blog | werkgroep caraïbische letteren

Herdenkingsjaar Slavernij in relatie tot slavernijgedichten van Trefossa

Vandaag, 15 januari 2024, op de 108ste geboortedag van Trefossa (de schrijversnaam van H.F. de Ziel) publiceert Caraïbisch Uitzicht de tekst van de vijfde Trefossa-lezing. Jaarlijks wordt deze lezing gegeven door Cherida de Ziel, nichtje van H.F. de Ziel. Deze vijfde versie is geschreven in het kader van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden 2023-2024 en de doorwerking hiervan in het leven van mensen. Deze lezing beoogt een relatie te leggen tussen het thema slavernij en de gedichten die hierover zijn geschreven door Trefossa (1916-1975).

Trefossa (Henny de Ziel)

In Trefossa’s dichtbundel Trotji (1957) en in zijn nalatenschap ben ik zeker vier slavernijgedichten tegen gekomen, waarvan ik er drie in deze lezing zal behandelen. 1) Feit is dat veel schrijvers van de 19e en 20e eeuw (achter)kleinkinderen zijn geweest van totslaafgemaakten, zoals Papa Koenders, Anton de Kom, Dobru en Trefossa. Zij hebben (in) direct mondelinge overleveringen ontvangen over de slavernij of zijn geïnspireerd in de periode dat het cultuurnationalisme hoogtij vierde, een periode die begon met de nationalistische beweging Wie Eegie Sanie. Het is met name de onderwijzer Papa Koenders geweest, die als voorloper en kenner beschouwd mag worden van vele slavernij, anti-koloniale en cultuurnationalistische onderwerpen. In zijn blad Foetoe-boi, werden deze gedichten en verhalen door hem uitgedragen. Ook van Trefossa zijn verscheidene (slavernij)gedichten en -verhalen in Foetoe-boi verschenen.
Alvorens de drie slavernijgedichten van Trefossa te behandelen, gaan wij eerst kijken welke bijzondere excuses er door de Nederlandse regering en de Koning zijn gemaakt in het Herdenkingsjaar Slavernijverleden in 2023. Dat waren namelijk:
1. de excuses op 19 december 2023 gedaan door minister president Rutte namens de Nederlandse regering voor wat slaafgemaakten is aangedaan binnen de Nederlandse koloniën.
2. de excuses die werden gedaan door Koning Willem Alexander in het Oosterpark in Amsterdam op 1 juli 2023 en die door vele (Afro) Surinamers en overigen als welgemeend en emotioneel overkwamen.

Ik citeer enkele bijzondere passages uit de toespraak van de Koning, om later een link te leggen met de gedichten van Trefossa.

Het koninklijk paar legt een krans op Keti Koti 2023 in het Oosterpark, Amsterdam. Foto © Michiel van Kempen.

Van alle vormen van onvrijheid is slavernij wel het meest kwetsend, het meest vernederend, het meest mensonterend. Een medemens zien als koopwaar waarover je naar goeddunken kunt beschikken. Als een willoos werktuig om winst mee te maken. Dat je kunt vastketenen, verhandelen, brandmerken, afbeulen, straffen, straffeloos doden zelfs…

Dankzij het werk van gedreven onderzoekers weten we steeds meer over het Nederlandse slavernijverleden. We weten dat meer dan 600.000 mensen op Nederlandse schepen uit Afrika over de Atlantische Oceaan werden vervoerd om te worden verkocht als slaaf of te worden ingezet op plantages. 75.000 van hen overleefden de oversteek niet. We weten óók over de omvangrijke slavenhandel oostwaarts, in gebieden onder VOC-bewind. En we weten over de wreedheden tegen de inheemse bevolking in de koloniën…

Het wekt ontzag dat niet weinigen van hen de kracht vonden om in opstand te komen, ook al was het vaak met de moed der wanhoop. Verzetsstrijders als Boni, Baron en Joli-Coeur daagden vanuit de uitgestrekte bos- en moerasgebieden in Suriname het onmenselijke slavernijsysteem uit. Hun heldhaftigheid – en die van vele anderen – getuigt van trots en kracht die niet te breken is….Heel soms is de stem van een zwarte vrijheidsstrijder via geschreven bronnen aan ons overgeleverd. Zoals de stem van Tula, de leider van de opstand van 1795 op Curaçao………Tula werd als straf geradbraakt en onthoofd……..

Vandaag sta ik hier voor u. Als uw Koning en als deel van de regering maak ik vandaag deze excuses zelf. Ze worden door mij met hart en ziel intens beleefd…..

Maar voor het overduidelijke gebrek aan handelen tegen deze misdaad tegen de menselijkheid, vraag ik vandaag, op deze dag dat we samen het Nederlands slavernijverleden herdenken, vergiffenis.

De Koning heeft zijn welgemeende excuses gedaan en vier verzetsstrijders uit de slavernij, in zijn toespraak genoemd, namelijk Boni, Baron, Joli-Coeur en Tula.

Met de keuze voor de verzetstrijder Joli-Coeur en Boni uit de toespraak van de Koning, wil ik nu de link leggen naar de slavernijgedichten van Trefossa, getiteld ‘Joli-Coeur’ en ‘Refensi’. De oorspronkelijke gedichten ‘Joli-Coeur’ en ‘Refensi’ (= Wraak) van Trefossa, zijn in het NAS (Nationaal Archief Suriname) te vinden, waar ik vorig jaar was en deze mocht bezichtigen. Maar om de gedichten van Joli-Coeur en Refensi nog beter te begrijpen, volgt eerst de geschiedenis, het levensverhaal van Joli-Coeur en Boni.

De geschiedenis van Joli-Coeur en Boni.
Joli-Coeur (overleden in 1773 of 1774) was een Surinaamse vrijheidsstrijder. In 1772 vluchtte hij van de plantage Fauquemberg naar Fort Boekoe, de versterkte nederzetting van de Boni-Marrons. In de daarop volgende jaren nam hij deel aan verschillende overvallen op plantages en aan de strijd van de Marrons met de troepen van het gouvernement. Joli-Coeur was afkomstig van de plantage Fauquemberg (Fauquenberque), gelegen aan de Commewijne. Van Joli-coeur wordt verteld dat hij als kind getuige was van de verkrachting van zijn moeder door een blanke opzichter van de plantage Fauquemberg. Zijn vader, die haar te hulp schoot, werd afgeranseld.

Rol in de Boni-oorlogen
Op nieuwjaarsdag 1772 vluchtten negen slaven van de plantage Fauquemberg, onder wie Joanna, haar moeder Cery en hun beschermer Joli-Coeur. Zij slaagden erin de versterkte nederzetting Fort Boekoe van Boni te bereiken en werden opgenomen bij de daar al gevestigde Boni-Marrons. Joli-Coeur nam vervolgens deel aan verschillende overvallen op plantages die de Boni’s uitvoerden om aan wapens en kruit te komen.

Het doorwaden van een moeras. (William Blake naar een tekening van John Gabriel Stedman 1794).

Op 28 mei 1772 overvielen de Marrons van Boekoe de plantage Nieuw-Roosenbeek, waar Schültz toen directeur van was. Joli-Coeur bevindt zich onder de overvallers en hij herkent Schültz als de verkrachter van zijn moeder. Hij neemt hem gevangen en brengt hem naar Boni. Boni vraagt aan Schültz waar het kruit van de plantage wordt opgeslagen. De directeur beweert dat er op Nieuw-Roosenbeek geen kruit aanwezig is, waarop Boni dreigt om hem dood te schieten. Schültz smeekt Joli-Coeur om hem te redden. Hierop antwoordt Joli-Coeur dat hij niet vergeten is dat Schültz zijn moeder heeft verkracht en zijn vader heeft laten geselen. Hij pakt een bijl en slaat het hoofd van Schültz af. Deze versie van de gebeurtenissen werd opgetekend door Stedman en zou gebaseerd op wat Cojo, een oom van Joanna, aan hem vertelde.
Op 27 juni 1772 nam Joli-Coeur deel aan de overval op de plantage Poelwijk waar hij net als Baron gewond raakte. In juli 1772 vond de belegering van Boekoe plaats door soldaten onder leiding van Kapitein Oorsinga en Luitenant Keller. Een aanval van de Marrons op het kamp van de belegeraars met de geweren en de munitie die waren buitgemaakt tijdens de overval op Poelwijk was succesvol. Het beleg van Boekoe werd opgeheven. Bij de achtervolging van de soldaten sneuvelden enkele Marrons en onder de gewonden bevonden zich Baron en Joli-Coeur. Op 20 september 1772 werd een nieuwe aanval op Boekoe ingezet door Sociëteitstroepen en het Korps Zwarte Jagers (ook wel ‘Redi Musu’ genoemd) onder leiding van luitenant Jurriaan François de Friderici. Zij vonden het verborgen pad door het moeras dat naar de vesting leidde en veroverden het dorp. De Boni’s moesten zich terugtrekken uit Boekoe. In 1773 raakten Marrons slaags met een bospatrouille onder het commando van luitenant Lepper. Daarbij sneuvelden twintig soldaten en Lepper zelf. Volgens Van Poelwijk werden bij dit gevecht ook zes Boni’s gedood, waaronder Joli-Coeur. Sommige bronnen vermeldden echter dat Boni en Joli-Coeur naar Frans Guyana zouden zijn gevlucht.

Het eerste slavernijgedicht, ‘Joli-Coeur’

Trefossa experimenteerde rond 1958 met sonnetten die grote figuren uit de vrijheidsstrijd van de slaven behandelden.

Joli-Coeur

Di blankofsiri luk’en oso lontu,
wan leigifasi furu sabaten,
di now den lostu fu en skin b’e kren,
ben kren kon dungr’en ai, di den kis’pontu.

A broko go na in’pranasi prontu,
a kumander’a wenke f’kon nang’en.
na uma saka ede f’di a syen;
en masra dyonpo f’di a fir’n’afrontu.

Ma tok’bakra kis’let’a krutudoro.
pansboko lala, prit’a baya skin.
osan’katibonengre abi f’taki?

fu m’ma a si na krei, fu p’pa den soro;
na dat’mek Joli-Coeur, wins’a ben p’kin,
pramisi: ‘Wakti boi, te m’e go naki!’

[Sranantongo]

[Nederlandse vertaling van Michel Berchem verwijderd op verzoek van mevrouw Cherida de Ziel.]

Het bijzondere van het gedicht van Trefossa in het Sranantongo, is dat hij een sonnet schrijft van 14 regels, met de volgende structuur: eerst twee kwatrijnen en daarna twee terzinen. Het is dus niet zomaar een gedicht, maar de woorden in het Sranantongo moest hij kennen en zorgvuldig kiezen, om het sonnet te construeren. Dat betekent mijns inziens, dat je een hele goede kennis van het Sranantongo moet hebben, om niet alleen in sonnetvorm te dichten, maar tevens de boodschap van Joli-Coeur krachtig over te brengen. Ik denk dat Trefossa daarin heel goed geslaagd is.

Het tweede slavernijgedicht, ‘Refensi’

Refensi

Foe tek refensi, dàt Baron ben wani.
Kir den jobo’, na so en sten ben bari
na Kotka sé, ‘no mek nowàn jo-hari,
oen rampener den kadami abani.’ 

den man ben soetoe frambo gi ala sani.
pranas b’e broko nanga bigi b’bari.
faja anga feti no ben de f’ bedari.
oedoe b’e prèp, smoko b’e tap den prani.

ma di den bita-ati man f’ Baron
graboe wan blankofsiri libi-libi,
san den ben jere no ben de foe bribi.

Baron ben tak: ‘F’a sjat ten d’i ben kon
na kondre dja, joe no b’e sor prisiri
f’ di wi b’e sari… go, joe boeba diri.’

[Sranantongo]

Wraak

Wraak nemen, dat wilde Boni
dood aan de witte opzichters, zei een stem in hem
aan de kant van de Cottica, laat niemand ontsnappen,
vernietig al die schurken.

de mannen zetten alles in vlam
plantages werden luidruchtig vernietigd
vuur en gevecht stopten niet
al het hout werd stukgeslagen,
rook op de plantages.

maar toen de verbitterde Baron
het leven nam van de witte opzichter
was het ongelofelijk, wat zij hoorden

Baron zei: de korte tijd dat je hier
in dit land was, had je geen medelijden
toen wij lijden… verdwijn nu jij
ellendige persoon!

[Nederlandse vertaling: Cherida de Ziel.]


Het derde slavernijgedicht, ‘Sranan’

Sranan

brudu f’afo
ben dopu yu doti.
yu santi ben soygi,
ben dringi den dropu,
Sranan,
te kramnari f’afo
ben boro.

na yu gron wi mu gro.

fayalobi,
a dinamit d’e opo yu prodo so nya,
mu koti hen faya,
mu bron na wi brudu;
dan bromki sa monyo na wi libi
fu nyan na bigi friyari,
di Sranan nanga wi de fruwakti,
so langa.

[Uit: Trotji. Puema fu Trefossa, 1975, p. 26]

Suriname

bloed van onze voorouders
doopte jouw aarde
jouw zand zoog,
en dronk de druppels,
Suriname,
toen de ribbenkasten van onze voorouders*)
werden doorboord.

Op jouw grond moesten wij opgroeien.

fayalobi-bloem,
het dynamiet dat eensklaps jouw pracht ontsluit,
moet bliksemen,
moet branden in ons bloed;
dan zullen de bloemen ons leven bedekken
om de grote verjaardag te vieren,
die Suriname, samen met ons,
zo lang reeds verwacht.

*) dit duidt op de wrede straffen uit de slaventijd, waarbij totslaafgemaakten
met een vleeshaak door de ribben werd opgehangen.


Chakuwa (Cherida de Ziel)


Tot slot wil ik eindigen met een gedicht geschreven door Chakuwa [ps. van Cherida de Ziel] in het kader van 1 juli Keti Koti.

De Onderdrukte Zwarte Vrouw

Zwarte Vrouw
Eens zo onderdrukt,
misbruikt en verworpen
werd haar Lot geworpen
van Afrika naar Amerika,
Europa en Azië…

Hard zwoegend
ging zij gebukt
in Slavernij
gebonden aan ketenen
deed zij haar werk
op ‘t veld en in het
Direkteurshuis……

Kinderen gebaard…
zovelen haar
Baarmoeder aankon,
meewerkend aan
het arsenaal van kinderen
van die Plantage-eigenaar!

Naast haar vrouw-zijn
de Eeuwige Moeder
voor man en kinderen,
doorgaan tot zij erbij neerviel
en weer opstond
om haar Kracht niet te verliezen.

Eens Vrij
Vrij van ketenen en juk
in een maatschappij
zogenaamd zonder slavenjuk.
Werkend voor de kost
koekjes en drankjes ventend
langs de straten van de stad…

maar…..vandaag ben je
Werkelijk Vrij,
mooie Zwarte Vrouw
niet kapot of klein te krijgen….
Jouw Schoonheid en Kracht
blijft en is van Jou,
Mooie Zwarte Vrouw,
Ik Koester Jou !


[Uit: Chakuwa, Ode aan de Zwarte Vrouw, 2023.]


Noot
1) Hier zijn niet genoemd het gedicht ‘Afiba’ van Trefossa. En het Nederlandse ‘slavernijgedicht’ vertaald in het Sranantongo door Trefossa, met de titel ‘Mij – die jou rijk maakt! – mij heb jij geslagen’, vertaald in Sranantongo met ‘Mi sweti nanga broedoe’. Wellicht zijn er meer werken van Trefossa met een slavernijthema, dat zou verder onderzocht moeten worden. Buiten Trefossa zijn er nog vele andere dichters en schrijvers geweest die de slavernij als thema hebben gekozen voor hun gedichten, proza of toneelstukken. Ik denk hierbij o.a. aan: Papa Koenders, Anton de Kom, R. Dobru, Eddy Bruma, Michael Slory, Marcel de Bruin, Kwame Dandillo, Bernardo Ashetu, Thea Doelwijt, Johanna Schouten-Elsenhout en Celestine Raalte. De rij van namen is nog veel langer.

Gebruikte literatuur

Toespraak van Koning Willem Alexander
https://www.youtube.com/watch?v=1YjBa-CaAhY

Leven van Joli-Coeur en Boni
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jolicoeur_(vrijheidsstrijder)

Gedichtenbundel Trotji, puema fu Trefossa. Amsterdam: NHUM, 1957
Gedichtenbundel Ode aan de Zwarte Vrouw. Amsterdam: De Ziel Publisher [eigen beheer], 2023

Enkele teksten uit de DBNL
https://www.dbnl.org/tekst/ziel001alap01_0

Michiel van Kempen, Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur, Band II. Breda: De Geus, 2003

2 comments to “Herdenkingsjaar Slavernij in relatie tot slavernijgedichten van Trefossa”

  • Bravo Cherida Adamah-de Ziel , goed gedaan en ontzettend trots op jou

    Cherida Adamah – de Ziel het is een voorrecht om de geschiedenis van onze nationale volkslied te weten en dat jouw wijlen oom het woord onafhankelijkheid in het Surinaams heeft bedacht

    Dat wij allen stil staan en beseffen hoe belangrijk dat is voor onze gezamenlijke als Surinamers in de wereld .

    Met kracht , inspiratie en moed te weten wie wij zijn als Surinamers en te bewerkstelligen dat wij ons land Suriname zullen koesteren in wat voor situatie het zich mag begeven . Dat wij als één volk ongeacht welke kleur , godsdienst of achtergrond zullen opstaan tegen onrecht en begrijpen dat wij als vol van Suriname de handen in een moeten slaan.

    Dat is mijn wens en hoop voor Suriname van nu ……

    Opo Kondre man un opo

    🇸🇷✊🏿✊🏾✊🏽✊🏼✊🏻🇸🇷

  • Heel mooi Sherida, om zo de geschiedenis van onze helden levend te houden met deze gedichten, zodat ze niet vergeten worden.
    Na al die jaren dat een lid van het koningshuis excuses maakt. Zoveel onrecht aangedaan aan mann,vrouwen en kinderen voor geld en macht. Het recht zal zegevieren, de excuses konden niet uitblijven.

    Jouw gedicht over de zwarte vouw is prachtig.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter