blog | werkgroep caraïbische letteren

Haridat Rambarans parivartan: zijn ontwikkeling van árya samáji hindoe tot atheïst (deel 7)

door Bris Mahabier

Episode 3: in Nederland (vervolg): Hari en ASAN

Conflicten in de Arya Samaj inzake vleeseten, het sardenki-breth-incident in een ‘mandir’ in Den Haag en mandir-verontreiniging.

Om de mogelijkheid van misverstand te verkleinen en eveneens om de vereiste transparantie geen afbreuk te doen, volgt eerst een mededeling. Ook in deze bijdrage gaat het niet alleen om daden en opvattingen van Haridat Rambaran. In bepaalde passages staan de persoonlijke visie en interpretatie van de auteur van dit artikel. Hierbij is er zeker getracht om subjectiviteit zoveel mogelijk te beperken c.q. te vermijden. In enkele andere alinea’s (in paragraaf) staan overwegend historische feiten en ontwikkelingen vermeld, die (in)direct met een bepaalde gebeurtenis in Den Haag, waarbij Hari betrokken was, te maken hebben.

45. Het eerste conflict om vlees eten in de Arya Samaj in India

Het Haagse conflict in de vereniging Arya Samaj Nederland (ASAN, 1968) over het wel of niet eten van brood met sardines kwam niet uit de lucht vallen. Het was geen impulsieve actie van een of twee fanatieke personen. Nee, het had historische wortels, vandaar dat er in deze tekst summier aandacht aan ontwikkelingen binnen de top van de Arya Samaj in India in het eerste decennium na de dood van Swami Dayanand in 1884 wordt besteed. Deze kwestie kan in landen, die ver van het oorspronkelijke brongebied van de Arya Samaj liggen, tot vergelijkbare gevolgen leiden. Sommige religieuze opvattingen, voorschriften en gebruiken van het Vedische hindoeïsme handhaven zich met gemak tot ver buiten de grenzen van het ontstaansgebied van de Arya Samaj in Noord-West-India. Echter, bepaalde ideeën, gebruiken en normen kunnen onder invloed van lokale omstandigheden en in contact met andere culturen veranderen; verwateren of zelfs verdwijnen. Paragraaf 46 vermeldt een bescheiden voorval, dat in Paramaribo in 1981 plaatsvond, maar waarvan de oorzaak dezelfde is als van het sardenki-incident in Den Haag in 1982. Deze twee feiten staan niet op zichzelf, maar houden verband met de ideologische strijd in de Indiase Arya Samaj over o.a. het wel of niet eten van vlees (mansahari versus sahakari).

Basisliteratuur van de árya samájbeweging in Suriname en Nederland
Foto: Archief van de schrijver

In de top van de Indiase hervormingsbeweging Arya Samaj barstte enkele jaren na de dood van haar stichter Swami Dayanand Saraswati (1824-1883) een hevige interne discussie los over het Vedische gehalte van het curriculum van het Dayanand Anglo-Vedic College in Lahore, dat in 1886 was gesticht en het wel of niet consumeren van vlees en vis. Deze ‘vleesvraag’ hing samen met de reikwijdte van de autoriteit van Dayanands voorschriften, zoals hij die vastgelegd heeft in zijn hoofdwerk Satyarth Prakash (1875, 1884)en in Sanskár Vidhi. Beide werken zijn gebaseerd op de Manu Smriti en de vier Veda’s. Waren alle voorschriften van rishi Dayanand absoluut bindend voor alle árya samáji’s (volgelingen) ter wereld, in elke situatie en voor alle tijden? Of alleen de tien grondbeginselen van de vereniging? De ene groepering was pro individuele vrijheid en die was bereid om vleesconsumptie te aanvaarden. Zij werd door haar tegenstanders de ns-party, de vleeseterspartij, genoemd. Deze vleugel beschouwde alleen de tien grondbeginselen van de Arya Samaj als leidend. De andere, de vegetarische vleugel werd de ghásparty, de ‘gras’-eters-partij, genoemd. Deze werd ook de gurukul-partij (sahakari’s) genoemd. Zij was conformistisch en faliekant tegen het eten van vlees door árya samáji’s.

Lala Lajpat Rai van de ‘vleespartij’
in de Arya Samaj van India
Foto: Publiek domein (Wikipedia)

Dit conflict binnen de intellectuele top van de Indiase Arya Samaj over het onderwijsprogramma van hun ‘college’ en het ethische vraagstuk over vleesconsumptie had reeds in 1892 een organisatorische scheuring tot gevolg. Er kwam een tweedeling in de Arya Samaj. Opvallend was, dat de meeste prominenten, die van vleesconsumptie door árya samáji’s geen principiële zaak maakten, een Brits westerse academische opleiding hadden genoten. Lala Lajpat Rai (jurist en nationalist, 1865-1828) en Lala Hans Raj (docent, 1964-1938) waren de woordvoerders van de ‘vleeseters-vleugel’. Ook enkele leiders van de ‘graseters’ waren academici, o.a. de jonge pandit Gurudatta Vidhyarthi (1864-1890), een natuurwetenschapper. Zij gingen uit van absolute geldigheid van de ethische geboden en principiële normen, zoals Swami Dayanand bijv. in hoofdstuk 10 van zijn hoofdwerk had voorgeschreven. Een compromis in denken en interpretatie was niet mogelijk. Deze ‘graseters’-vleugel stichtte door de enorme inspanning van de jurist Swami Shraddhanand (1856-1926) in 1902 de Gurukul van Kangari, een klassiek Vedisch onderwijs- en opleidingsinstituut dicht bij de stad Haridwar, dat tegenwoordig officieel de status van een universiteit heeft. Alle árya samáji pandits in Suriname, Nederland en in hun kielzog ook invloedrijke personen kozen resoluut voor de lijn van de conformistische Gurukul van Kangari. De ideologische band tussen deze universiteit en de árya samáj-beweging in Suriname, Nederland en ASAN in Den Haag is nog vitaal. De invloed van deze gurukul op de Arya Samaj in India is dominant.

Swami Shraddhanand, leider van de ‘graseters-partij ’
in Arya Samaj in India
Bron: Publiek domein (Wikipedia)

Wijlen dr. Anand Bierdja (1962-2009), een veelbelovende Haagse árya samáji – helaas op jonge leeftijd overleden – heeft veertien jaar aan deze instelling gestudeerd en is er ook gepromoveerd. Anand Bierdja was o.a. lid van de priesterraad van ASAN en geestelijke verzorger bij de Nederlandse krijgsmacht. Hari heeft met Anand Bierdja informatieve gesprekken over bepaalde onderwerpen uit de Vedische leer gevoerd. Bierdja was goed in exegese van teksten. Eén keer, in de jaren negentig, zaten Anand Bierdja, Hari en ik samen in een panel van een goed bezochte discussieavond van de Arya Samaj Jongeren (ASJ). Deze bijeenkomst werd door Radjin Gena geleid. In enkele opzichten stonden onze opvattingen lijnrecht tegenover die van deze zachtaardige Vedische geleerde die veel aanzien genoot. Birdja’s opvattingen t.a.v. bepaalde onderwerpen, zoals echtscheiding, opvoeding, euthanasie en huwelijksleven waren liberaal, maar in andere opzichten volgde hij de conformistische lijn van zijn gurukul-docenten.

46. Arya Samaj in Suriname in relatie met vis- en vleesconsumptie

Het resultaat van deze ideologische strijd tussen vele leidende personen in de Arya Samaj in India beïnvloedt het gedrag van vele samáji’s in Suriname en Nederland inzake vlees- en visconsumptie tot de dag van vandaag. Zodra in het openbaar over het eten van vis en vlees gesproken werd, dan konden de gemoederen van oudere pandits en samáji’s behoorlijk verhit raken. Dit wordt steeds minder omdat men liever zwijgt over hectische onderwerpen. Pandits realiseren zich goed, dat er een groot verschil is tussen wat er in het dagelijkse leven gebeurt en de leer uit de ‘heilige’ literatuur.

Kaapse eenden (doksi en doksá)
Foto: Archief van de auteur

Het overgrote deel van de ‘gewone’ aanhangers van de Arya Samaj in Suriname en Nederland, zowel ‘kerkelijken’ als ‘buitenkerkelijken’, eet wel vis en vlees, vooral het vlees van Kaapse eenden (doksi en doksá) in masálá bereid, is zeer populair. De haan heeft in de keuken van de hindoes de eerste plaats aan de doks moeten afstaan. Het zijn niet alleen kippen, eenden en drie soorten viervoeters die deel uitmaken van het menu van vele hindoes. Een kleine jongerengroep in Suriname experimenteert hier en daar al enige tijd met twee andere diersoorten, bijv. de leguaan. Deze ontwikkeling staat haaks op de aanbevelingen van Swami Dayanand. Een opvallend detail is, dat juist vele niet-vegetarische árya samáji’s in Suriname en Nederland verwachten, dat hun familiepandit trouw is aan de voorgeschreven vegetarische levenswijze.

47. Vis- en vleesconflict in een árya samáji kinderhuis in Paramaribo

In Paramaribo ontstond er in 1981? een conflict eveneens over vis- en vleesconsumptie in het Maharishi Dayanand Kinderhuis van de landelijke vereniging Arya Dewakar. Enkele liberale jonge bestuursleden, als leraren werkzaam op scholen van deze vereniging, kwamen op het idee om in dit kinderhuis het eten van vis en vlees toe te staan. Er volgde een intern beraad in het bestuur. Hierna maakte het kinderhuisbestuur zijn voornemen bekend aan de priesterraad en het hoofdbestuur van de Arya Dewakar. Alle vooraanstaande leden van de priesterraad wezen de voorgestelde aanpassing van het voedingsbeleid vastberaden af. Hun afwijzing was gebaseerd op o.a. voorschriften vastgelegd in Sanskar Vidhi. Deze priesters spraken – sommigen zelfs luidkeels – in het openbaar hun afkeuring hierover uit. Enkele leden van het kinderhuisbestuur reageerden nauwelijks hoorbaar – bevreesd voor eventuele represailles – met de opmerking, dat kinderen van hoofdbestuursleden en zelfs van pandits ook vlees, vis en brood met sardines aten. Dit conflict veroorzaakte enige opschudding. Sommige pandits trokken in hun strak gebonden witte lendendoek (dhoti) en met een rode schouderdoek ten strijde. Het kinderhuisbestuur trad zonder slag of stoot af. De gháspartij-sympathisanten hadden gemakkelijk de voorgeschreven orde in hun kinderhuis hersteld. Het Maharishi Dayanand Kinderhuis voert intern tot de dag van vandaag een vegetarisch beleid. Kennelijk ging het hier niet om een grondbeginsel, maar om een basisnorm van de stichter van deze beweging waarvan niet afgeweken mag worden. De canonieke richtlijnen van Swami Dayanand worden er zo goed mogelijk gehandhaafd.

Kinderhuis Maharishi Dayanand in Paramaribo
Foto: Prem Ramautar

Toch is het voedselbeleid van de priesterraad van Arya Dewakar niet consequent: sommige leraren eten in de leslokalen broodjes met vis of vlees belegd. Op het schoolplein wordt er in de pauze brood met niet-vegetarisch beleg verkocht! Vele leerlingen van de muloschool en de aangrenzende lagere school nemen broodjes met vis of vlees mee. Beide scholen vallen onder het gezag van Arya Dewakar. Het vegetarische beleid is door de priesterraad niet rigoureus ingevoerd. Het geldt alleen voor het kinderhuis en de tempel. De kinderen van het Maharishi Dayanand Kinderhuis mogen buiten hun instelling, bijv. op bezoek bij hun familie, wel vis of vlees eten, maar er zijn ook kinderen die strikt vegetariër zijn. Toch een vorm van aanpassing en versoepeling in het denken en handelen van de pandits van de priesterraad? Dit zou een buitenstaander kunnen veronderstellen.

Alle arya samáji pandits in Suriname en Nederland onderschrijven de vegetarische lijn van Swami Dayanand Sarasvati, zoals vastgelegd in zijn Satyarth Prakash en grotendeels gebaseerd op Manu Smriti, een ‘wetboek’ van pre-christelijke origine. In het vroegere Mahatma Gandhi Internaat van Arya Pratinidhi Sabha in de Gravenstraat in Paramaribo mocht er wel vis en vlees gegeten worden. Hari en Roep hebben vaak, vooral in de weekends, in de niet-vegetarische bráfu, de Surinaamse maaltijdsoep, in de keuken van hun internaat staan roeren. Ook zij lustten liever bráfu, afkomstig van de creoolse keuken, dan de vegetarische khiccari van hun kalkattyá grootvaders (Hindoestaanse immigranten verscheept vanuit de havenstad Calcutta, nu Kolkata geheten).

48. Broodjes met sardines in een Haagse árya samáji ‘mandir’

Ook in Den Haag ontstond er in 1981 onder de leidende leden van de vereniging ASAN een conflict met als aanleiding het eten van een paar broodjes belegd met sardines. Dit ‘vis-eet-incident’ was eigenlijk een conflict tussen een kleine groep van preciezen, bestaande uit pandits en enkele leken en de zwijgende meerderheid van rekkelijken,die geen vegetariërs zijn. Het leeuwendeel van de Nederlandse árya samáji’s eet vis en vlees. Door mij wordt het brood met sardines incident in het Sarnámi plastisch aangeduid met sardenki breth-ghat.

Morjon-sardines
Foto: Ursila Mahabier

Sardenki is een leenwoord in het Sarnámi, de moedertaal van de meeste Hindoestaanse Surinamers en Nederlanders, voor sardines, meestal in olijfolie of tomatensaus in blik verkrijgbaar. Het sardenki-breth-incident, het brood met sardines voorval, heeft Hari op een vervelende, niet-zakelijke manier jarenlang achtervolgd. De aandacht die dit incident van een klein aantal leden van ASAN kreeg, was disproportioneel. Het werd door enkele leidende samáji’s, die het met Hari in bepaalde opzichten niet eens waren en onvoldoende in staat waren om op inhoudelijke gronden in het openbaar de degens met hem te kruisen, bij tijd en wijle van stal gehaald en handig ingezet om zijn imago een deukje te bezorgen. De benadering van deze kwestie was nauwelijks rationeel te noemen. Het leeuwendeel van de leden van ASAN is niet-vegetarisch. Waarschijnlijk hebben zij niet zwaar aan dit voorval getild.

ASAN had in 1980-1981 nog geen eigen mandir (tempel). De árya samáji’s maakten wekelijks gebruik, vooral voor hun ‘heilige’ Vedische rituelen en gebeden, van De Burcht, het buurtcentrum in de Stortenbekerstraat in de Haagse Schilderswijk. Het was pandit Jagdiesh Datadin die in 1975 het initiatief nam om een samenwerkingsverband met dit buurtcentrum aan te gaan. Een groep árya samáji’s, waaronder velen met een Nickeriaanse achtergrond, kreeg toestemming om op zondag hun gebedsbijeenkomsten in dit buurtcentrum te houden. Langzamerhand ging een aantal van de samáji’s dit centrum in hun spraakgebruik als mandir (tempel) aanduiden, terwijl het een ruimte was die door alle buurtbewoners gebruikt mocht worden, zonder restricties inzake vis- of vleesconsumptie.

Op een zaterdagmiddag kwam de mandirbouwcommissie met enkele andere leden, vermoedelijk 10 tot 12 personen, onder leiding van Mahinder Sewgobind, de penningmeester van ASAN, in De Burcht bij elkaar om de fondswerving administratief voor te bereiden. Ook Soerindre Sital en Hari Rambaran, respectievelijk voorzitter en secretaris van ASAN, waren aanwezig, evenzo enkele pandits. Er is uren hard doorgewerkt tot in de late namiddag. Men kreeg honger, maar er was deze keer geen warme vegetarische maaltijd bereid. Er werden broodjes belegd met kaas, pindakaas en ook met sardines aangeboden. Eigenlijk kwamen deze broodjes niet van het bestuur o.l.v. Soerindre Sital. Geen van de geïnterviewde personen kon de herkomst van de gewraakte broodjes belegd met sardines met zekerheid verklaren. Een gulle gever, een gemene gever, of een onschuldige particuliere donateur? Of een actie van iemand om de pandits en de vegetariërs op de kast te jagen? Toch de reformist Hari? Niemand weet het zeker?

De aanwezige pandits en andere vegetariërs, waren verbaasd. Zij gaven uiting aan hun misnoegen over deze ‘onreine’ broodjes. Wie had ze besteld?Immers, árya samáji’s, aanhangers van de Arya Samaj, dienen volgens de stichter Swami Dayanand en de traditionele denklijn van de Gurukul van Kangargi, absoluut geen vis en vlees eten. Opvallend genoeg werd voor deze ‘grote zonde’ niet de niet-vegetarische voorzitter Soerindre Sital, maar de secretaris Hari Rambaran, van wie bekend was, dat hij van jongs af vis en vlees at, verantwoordelijk gehouden, echter niet openlijk. Deze ‘ontheiliging’ werd Hari jaren later op bepaalde momenten verweten, soms indirect in bedekte termen, maar vooral achter zijn rug om. Er is door niemand een hard bewijs geleverd, dat Hari deze ‘onreine’ broodjes had laten kopen of beleggen. Hari kennende, mag ik wel veronderstellen, dat hij meer dan één broodje met sardien smakelijk opgegeten zal hebben. Is er in deze kwestie sprake van schuld? Zo ja, was dan Hari schuldig of onschuldig? Het is niet met zekerheid te achterhalen, of hij de enige was die de ‘verkeerde’ broodjes heeft opgegeten.

49. Vis en vlees verontreinigen een mandir (hindoetempel)

Alle wereldgodsdiensten kennen voedselvoorschriften, zo ook het hindoeïsme. Overeenkomstig de heersende opvatting en de alledaagse beleving van het leeuwendeel der hindoes, dus ook van de árya samáji’s die van de onfeilbaarheid van o.a. de Rig Veda uitgaan, is een mandir (een hindoetempel) een verheven en heilige ruimte, waarvoor er verschillende verboden gelden. Of dit denkbeeld van heiligheid door één of meerdere teksten van de Rig Veda ondersteund wordt, is mij niet bekend. Wel wat er in de praktijk te zien en te horen is. Zo trekt iedereen zijn of haar schoenen uit bij het betreden van verschillende sanátani mandirs in Den Haag. Dit geldt ook voor de nieuwe mandir van ASAN, die in 2019 in gebruik is genomen. De gebedsruimte bevindt zich op de eerste etage. De ‘schoenen uit-regeling’ geldt niet voor de grote ontmoetingszaal op de begane grond. Toch sprake van enige flexibiliteit en aanpassing? Zeker! Opvallend is, dat Swami Dayanand zich niet in de eerste plaats ingespannen heeft voor de bouw van tempels. Dit blijkt uit de geschiedschrijving van de Arya Samaj in India. Volgens hindoes van beide stromingen: árya samáj en ‘sanátan’ dharm wordt een gebedsruimte o.a. door het dragen van lederen schoenen, het eten van vis en vlees verontreinigd. Swami Dayanand heeft in zijn leven op blote voeten of op houten sandalen gelopen. Wat ook zwaar meespeelt, is dat je dan als samáji een van de voedselvoorschriften van Swami Dayanand met voeten treedt.

Nieuwe mandir van ASAN in Den Haag (2019)
Foto: Archief van ASAN

Een culinair detail, dat vermeldenswaard is, is dat sardenki (sardines) met toevoeging van versnipperde uien en hete verse peper in spijsolie of margarine gebakken, vooral voor veel oudere Hindoestaanse Nederlanders een zeer gewaardeerd beleg voor – het liefst wit stokbrood is. Het leeuwendeel van de árya samáji’s die ik ken, zijn vlees- en viseters. Ik denk niet, dat zij minder goede samáji’s zijn dan hun geloofsgenoten die vegetariër zijn. Ja, zij houden zich niet aan een voedselvoorschrift. Het aantal hindoes in Suriname, waaronder ook nominale jongere árya samáji’s, die ’boomkip’ (leguaan: een tropische hagedis) en saté van ‘waterkip’ (vlees van een krokodillenstaart) eten, groeit. Zoveelste voorbeeld van parivartan, van voortdurende verandering in de materiële cultuur van Surinaamse hindoes. Beide ontwikkelingen zijn overgenomen uit twee andere etnische culturen in Suriname.

50. Het sardenki-incident als strijdmiddel

Een saillant detail is, dat De Burcht in de Schilderswijk geen mandir was, maar een buurthuis. ASAN was de enige migrantengroepering die daar van 1975 tot 1983 een keer in de week een religieuze bijeenkomst mocht houden. En op die bewuste zaterdagmiddag (zie paragraaf 48) was er geen hawan (Vedische gebedsdienst met vuuroffer), geen religieuze activiteit ter ere van Aum, de absolute, abstracte God van samáji hindoes, die volgens hun pandits ook de God van de mensheid is. Het was een werkbijeenkomst in een niet-heilige sfeer. Dit sardenkibreth-incident heeft Hari lange tijd achtervolgd door pogingen van enkelen om zijn geloofwaardigheid discutabel te doen lijken. De indruk ontstond, dat soms door toespelingen getracht werd om hem monddood te maken of minstens een toontje lager te laten zingen. Dit is finaal mislukt: Hari werd op landelijk niveau hoor- en leesbaar door zijn vele inleidingen en publicaties over beide hoofdvormen van het (Surinaams) hindoeïsme! Na ongeveer 2010 waren er nauwelijks leden van ASAN die nog over dit incident spreken. Ook de persoonlijke verhoudingen bleven normaal. Gelukkig.

Klik hier voor deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5 en deel 6.

2 comments to “Haridat Rambarans parivartan: zijn ontwikkeling van árya samáji hindoe tot atheïst (deel 7)”

  • De Vēda’s adviseren volgens Dharma te leven. U noemt uzelf een mens omdat u volgens bepaalde regels leeft. Deze regels zijn anders dan bij dieren. De mens heeft buddhi van topniveau. Zodoende kunnen ze onderscheid maken tussen goed en slecht. We leven anders dan dieren. De Veda adviseert om dieren niet te pijnigen en vegetarisch te leven (Rigveda 10.87.16) De mens heeft een vrije wil. Dit is een kenmerk van uw atma-ziel. Met deze vrije wil mag u zelf kiezen of u sardenki eet of niet eet, drugs wil gebruiken of juist niet, vegetarisch wil leven of juist niet. De Vēda adviseert om niet te stelen en te jokken. Toch zijn er mensen die stelen en jokken. Het is uw persoonlijke handeling (karma) en uw persoonlijke keuze en zoals u weet heeft ieder karma gevolgen in uw levenspad. Dit was in het verleden zo, zal nu zo zijn en zal in de toekomst ook zo zijn. Moeten we geen punt van maken. Echter, we moeten allen proberen volgens de normen van de menselijkheid te leven zodat we menswaardig blijven.

    Namaste

  • Heer Mahabier,

    Deel 7 van Haridat Rambaran met aandacht gelezen. Met bewondering vraag ik mij
    dikwijls af, waar u alle informatie vandaan haalt? Een zee van tijd kost het datgene u
    de lezer aanbiedt. De wereldgodsdiensten vereist van hun gelovigen heel wat aan restricties.
    Per religie stroming is het te omvangrijk om het stuk voor stuk te benoemen.
    U heeft het in uw artikel over vegetarische en vleesetende bezoekers in Godshuizen.(tempels}
    Het zou mijn inziens heel eenvoudig opgelost kunnen worden, door een ieder die komt bidden
    voor zijn/haar geestelijke welzijn, kenbaar te maken door regelgeving, dat een vegetarisch maaltijd gepast is. Al hetgeen men thuis consumeert, berust op privé verantwoordelijkheden.
    Met dank Soerin Marhé.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter