blog | werkgroep caraïbische letteren

Hernhutters in Suriname: Schaakstuk van de koloniale overheid?

Samenvatting van de lezing van Mr. A.M.S. Moeniralam op 3 september 2022 te Nijmegen

In Suriname is de Evangelische Broedergemeente het grootste Protestantse kerkgenootschap. De leden worden Hernhutters of Moravische broeders genoemd. Wereldwijd heeft de EBG in zeker 35 landen broedergemeenten met ongeveer 1 miljoen leden. In Nederland is de Broedergemeente vooral bekend geworden door het zendingswerk in Suriname. De EBG in Nederland heeft dan ook relatief veel aanhang onder Nederlanders van Surinaamse afkomst.

Oorsprong

De historie van de Hernhutters is een nogal bewogen geschiedenis. De Broedergemeente heeft haar oorsprong in de hervormingsideeën van Johannes Hus, geboren in 1370 in Zuid-Bohemen. Als predikant stelde hij in scherpe bewoordingen de wantoestanden in de kerk aan de kaak, hetgeen de woede wekte van de kerkelijke autoriteiten. Omdat hij bij zijn opvattingen bleef, werd hij in 1415 levend verbrand. Velen voelden zich in die tijd aangetrokken tot de opvattingen en leefwijze van deze Broedergemeente. Maar ondertussen gingen de vervolgingen door en sloegen veel leden van de Broedergemeente op de vlucht. De eerste uittocht van de Broeders was in 1548 naar Pruisen, Polen en Moravië.

Monument voor Johannes Hus in Praag. Foto © Michiel van Kempen

Von Zinzendorf

Graaf Von Zinzendorf was bereid de vervolgde broeders uit Moravië op zijn landgoed in Saksen op te nemen. Dat gebeurde in 1722 en de nieuwe nederzetting kreeg de naam Herrnhut (Onder de hoede van de Heer). Von Zinzendorf wilde geen nieuwe kerk stichten maar ontwikkelde zijn eigen opvattingen over de sociale en economische inrichting van de Broedergemeente. De grondhouding was dat ieder naar eigen kunnen moest bijdragen en iedereen elkaar tot dienst moest zijn. Met zijn opvattingen sloot hij aan bij de zich veranderende religieuze beleving van zijn tijdgenoten. Hierdoor had zijn beweging succes. Na een aantal vluchten en omzwervingen kwamen de Hernhutters uiteindelijk in een nieuwe nederzetting in Zeist terecht. Dat werd mogelijk gemaakt dankzij de rijke Amsterdammer Cornelis Schellinger die in 1745 slot Zeist kocht opdat de broedergemeente zich daar kon vestigen.

Een gedeelte van de kaart van het Heilige Roomse Rijk rond 1648

Woon- en leefwijze

De Hernhutters leefden in zgn. koorhuizen op basis van geslacht en burgerlijke staat. Zo waren er bijvoorbeeld koorhuizen voor ongehuwde broeders en zusters en het weduwenkoor. Ze woonden en aten samen en oefenden verschillende ambachten uit. Er waren kleermakers, timmerwerkplaatsen, kruidenierswinkels, schoenmakers, meubelmakers, koperslagers. Ook hadden ze een apotheek, arts en bakkerij. Hierdoor verdienden zij de kost en konden zij deels zelf voorzien in de behoeften van de gemeente en deels hun financiële positie versterken. Hun levenshouding was: zelf iets doen en ondernemen en niet afhankelijk zijn van wat anderen brengen.  Saamhorigheid was belangrijk, evenals de gemeenschappelijke activiteiten. Ze namen opvoeding, onderwijs en vorming zeer serieus. De pedagogisch-didactische methode van Jan Amos Comenius werd omarmd: leer alles aan alle mensen, zoveel mogelijk in hun eigen taal, niet alleen uit boeken, maar vooral door henzelf te laten doen, ‘leren door doen’.

Zendelingen naar het Caraïbisch gebied en Suriname

Tijdens een van zijn vele reizen ontmoette Von Zinzendorf bij de kroningsplechtigheden van Christaan VI van Denemarken een donkere hofmedewerker die hem vertelde over de erbarmelijke toestanden op het eiland St. Thomas (vroeger een Deense kolonie). Hiervan raakte hij zo onder de indruk dat de eerste Hernhutter zendelingen aankwamen op het eiland St. Thomas en St. Croix in het Caraïbisch gebied om hun blijde boodschap te verkondigen.

Von Zinzendorf was op de hoogte van de  wereldwijde betrekkingen van Nederland als koloniale macht in de 18e eeuw en maakte hiervan gebruik voor zending naar gebieden om het geloof te verspreiden. De eerste broeders trokken op 20 december 1735 naar Suriname.

Hernhutters in Suriname

Na hun komst in Suriname gingen de broeders niet gelijk naar de stad. Dat gebeurde pas later in 1844. De Hernhutter broeders versterkten door hun houding het gevoel van eigenwaarde van de slaafgemaakten. In tegenstelling tot de andere blanken toonden de broeders geen minachting voor de taal van de slaafgemaakten. Want als je zending wilde bedrijven moest je volgens Von Zinzendorf je inleven in de cultuur van de volkeren én hun taal leren spreken. En dat deden de broeders.

De zendelingen leerden direct de taal van de Creoolse bevolking, preekten in die taal, gaven les in die taal en drukten leerboekjes in die taal.

Inzet Hernhutters in Suriname

Na het vredesverdrag met de Aucaners in 1760 en met de Saramaccaners in 1762, verzocht gouverneur Crommelin (1752-1768) aan de broedergemeente in Zeist om enkele zendelingen te sturen voor arbeid onder de Marrons. Het was de bedoeling dat ze niet alleen als zendeling zouden fungeren maar ook als een soort ambtelijke toezichthouder belast zouden worden met de naleving van het vredescontract. Hoewel de koloniale regering voor de Hernhutter zendelingen het wettig door God gegeven gezag was, waren ze niet van plan de slaafgemaakten die weggelopen waren uit te leveren. Maar het radicaal afwijzen van de slavernij als onchristelijk en onmenselijk zou de toegang tot Suriname en het contact met de slaafgemaakten hebben verhinderd. Als men toch protesteerde, werd men door de zendingsleiding teruggeroepen.

Onderwijs

Er werden scholen opgericht om de kinderen van slaafgemaakten onderwijs te geven. De plantage-houders waren hier aanvankelijk tegen, maar later werd het toegestaan. Nog steeds is het Zeister Zendingsgenootschap op onderwijsgebied actief in het binnenland van Suriname. Later werd aan kleurlingen en Creolen les gegeven. In 1905 kwam er een EBG-school voor Hindostanen. Er was ook een Kweekschool van de EBG die later is gefuseerd met de RK PABO. En nog steeds is er een eigen theologische opleiding in Paramaribo: Theologisch Seminarie der EBGS.

Interieur van de Grote Stadskerk (EBG) in de Steenbakkerijstraat in Paramaribo

Maatschappelijke betekenis

Met hun levensvisie, bedrijvigheid en arbeidsethos wilden de zendelingen het goede voorbeeld geven aan bewoners in het land. Pas in 1776 kon men in Paramaribo Hernhutter gedoopt worden. Dat werd gedaan door kleermaker-zendeling Christoph Kersten. Hij was leider van de Hernhutterszendingsfirma die in 1767 in de stad was opgericht om het zendingswerk te financieren. De firma Kersten groeide uit tot een wijdvertakte handelsonderneming waartoe o.a. het bekende warenhuis Kersten behoorde. Hernhutters waren niet alleen actief in het onderwijs, de medische zending en het bedrijfsleven maar stonden ook op andere wijze stevig in de Surinaamse samenleving. Bijvoorbeeld bij de opvang van jongeren uit het binnenland en de districten en het diaconaal maatschappelijk werk waarbij iedereen die in nood is hulp vindt in de vorm van gebed en advies. De Grote Stadskerk in de Steenbakkerijstraat dateert van 31 mei 1778.

Geschiedenis van het warenhuis Kersten door Albert Helman (1968)

Hernhutters schaakstuk van de koloniale overheid?

De EBG heeft altijd een eigen agenda gehad en mag eigenlijk niet als verlengstuk van de koloniale overheid worden gezien. Aanvankelijk moesten ze wel zwijgen om hun doel te bereiken. Er zijn zendelingen geweest die teruggeroepen zijn, omdat zij zich openlijk uitspraken tegen de slavernij. Zij hebben bijgedragen aan de emancipatie van de slaafgemaakten en hun nazaten zelfbewuster gemaakt. Ze hebben mensen geleerd om op eigen benen te staan. Door zelf actief en niet afhankelijk  van anderen te zijn, kun je eigen keuzes maken in de richting van een goed leven voor iedereen. Ze zijn met hun tijd meegegaan. Nu zijn er ook vrouwelijke dominees.

Een deel van de geraadpleegde literatuur

  • Hernhutters in beweging, jubileumbundel uitgegeven ter gelegenheid van het 250 jarig bestaan van de Grote Kerkzaal in Zeist.
  • Van Hus tot Zinzendorf  (boekje van het Museum Het Hernhutter Huis in Zeist).
  • Jan Amos Comenius (1592- 1670). Auteur: dr. J.M. van der Linde.
  • Hernhutter Nederzettingen in Europa (uitgegeven door het Saskische Ministerie van Binnenlandse Zaken in het kader van het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed).
  • The educational system of Suriname – From colony to independent state. In: Sieglinde Jornitz & Marcelo Parreira do Amaral (eds). Global Education Systems. The Education Systems of the Americas, 2021. Auteur: drs K. Autar.

Geïnteresseerden kunnen de volledige tekst van de lezing, incl. de diapresentatie opvragen bij Mw. A.M.S. Moeniralam via: info@ams-moeniralam.nl.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter