze een keuze van 23 gedichten die ze ‘vertaalde’ of liever gezegd ‘hertaalde’ in het Nederlands en die nu onder de titel Een droom die ik heb, samen met de originelen in het Papiaments, door Uitgeverij In de Knipscheer zijn gepubliceerd.

Nydia Ecury heeft zelf de keuze bepaald uit alle zes bundels, maar slechts één gedicht uit het debuut, twee uit Kantika pa mama tera, drie uit Bos di sanger en Luho di speransa, vijf uit Na mi kurason mará en niet minder dan negen uit Un sinta den bientu. De selectie kan als streng beschouwd worden uit een totaal van ruim 120 gebundelde gedichten, met een grote voorkeur voor de bundel Un sinta den bientu.

Hertaling

Ik plaatste in het begin het woord ‘vertaalde’ tussen aanhalingstekens. Daarover schreef Sidney Joubert in zijn uitvoerige inleiding: “Nydia Ecury sprak over haar gedichten in respectievelijk het Papiaments en het Nederlands, als zijnde originele gedichten. Ze beschouwde ze als verschillende versies met hetzelfde thema, meestal ook met dezelfde titel. Een gedicht moest, volgens haar op zijn eigen merites beoordeeld worden. Zo moeten ook de respectieve gedichten in het Papiaments en het Nederlands in deze bundel Een droom die ik heb worden beoordeeld.”

Ik herinner me de uitspraak van Nydia Ecury dat ze bij Kantika pa mama tera / Song for Mother Earth vaak niet wist in welke taal het origineel was ontstaan. Vanuit dat auteursstandpunt wordt vergelijking zinloos en is het te begrijpen dat de gedichten van elkaar gescheiden zijn: de eerste helft van de bundel bevat de Nederlandse gedichten, de tweede helft de Papiamentstalige, met verwijzing naar de vertalingen.

Balans

De bundel begint en eindigt met een persoonlijke positiebepaling van respectievelijk oorsprong en naderend levenseinde, maar in chronologisch omgekeerde volgorde. In het eerste gedicht ‘Parada’ houdt de dichter bij het zien van een begraafplaats halverwege een heuvel halt bij de vraag “Aki / mi ta balansá / entre rekuerdo i olvido”, wat ze in ‘Afdaling’ vrij vertaalt, dus hertaalt als “In het midden, verstrikt, / balanceer ik / tussen vergeet-mij-nietjes / en herinneringen.” Aan het slot van de bundel vraagt de dichter in de ‘stem van mijn bloed’ naar haar multiculturele oorsprong met Afrikaanse, Arubaanse, Duitse en Hebreeuwse elementen die in haar verenigd zijn: “Spreek duidelijk, / stem van mijn bloed. / Is er een taak, / een missie voor me / weggelegd? // Ben ik de schakel  / die de generaties / moet verbinden?”

Het antwoord op die retorische vraag zou je kunnen lezen in het titelgedicht ‘Een droom die ik heb’ [Un soño ku mi tin] dat getuigt van een leven van strijd en mislukking maar tegelijkertijd vastberadenheid nooit op te geven om “tenminste / de voetzool / van voortreffelijkheid / aan te raken” zoals haar vader haar geleerd had: “Dit is een droom die ik heb. / Tot nu toe niet gelukt. / Maar ik ben een eigenzinnige vrouw / en het is niet voor niets / dat mijn vader mij leerde / wat een ruggengraat is.”

Een leven en streven tegen middelmatigheid, compromisloos en vol idealisme, maar tegelijkertijd in het besef dat het onbereikbaar is als een ‘droom die ik heb’. Zo blijkt de titel van deze publicatie bijzonder goed gekozen. Hoewel niet van groot belang, ben ik toch nieuwsgierig naar de oorsprong van de bundeltitel: is die door de auteur zelf bedacht of door de uitgever? Intrigerend is een minuscuul vraagteken achter het Nederlandstalige titelgedicht in de inhoudsopgave.

Existentie

Vanaf het eerste ooit geschreven gedicht ‘Sekura’ van 1957 kenmerkt de poëzie van Nydia Ecury zich door ironische speelsheid maar vooral ernst, door blijdschap maar ook en vooral teleurstelling én verdriet, door idealisme én mislukking, door menselijke relaties in het algemeen, maar ook het persoonlijke familieverleden én de verre historie van slavernij, zoals in ‘Het bezoek’ met zijn slotverzen: “het bloed dat een zusterschap terugeiste / die aanving / in het ruim van een slavenschip / heel lang geleden…” Hier is het Nederlands wat directer dan het origineel, waar ‘den barika di un bark’i bela / fo’i dje tempu leu ayá” staat. (p. 36, 81)

Nydia Ecury schrijft een op haar persoonlijk betrokken poëzie, ook als het schijnbaar over uiterlijkheden als de eilandelijke natuur gaat: “Geen druppel rest / van vroegere regens / om de wrede droogte te verzachten / die mijn ziel regeert.”  Beschreven ruimtes worden existentieel op het eigen bestaan betrokken, als in ‘Ruïne’ met zijn slotverzen: “Op de zwetende muur / grijnst Absurditeit, / gezant van humor, / van oor tot oor, terwijl / een haveloze merklap pleit: / God, zegen ons huis. // O, gottegot! / Als ik kon ophouden met huilen / zou ik me te barsten lachen!” (p. 37-38)

Nydia Ecury was een veelzijdige vrouw. Naast haar poëzie vertaalde / adapteerde ze talrijke toneelstukken voor toneelgroep Thalia en publiceerde ze kinderboeken, maar ze werd natuurlijk vooral bekend door haar one woman show’ Luna di papel (1980, reprise 2000). De bibliografie aan het eind van de uitgave getuigt daarvan.

Nydia Ecury maakte zelf een strenge en imponerende keuze uit haar eerder gepubliceerde gedichten. Dat was haar voor haar toneelvertalingen en adaptaties niet meer gegeven, maar het zou de moeite meer dan lonen dat ook die door publicatie bewaard en beschikbaar zouden worden.

Nydia Ecury: Een droom die ik heb

Haarlem: Uitgeverij In de Knipscheer

109 pagina’s

ISBN 978-90-6265-842-8

www.indeknipscheer.com

[uit Antilliaans Dagblad, 4 januari 2014]

 
 

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter