Henry Toré – Broos geluk
Soms vroeg ik mij af of mijn moeder wel een hart had. Elke keer als ik een kadaver vond van een hond, kat, haan, kip, alle met dezelfde karakteristieke bevroren stuiptrekkingen, die duidden op intens lijden, vond ik haar boosaardig, koud, gemeen. Een onverbeterlijke psychoot, verborgen in een mooi omhulsel, instandgehouden door een overdreven eigenliefde. Misschien deed zij het ook als wraak tegen de gemeenschap die haar had uitgespuugd en haar deed belanden in deze krottenbuurt. Velen vroegen zich in het begin terecht af: wat deed deze uitzonderlijk mooie vrouw hier, die altijd zo statig liep in haar lange jurken, die zij als gewaden droeg, zonder de gekromde rug van velen in de wijk, die het loden gewicht van hun bestaan dag in dag uit mee moesten zeulen? Ze leek een roos op een vuilnisbelt, zo gezegd. Een blanke lelie in een smoezelig bos. Totaal misplaatst.
Als kind al knarsetandde ik wanneer ik haar met een wellustige glimlach om haar mooie mond zag grijpen naar het flesje, op het rek met een heleboel andere bruine flesjes die zij gemarkeerd had met een doodskop en twee elkaar kruisende botten, om een lastige kat van de buren naar de andere wereld te helpen. In haast onleesbare kleine letters stond er TI – thallium op. Mijn moeder stond in de wijk bekend als gifmengster. Niet officieel, maar iedereen wist het. Als zij over het weggetje ging, trok iedereen zich schielijk zo ver als mogelijk terug in hun huisje
Dit lukte niet altijd en dan was men vriendelijk tegen haar. Je moest namelijk zorgen haar niet tegen je in het harnas te jagen. Haalde zij iets uit haar grote ruime tas, een lekkernij of zo, en gaf zij die aan jou, dan moest je het in haar bijzijn opeten. Er ging een soort dwang van haar uit. Je deed het dan, tegen beter weten in. Het was net Russische roulette.
[Henry Toré, Broos geluk. ISBN 9789048415892. Binnenkort verkrijgbaar bij de betere boekhandelop Aruba, Curacao en Bonaire, € 16,95, te bestellen door hier te klikken.]