Helman: de uit andere oorden afkomstigen wakkerschoppen
[Column uitgesproken tijdens de 7de Caraïbische Letterendag, gewijd aan Albert Helman, Amsterdam, 17 september 2016]
door Anneke Visée
Beste mensen,
Toen ik ruim een jaar geleden besloot het werk van Albert Helman dat hij schreef tussen de wereldoorlogen als onderwerp te nemen voor een promotieonderzoek, was de levensbeschrijving Rusteloos en overal nog niet uit. Aan de ruim 800 pagina’s van dit werk kan ik zien dat het heel verstandig is bij een onderzoek je te beperken als het om Helman gaat. Maar ook zonder deze levensbeschrijving wordt het al lezend zonder meer duidelijk, dat het om een veelzijdige, zeer erudiete, universele zou ik durven zeggen, persoonlijkheid gaat, wiens werk uit het interbellum nader onderzoek verdient. Kortom, Helman is een uitdaging.
Een kolonie…u kunt dat begrijpen
De jaren tussen beide wereldoorlogen in zijn de jaren van zijn ontwikkeling van jong naar volwassen. We zien Lou Lichtveld, geboren in 1903, naar Albert Helman toegroeien, maar – gelukkig – blijft hij tot op zijn oude dag altijd iets rebels, iets non-conformistisch houden. Het is deze basisinstelling die ervoor gezorgd heeft dat hij zowel wat zijn schrijven, als zijn politieke carrière betreft, zich nooit heeft willen vastleggen op ideologische doctrines. Zijn sociaal-politieke bewustwording zien we ontstaan en groeien in de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw, iets wat zich ook in zijn werk uitte. Helman ving de signalen van zijn bewogen tijd op en stond daar allerminst onverschillig tegenover. Hij groeide op in een eeuw vol schokkende gebeurtenissen en de invloeden hiervan zijn van beslissende invloed op zijn leven en creëren geweest. Vanuit zijn eigen jeugd in het laat-koloniale Suriname kreeg hij meteen een anti-koloniale gevoeligheid mee, een geboortepijn die hem zijn leven lang zal begeleiden. Dit kon zich uiten in een rebelse instelling, maar ook in een – bij tijd en wijle – weerbarstig trappen tegen alles. Het gaat om een psychische instelling, die in de metropolen van het Westen bijna nooit echt helemaal begrepen kan of wil worden. Helman’s opgespleten-zijn komt soms in zijn werk op onverwachte wijze naar voren, zoals in zijn Mexico-roman Afdaling in de vulkaan (1949), waarin hij tegen zijn gastheer, de Mexicaan Don Salustiano, zegt: “…ik hou van mijn geboorteland, meer dan ik u kan zeggen, van dat arm, verloren hoekje van Guyana met zijn vriendelijke mensen en zijn zeer onvriendelijke wouden. Maar nog zijn daar dingen die mij onverdraaglijk blijken. Een kolonie…u kunt dat begrijpen”. Don Salustiano had hem geadviseerd als vreemdeling weg te gaan uit Mexico, omdat daar de situatie gevaarlijk begon te worden door een reeks revoltes. Maar Helman, Albertito, wil niet terug naar Suriname. Hij wil in Mexico blijven.
Albert Helman was altijd gedreven door anti-kolonialisme, anti-fascisme, anti-dictatoriale gevoelens die diep zaten en hevig waren. Hij heeft stelling genomen, heeft zich niet als passief toeschouwer opgesteld. Dat bewees hij in Spanje, aan de democratisch verkozen Republikeinse kant – dus met de Legalen – en tijdens de Tweede Wereldoorlog tegen de nazistische bezetter in Nederland – dus daar met de illegalen. Zijn anti-kolonialisme blijft gedurende zijn hele leven in zijn werk terugkomen uitlopend op een soort testament, in 1983, de Foltering van Eldorado en in 1984 hetzelfde motief, maar literair-individueel gemaakt in een zeer originele benadering, Hoofden van de Oayapok!, waarbij de toespraakstijl, net als 35 jaar eerder in de epiloog op Zuid-Zuid-West (1926), een multituliaans karakter draagt. Ik noemde de Hoofden van de Oayapok!, want het gaat om een thema dat door Helman’s hele werk loopt: dat van kolonisator-gekoloniseerde, de gespletenheid van de geëxilieerde, de tegenstelling beschaving-barbarij/primitiviteit. Een thema, dat voedsel heeft gegeven aan generaties van Zuid-Amerikaanse schrijvers en bovendien het onderwerp van felle debatten was en is in de intellectuele wereld van Zuid-Amerika: onafhankelijkheid, vrijheid, los van de overheerser, eigenwaarde, eigenheid, een ware worsteling – en “Albertito” was vooral Zuid-Amerikaan.
De “beschaafde” wereld wordt, aldus Helman, door niets zo geteisterd als door half-weten en pseudo-inzicht. Dit bracht hem er niet zelden toe sympathie te betuigen voor de “Calibannen” in de wereld. Historische pijn en creatieve boosheid vormden in combinatie met een universele eruditie de voedingsbodem voor een rijk en rusteloos leven. Overal.
De boosheid van een “inboorling”
Helmans hele wezen vertoont de ambivalentie van hele reeksen denkers/schrijvers uit het Zuidamerikaanse continent sinds de “onafhankelijkheid”: aan de ene kant “trappen” tegen kolonisator Europa, aan de andere kant met handen en voeten gebonden aan Europa met onontwarbare, onlosmakelijke historische banden. Aan de ene kant inzien dat de Europese geschiedenis naast alle rauwheid en roofzucht ook de tegengestelde ideeënwereld heeft gebaard. Aan de andere kant de woede van Caliban, die net als bij Shakespeare de taal van de overheerser wil gebruiken om hem uit te vloeken. In dezelfde slotbeschouwing maakt Albert Helman in de kroniek van de vijf Guyana’s zijn balans op, waarmee ik dan ook wil besluiten. Albert Helman, meer literator/denker dan politicus/ideoloog erkent geen oplossing klaar te hebben, maar hij vervulde zijn rol als intellectueel om met zijn leven en werken geweten en bewustzijn van “de uit andere oorden afkomstigen” wakker te schoppen.
Anneke (Johanna Willemina) Visée, geboren 20 december 1947 in Amerongen, studeerde Klassieke Talen, Modern Grieks en Vergelijkende Taalwetenschap aan de Rijksuniversiteit van Utrecht (Doctoraal). Tevens volgde zij gedurende vijf jaar colleges Sanskriet aan diezelfde universiteit. In Nederland doceerde zij Latijn en Oudgrieks in het Middelbaar Onderwijs en en sinds 1976 woont zij in Griekenland. Vanaf 1981 tot 2008 werkte zij als free-lance tolk voor de instellingen van de Europese Unie (Parlement, Commissie, Hof van Justitie). Afgezien van professioneel vertaalwerk, vertaalde zij uit het Grieks in het Nederlands de Kroniek van de drie dagen van Kostoula Mitropoulou, uit het Duits in het Grieks Der Aufstand des Spartacus van Rigobert Günther en de Anti-Dühring van Friedrich Engels en uit het Nederlands in het Grieks Max Havelaar of de Koffieveilingen der Nederlandse Handelmaatschappij van Multatuli. Vanaf april 1996 tot september 2013 was zij producent en presentatrice van een radiouitzending over boeken bij het radiostation “902” in Griekenland en vanaf april 2007 tot september 2013 deed zij hetzelfde voor de TV zender van hetzelfde station. Verder publiceerde zij vele artikelen in kranten, tijdschriften en internet met sociaal-historisch-culturele inhoud. Anneke Visée is promovendus bij de leerstoel Nederlands-Caraïbische Letteren (Universiteit van Amsterdam) en bereidt een proefschrift voor over het literaire werk van Albert Helman uit het interbellum.
Mooi stuk, benieuwd naar meer!