Hedendaags racisme wortelt niet in de Caribische slavernij
Er bestaat geen oorzakelijk verband tussen de Caribische slavernij en het hedendaagse racisme, zoals wel wordt gesuggereerd. Het racisme van vandaag heeft verschillende historische wortels, schrijft Ruben Gowricharn.
Eerst was het een sputterend geluid, maar onder invloed van de Black Lives Matter-beweging zwol het aan tot een koor: het racisme in Nederland, wat langzamerhand uit alle poriën van de samenleving naar buiten sijpelt, heeft zijn wortels in de Caribische slavernij die gekenmerkt werd door uit Afrika aangevoerde slaven die plantages draaiend moesten houden. Onderzoekers, politici, journalisten en leden van de zwarte gemeenschap lijken niet te twijfelen over deze causaliteit. Maar ondanks de simpele helderheid lijkt die stelling niet houdbaar.
Historisch blijkt elk volk aparte concepties te hebben om anderen te onderwerpen of uit te sluiten. Die waren niet allemaal terug te voeren op wat wij tegenwoordig ras zouden noemen, maar vaker op overwinning, dus de ‘zwakte’, van de ander. Bij de Grieken, Romeinen en Egyptenaren, evenals verschillende volkeren in Afrika, behoorden krijgsgevangen daartoe; ze werden in mijnen, op schepen, in de bouw en de landbouw ingezet. Ook in Azië, bijvoorbeeld India, kende de slavernij andere vormen die werden gelegitimeerd door geboorte in lagere kasten. In veel van deze stelsels waren slaven mensen van het ‘eigen ras’, in elk geval van eigen huidskleur. Het is zeer waarschijnlijk dat wat wij tegenwoordig racisme noemen in verschillende landen is ontstaan en verschillende vormen heeft gekend.
Raciale verschillen / De Caribische slavernij en het bijbehorend racisme, die rond het midden van de 17de eeuw als stelsel ontstond, is niet alleen van latere datum maar ook zeer specifiek. Die slavernij kende raciale verschillen zoals blanke meesters en zwarte slaven (de eerste slaven waren overigens Indianen). De praktijk van gevangenneming en exploitatie, evenals de legitimatie van de slavernij, bestonden al.
Een tweede ongerijmdheid van de stelling is dat racisme beperkt zou zijn tot landen die slavernij in hun koloniën hebben gekend. Veel Europese landen hebben een dergelijk verleden niet. Zo kende Duitsland geen plantagekoloniën, maar wist het tijdens de Naziperiode het Arische racisme tot staatsideologie te verheffen en Joden als slaven in werkkampen in te zetten. Een soortgelijke ideologie en legitimatie van een rassenhiërarchie hebben ook Japanners voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog in praktijk gebracht.
Het verband tussen Caribische slavernij en hedendaags racisme suggereert ook dat alleen ‘zwarte mensen’ slachtoffer zijn van gewilde onderschikking of dat er een voorkeur zou zijn voor mensen met een lichte huidtint. Dat wordt tegengesproken door de opvallend succesvolle integratie van Caribische creolen in Nederland. Het is daarom verrassend om een verband te suggereren tussen Caribische slavernij en hedendaagse achterstelling. Al wordt tegenwoordig het woord ras zeer omzichtig gebruikt, toch worden alternatieve begrippen gebruikt om leden van visible minorities te duiden: immigranten, allochtonen, etnische groepen, moslims, burgers met een migratie-achtergrond, mensen met een bi-culturele achtergrond. De uithangbordjes veranderen, maar de onderliggende behoefte onderscheid te maken naar ras en huidskleur blijft ongewijzigd voortbestaan.
Uitsluiting / Nu hoeft dat geen probleem te zijn. In onderzoek en beleid is het vaak nodig om specifieke sociale categorieën te monitoren. Bovendien staan sommige groepen er zelf op dat zij als etnische of religieuze groep worden geduid. Het probleem begint wanneer deze termen en beelden worden gebruikt om anderen uit te sluiten van publieke goederen en diensten of om een morele of politieke hiërarchie van burgers te creëren.
Dat laatste is helaas wel het geval en heeft geleid tot nieuwe vormen van racisme die gemeen hebben dat ze de ‘gekleurde medemens’ op de korrel nemen door in te zoomen op huidskleur, godsdienst, cultuur en dergelijke. Deze verzameling van nieuwe opvattingen wordt ook wel ‘cultureel racisme’ genoemd. Maar niet elke uitsluiting van een gekleurd persoon is ingegeven door racisme. Sympathie, antipathie, smaken of beroepsvereisten die met het uiterlijk te maken hebben, zoals in de mode-industrie, bepalen ook selecties. Zelfs de meest racistische ondernemer staat niet eenmaal vierentwintig uur te discrimineren. Dat neemt niet weg dat het cultureel racisme als mist in de samenleving blijft hangen.
De verbinding tussen Caribische slavernij en huidig racisme is gebaseerd op een raciale zwart-wit tegenstelling. Zij mist daardoor een perspectief op de proliferatie van de nieuwe vormen van cultureel racisme. Begrippen als institutioneel racisme gieten het diffuse cultureel racisme in een maatschappelijk matrijs, maar de vraag blijft wanneer een institutie zich aan racisme schuldig maakt.
Politie / Hoe zou het racisme uit de Surinaamse slavernij bijvoorbeeld de Belastingdienst in Nederland moeten hebben beïnvloed? Niet alleen het begrip racisme, maar ook het verschijnsel is veranderd, om niet te spreken van de vele generaties tussen toen en nu. Bovendien, moet de uitsluiting, kwetsing of vernedering intentioneel zijn? Betreft het een instelling zoals een stedelijk politiekorps of de totale landelijke politie? En wat als er binnen een institutie tegengestelde opvattingen bestaan?
Het hedendaags racisme is een gemoderniseerde erfenis die verschillende historische wortels heeft. Belangrijk is te beseffen dat het racisme ongeacht de vorm de gelijkheidsgedachte en daarmee de rechtstaat ondermijnt. Het moet bestreden worden en voor die strijd hebben we geen slavernij nodig.
Ruben Gowricharn is emeritus hoogleraar Indiase diaspora studies aan de VU; deze beschouwing werd geschreven voor NRC, 18 juli 2022.