Held of Hufter?
door Aart G. Broek
In tal van commentaren op de aanslag in Parijs wordt met recht benadrukt dat religie een rechtvaardiging voor geweld kan zijn, maar niet de feitelijke voedingsbodem is. Dé brandstof voor buitensporige agressie is schaamte, d.w.z. geweld is een gevolg van een reeks indringende vernederingen dan wel de angst voor nieuwe vernedering.
Deze (dreigende) schaamte-ervaringen vinden allereerst plaats binnen de eigen sociale groep en/of door de groep waartoe men graag wil behoren. Zo wordt de buitensporig agressieve criminaliteit van Afro-Curaçaose mannen in de eerste plaats gevoed door de uitsluiting van de betreffende mannen in de eigen Curaçaose samenleving. Bij migratie naar Nederland wordt deze afwijzing nog gevoed door de Nederlandse samenleving die deze migranten ‘uitspuugt’. Voor de daders van de Parijse aanslag geldt feitelijk het zelfde sociale proces van schaamtebeleving.

© foto Aart G. Broek / www.colourich.smugmug.com
HUFTER / In een grimmige waaier van uitingsvormen komt agressie op ons af: pesten, intimideren, huiselijk geweld, ontslag voor dwarsliggers en klokkenluiders, discriminatie, incest, verkrachting, eerwraak, dodelijke overvallen, school shootings, (financiering van) moordaanslagen van (zelfmoord)terroristen, enzovoorts. Agressie wil schaamte lozen en zorgt vervolgens doelbewust voor intense schaamte-ervaringen bij anderen. Dikwijls betreft het niets anders dan ‘wraak’, wat feitelijk een bevestiging is van opgelopen schaamte-ervaringen.
Schaamte is een complex sociaal-emotioneel fenomeen met een krachtige uitwerking. We realiseren ons dikwijls onvoldoende dat achter agressie een oerverlangen verscholen gaat: het verlangen naar geborgenheid. We verlangen koestering. Schaamte bedreigt onze behoefte erbij te horen. Schaamte bedreigt onze fundamentele behoefte aan waardering. Bij een opeenstapeling van schaamte-ervaringen wordt de aanval doorgaans de beste verdediging. Kortom, de agressor roept feitelijk: ‘Koester mij! Bewonder mij! Ik wil mij geborgen weten!’ Of in één woord, zo dikwijls gehoord: Respect! Dan wel: Rèspèt, swa!
HELD / De roep om geborgenheid zal en moet invulling krijgen: kwaadschiks, zoals hiervoor benoemd, máár het kan ook goedschiks. We realiseren ons dit onvoldoende en doen er dan ook nauwelijks iets mee – helaas. Schaamte blijkt evenzeer een uiterst krachtige generator te kunnen zijn van prestaties! Met prestaties trachten we respect af te dwingen en zorgen vervolgens voor de broodnodige bewondering, koestering en geborgenheid. Ook met prestaties kunnen we schaamte lozen.
Veel vaker dan wij onderkennen ligt aan het opmerkelijke presteren een opeenstapeling van schaamte-ervaringen ten grondslag, zoals bij Winston Churchill, Coco Chanel, George Simenon, V. S. Naipaul, Franz Kafka, Edith Piaf, koning George VI én Lillian B. Rubin. Zo groots als deze mensen presteerden, hoeft natuurlijk niet om een acceptabel leven te leiden. We hoeven ook niet per se aan internationaal bewonderde grootheden te denken om te zien, dat we dergelijke mensen ook in onze (directe) omgeving kennen. De eilandelijke samenleving heeft tal van mensen voortgebracht die tegen de vernederende stroom in alleszins groots voor hun gezin, familie, bario en samenleving hebben geleefd. Zij trotseerden de schaamte door te presteren.

© foto Aart G. Broek / www.colourich.smugmug.com
KANTELEN / We zijn zo bij de kern: naar welke kant kantelen onze schaamte-ervaringen? Worden we held of hufter? Dwingen we ‘respect’ af door prestaties of door geweld? De sociologe en psychotherapeute Lillian Rubin (1924-2014) was een van de weinige onderzoekers die zich in dit kantelen verdiepte. Zij deed dit mede aan de hand van de eigen brute ervaringen van een uiterst vernederende jeugd.
Hoe is het mogelijk dat iemand in de opeenstapeling van pijnlijke schaamte-ervaringen toch wegen weet te vinden naar een bevredigend volwassen leven. Rubin realiseerde zich dat ons handelen wordt beïnvloed door onze genen. Zij benadrukte echter – in haar boek The transcendent child (Het onverwoestbare kind; 1997) – dat ons DNA toch echt onvoldoende verklaart ‘waarom sommige mensen zeven keer vallen en acht keer opstaan’.
Rubin tekent geen wedergeboortes of bovennatuurlijke openbaringen. Zij zoomt onder meer in op persoonlijke en uiteenlopende maatschappelijke omstandigheden die het mogelijk maken om een jeugd met vernederingen op constructieve wijze te boven te komen. Teveel om hier even samen te vatten. Voor sommigen behoort daar een god bij, die het perspectief biedt van een ‘leefbaar’ leven op aarde, anders dan dat waarin we opgroeiden. Zo kan godsdienst juist ook het presteren rechtvaardigen. Op de eilanden zal menigeen (van de oudere generatie) zo terugdenken aan het vertrouwen dat onderwijzend personeel, waaronder fraters, uitsprak in hen en zodoende hielp om de schaamte van de afkomst het hoofd te bieden.
Hoe het ook zij, laten we ons (eindelijk) eens nadrukkelijk verder verdiepen in de mogelijkheden om schaamte-ervaringen op constructieve wijze te boven te komen. Niet alleen in Europa, in Frankrijk en Parijs, maar ook in het Koninkrijk der Nederlanden, op Curaçao en de andere eilanden. We hebben wel degelijk ondersteunende mogelijkheden om niet als hufter maar als held aan vernedering en uitsluiting te ontsnappen.
[Ontleend aan Amigoe (Willemstad, Curaçao), 4 februari 2015.]