Ham Tau en Tau té
door Nellie Bakboord
Surinamers weten dat Ham tau en Tau té geen Chinese familienamen zijn. Bij het horen van Ham tau en Tau té gaan wij samen watertanden. Lekkernij op azijn. Bijna elke Chinese winkel verkocht zuurgoed. Die enorme flessen op de toonbank bij Philip staan op mijn netvlies. Als kind kon ik er uren naar kijken. Zodra ik wat centjes had rende ik naar Philip op de hoek van de Prins Hendrik- en de Regentessenstraat. Zakgeld kende ik niet.
Soms kon je wat geld scoren als batrajusu langs kwam. Had je op je erf een fles gevonden dan kon je die inleveren voor een paar centen. Of was het één cent per fles? Ik weet het niet meer. Maar wat mij wel levendig voor de geest staat is het trekken van grijze haartjes bij mijn vader. Voor een paar centen. Ik weet niet meer of het 5 haartjes voor een cent was. Ondanks mijn pa na onze behandeling er erg jeugdig uitzag zei hij altijd dat hij zich niet door ons voor de gek liet houden. Volgens hem leverden wij haartjes in van onze hond Beauty. Beauty was een prachtige hond met witte haren. Hondenharen. Lange. Waar trouwens al die flessen vandaan kwamen weet ik niet. Wij vonden ze op ons erf. Hoe die er kwamen maakt me nu echt niets meer uit. Maar dat ik van de opbrengst een lekkere Ham tau kon gaan kopen staat vast. Ham tau kwam uit China. Bijna alles van omu kwam uit China. Toch vroeg ik me af waar het fenomeen zuurgoed, vruchten op azijn, vandaan kwam. Er zijn tal van plaatsen waar je deze lekkernijen kan kopen. Aquamarijnstraat. Ik was één van de vaste bezoekers. Bij de poort kocht je een lekker zakje. Mix. Pommesitair, appel, manja, papaja, ronde birambi. Ik kon zuurgoed eten tot mijn lippen bijna paars werden. Ik heb me nooit, tot nu toe niet hoor, afgevraagd of veel zuurgoed eten schadelijk kan zijn.
Op Bennie’s Park 2 kenden wij een ander adresje. Die mevrouw maakte zuurgoed van boomrijpe Cayenne manja. Baldadig lekker. Als we de straat in kwamen rijden zagen wij in de verte de goed gevulde flessen. Het water liep ons in de mond. Pas veel later vroeg ik me af of Mae het wel prettig vond dat we alles in één keer opkochten. Mae wilde misschien de buurtbewoners ook in de gelegenheid stellen om bij haar te kopen. Maar wij waren echt greedy voor haar zuurgoed. Nu heb ik me de hele week lopen afvragen hoe zuurgoed in Suriname terecht is gekomen. In Indonesië kent men roedjak. Maar roedjak is anders dan het zuurgoed dat wij in Suriname kennen. De vraag bleef in mijn hoofd tollen. In gesprek met mijn neef Dennis Lee Kong, toen ik hem vroeg naar de juiste schrijfwijze van Ham tau en Tau té ontstond direct een levendige discussie over zuurgoed. Dennis haalde aan dat Chinezen al in 1853 hun zuurgoed in Suriname introduceerden. Dat Chinezen master zijn in conserveren, zouten, op azijn doen en drogen van vruchten. Chinezen, vertelde hij, hadden dit geleerd in de Chinese burgeroorlog. Ik val Dennis niet in de rede. Online discussiëren leent zich hier niet voor. Dennis haalt nog veel meer wetenswaardigheden aan. Hij vertelt over tjiemtjiem en gedroogde paddenstoelen. “En gedroogde mandarijnenschil,” zegt hij, “geeft je gerecht een heerlijke smaak. “O ja,” zegt Dennis en het klonk volgens mij een klein beetje opschepperig, “wist je dat Chinezen bloedworst geïntroduceerd hebben in Suriname?”
Ham tau en Tau té zijn Chinese woorden. Maar wat bloedworst in het Chinees is?
Als ik Dennis app zie ik dat hij offline is. Aaybaya!
©Nellie Bakboord. Aaybaya@gmail.com
Wat een leuk verhaal… doet me heel veel denken aan mijn jeugd. Die flessen.., ik was een expert in het verkopen van flessen!!! De hele buurt was “ flessen vrij” 😂…nice story..