blog | werkgroep caraïbische letteren

Halsema beweegt zich op glad ijs met aanbieden van excuses voor slavernij

Het slavernijverleden dreigt, net als Zwarte Piet, inzet te worden van identiteitspolitiek. Daarmee zet je groepen tegen elkaar op en behandel je individuen naar gelang hun ras, religie of nationaleit. Zo bereik je precies wat je niet beoogt, stelt Hans Siebers.

foto’s uit de serie Greyish / Aart G. Broek

Afgelopen donderdag [1 juli 2021] bood burgemeester Femke Halsema excuses aan voor de Amsterdamse betrokkenheid bij het slavernijverleden. Het stadsbestuur wil zijn verantwoordelijkheid nemen voor het leed dat mensen is aangedaan als gevolg van slavernij en slavenhandel. Burgemeesters van andere steden overwegen hetzelfde te doen.
De Dialooggroep Slavernijverleden gaat nog verder in het rapport Ketenen van het verleden. Het rapport noemt de Nederlandse betrokkenheid bij slavernij en slavenhandel een misdaad tegen de menselijkheid. In een jaarlijkse herdenkingsdag moet de afschaffing van de slavernij worden herdacht. De regering moet excuses aanbieden en werk maken van het aanpakken van hedendaagse discriminatie.

Halsema’s rede en het rapport bevatten waardevolle elementen. Aandacht voor het Nederlandse slavernijverleden is uiteraard welkom. Het leed dat destijds de tot-slaafgemaakten en hun nazaten hebben moeten doormaken, verdient erkenning. Het is hoog tijd hedendaagse discriminatie aan te pakken. Nog steeds worden mensen met een migratie-achtergrond afgewezen bij een sollicitatie of als ze een woning zoeken. Ze lopen kans op verwensingen vanwege hun afkomst. Overheidsinstanties gaan hier niet vrijuit, zoals het toeslagenschandaal heeft laten zien.

Uitholling
Tegelijkertijd is er veel af te dingen op Halsema’s toespraak en het rapport. Ten eerste betekent het bestempelen van de Nederlandse betrokkenheid bij slavernij als een misdaad tegen de menselijkheid een onverantwoorde uitholling van die term. Het heeft weinig zin om iets wat in grote delen van de wereld eeuwenlang de normaalste zaak van de wereld was als zodanig te benoemen.
Het leed van de totslaafgemaakten was verschrikkelijk, maar was daarmee nog niet fout. Althans, niet door de ogen van destijds. Het besef dat slavernij onacceptabel en onmenselijk is, dateert pas vanaf het einde van de 18de eeuw. Toen ontstond het idee dat mensen gelijk zijn én de behoefte om slavernij te rechtvaardigen. Die historische nuance ontbreekt in het rapport en in Halsema’s toespraak.
Ten tweede, in de ogen van nu zijn slavernij en slavenhandel afschuwelijk, maar wie is of was ervoor verantwoordelijk? Namens wie moet de regering excuses aanbieden? Halsema was buitengewoon tegenstrijdig op dit punt. Ze zei weliswaar dat geen enkele nu levende Amsterdammer eraan schuldig is en dat ze optrad namens het stadsbestuur. Maar een burgemeester spreekt per definitie voor alle stadsbewoners. Dus door namens hen haar excuses aan te bieden, impliceert ze terdege dat al die hedendaagse Amsterdammers erop aan te spreken zijn.

Wie is ‘ons’?
Het Rijksmuseum presenteert de slavernijtentoonstelling met de slogan: ‘Over óns slavernijverleden’. Wie is ‘ons’ hier? In de tentoonstelling wordt bezoekers letterlijk spiegels voorhouden. De spiegels nopen hen zich persoonlijk tot dat verleden te verhouden. Dat suggereert dat bezoekers medeverantwoordelijk zijn voor wat anderhalve eeuw geleden is afgeschaft. Ook hier wordt de tijd weer uitgeschakeld en word je aangemoedigd anderen en jezelf als ‘wit’ of ‘zwart’ te zien.
Dat is groepsdenken, ‘wij’ en ‘zij’. Dat is eenzelfde redenering als dat je individuele moslims verantwoordelijk houdt voor wat terroristen in de naam van de islam aan misdaden begaan. Dan denk je in termen van rassen, religies of naties, en maak je individuen daaraan ondergeschikt. Precies die manier van denken ligt ten grondslag aan discriminatie. Dan laat je individuen niet in hun waarde en behandel je ze naar gelang hun ras, religie of nationaliteit.

Ten derde, de herdenkingsdag zou hedendaagse discriminatie moeten tegengaan. Het onderwijs besteedt al buitengewoon veel aandacht aan slavernij en kolonialisme. Zie het onderzoek van het Historisch Tijdschrift of de canon van de Nederlandse geschiedenis. Die aandacht werkt kennelijk niet om discriminatie te bestrijden. Er is nu eenmaal geen enkel bewijs dat het slavernijverleden ook maar enig verband houdt met hedendaagse discriminatie. Ook hier wordt de tijd weer afgeschaft: wat in de 19de eeuw het geval was, moet ook nu nog zo zijn.

Het uitschakelen van de tijd en het denken in groepstermen kenmerken het aanwenden van de geschiedenis voor politieke doeleinden. Het slavernijverleden dreigt, net als Zwarte Piet, inzet te worden van identiteitspolitiek. Dan zet je bevolkingsgroepen tegen elkaar op pluis je heden en verleden uit op zoek naar alles waarmee je de ander zwart kunt maken. Zie Gloria Wekkers boek Witte onschuld. Dat kwetst uiteindelijk alle betrokkenen, ook de Amsterdammers die worden aangesproken op iets waaraan ze part noch deel hebben.

Diversiteit
Identiteitspolitiek lost geen probleem op, kijk naar het diversiteitsbeleid van de gemeente Amsterdam. Als je mensen tegen elkaar opzet, onbedoeld of niet, werken dialoog en compromissen niet, zo laten de Dialooggroep en de affaire rond Zwarte Piet zien. Halsema kiest partij in identiteitspolitiek, maar hoe kun je bijdragen aan verzoening als je het leed van de een wilt erkennen door de ander te kwetsen? Ze had beter identiteitspolitiek zelf kunnen afwijzen, van welke kant dan ook.
Laten we de discriminatie van mensen met een migratie-achtergrond eindelijk aanpakken en hun gelijke rechten waarmaken. Dat is wél in ieders belang. De aandacht voor slavernij of kolonialisme leidt alleen maar af van de werkelijke oorzaken van discriminatie. Dat lijkt me een betere manier om de slachtoffers van de slavernij destijds te gedenken.

Hans Siebers is universitair hoofddocent aan de Tilburg University

Tekst ontleend aan de Volkskrant, 7 juli 2021.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter