blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Herkansing of geen herkansing, that’s the question

door Rolf van der Marck
.
Het tweede deel van Arline Blanker’s column is ondanks alles toch vandaag op StarNieuws verschenen (zie over deel 1 mijn blog van 9 december j.l.: “8 december 1982 – 8 december 2010”). Het is duidelijk dat bij Blanker het kwade het goede heeft overwonnen, maar zij heeft er helaas niet het beste uit gehaald, want haar betoog is –hoe goed bedoeld ook- ronduit warrig. Het begint al met de titel “Moeten ze stil blijven?”, die mij na lezing van deel 1 nog steeds volstrekt onduidelijk was. Lezing van deel 2 geeft eerst de oplossing wanneer je driftig blijft doorlezen, maar helaas voor Blanker vrees ik dat de gemiddelde lezer na een paar alinea’s al afhaakt.

Uiteraard is verantwoording, verzoening en vergeving nog steeds het thema, maar eerst heeft ze een ruzie uit te vechten met haar in switi Sranan achtergebleven Srananmans, die ze verwijt dat ze de uitgevlogen landgenoten het recht van spreken ontzeggen. “Wordt een nationaliteit- of cultuurgevoel geografisch bepaald?”, roept ze theatraal uit. Het antwoord is nee, maar datzelfde nationaliteit- of cultuurgevoel wordt wel degelijk door geografische omstandig- heden en milieu beïnvloedt en dáár zit ‘m nu juist de kneep. “Komen jullie eerst hier wonen, dan hebben jullie recht van praten, anders moet je je mond houden. Moeten ze stil blijven? En van wie?”, krijgt ze verwijtend te horen van die dyadya Srananmans. Is dat fout? Blanker moet eens bij zichzelf te rade gaan hoe zij sinds haar vertrek uit Sranan door geografische omstandigheden én door milieu is beïnvloed en veranderd, want beïnvloed en veranderd is ze. Ze ziet het wel bij de ander maar niet bij zichzelf. De pot verwijt de ketel dus.

Herkansing
Terug naar Blanker’s thema. Waar ze praat over de nabestaanden van de decembermoorden denk je eerst dat zij hun het recht wil ontzeggen om nu nog te rouwen, maar bij overlezing blijkt het enkel ongemakkelijk gesteld: Blanker wil hun juist níet dat recht ontzeggen, ze levert juist kritiek op hen die dat wel doen. Maar wanneer ze het heeft over “insubordinatie of gerechtigheid” gaat Blanker mij te ver, zeggend: “Gaat het daadwerkelijk alleen maar om de huidige Surinaamse president achter slot en grendel te krijgen of willen ze gewoon de waarheid en gerechtigheid, die onderdeel is van óns volkslied, óns wapen?”, want Blanker heeft vergeven en nu mogen wij niet meer aan Bouterse komen.

Tot slot oordeelt Blanker dat er een manier moet bestaan die ons allemaal bindt: dus toch een tegenstelling: dyadya Sranamans versus buiten- staanders? En dan komt ze weer aandansen met haar herkansing, wat voor haar kennelijk synoniem is met vergeving. Zij past in het rijtje van mensen als oud-minister Assen, die ooit vergeefs gepleit hebben voor een verzoeningscommissie als eertijds in Zuid-Afrika. Helaas voor hen is –zij het laat, maar beter laat dan nooit- gekozen voor een recht-toe recht-aan berechting van de verdachten van de 8 december moorden. Dat proces loopt en dat zullen we niet alleen moeten afwachten, maar de uitkomst zullen we ook moeten respecteren. Worden Bouterse en andere verdachten veroordeeld, dan moeten ze hun gerechte straf ondergaan. Dat is niet “de huidige Surinaamse president achter slot en grendel krijgen”, dat is gerechtigheid. Eerst daarna volgt vergeving en verzoening, dat impliceert echter nog altijd geen herkansing.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter