blog | werkgroep caraïbische letteren

Guillaume Pool 90

Vandaag, 7 augustus 2020, wordt Guillaume Pool 90 jaar. De Surinaams-Nederlandse dichter en voordrachtskunstenaar viert zijn verjaardag in intieme coronakring.

Guillaume Pool in Suriname, 2010.

Guillaume Pool werd geboren op 7 augustus 1930 in Paramaribo. Hij was van 1955 tot 1964 actief binnen Wie Eegie Sanie en de PNR, en besloot in het laatste jaar naar Nederland te gaan. Hij publiceerde in 1990 het gelegenheidsbundeltje Timba [Loop­plank] en stond het jaar daarop mee aan de wieg van het tijdschrift Sukutaki. In wat hij schrijft beproeft hij nieuwe varianten te scheppen van orale poëzie. Een specimen daarvan gaf hij in ‘Prodo­koko/Pronkerwtje’, een lange ode aan de ontluikende borstjes van een jong meisje, in een dansante ritmiek, met tal van oude Sranan woorden en onomatopeeën. Met het gedicht won hij de Rotterdamse Poetry Park Poëzieprijs in 1990. Later schreef hij alleen nog in het Nederlands.

De Rotterdamse prijs sleepte hij in 1994 weer in de wacht met het lange epische gedicht `Ze zullen nooit weten waarom’ over de Spaanse conquista, en het jaar daarop viel hij met `Canto a Cuba’ opnieuw in de prijzen. Pool ontleent veel aan het afro-Surinaam­se cultuurgoed, dat een voortduren­de dialoog aangaat met culturen uit andere wereldde­len. Een collectie Neder­lands­talige tanka’s, haiku’s en senriu’s bevatte Siksiyuru bakadina [Zes uur ‘s middags] (1993). Een persoonlijke geschiedenis van Suriname in dichtvorm gaf Pool in Op de vluchtheuvel kwam ik je tegen (1995).

Guillaume Pool draagt voor

De dichter beschouwt De termieten van Tilifo (1998) als zijn eigenlijke poëziede­buut waarmee hij voor een groter publiek naar buiten wilde treden. De titel verwijst naar het termietennest waarin de wintigod Akantasi (Kantamasu) huist, terwijl Tilifo de Surinaam­se manier van uitdrukken is van Tout Lui Faut, een woonkern in het district bezuiden Paramaribo. Het titelgedicht is overigens niet een ode aan de winticultuur, maar een uitdrukking van afkeer van de armoede uit de jeugdjaren, waartegen zelfs het aanroepen van de goden niet hielp. De bundel bevat zeven afdelingen, naast twee over Suriname, ook twee over (Oosterse) mystiek en religie, en verder afdelingen over migrantenerva­rin­gen in Nederland, over de Tweede Wereld­oor­log en de dood. In het samengaan van pacifisme en sociale bewogen­heid en met hun woordenrijk­dom doet deze poëzie denken aan die van Pablo Neruda. Guillaume Pool werkte zich op tot een vooraan­staand voordrachts­kunste­naar, maar zijn poëzie is secuur genoeg geschre­ven om ook gelezen te worden.

Pool schreef voorts de `ironisch satirische eenakter, verwant aan de vertel­kunst, voor 3 vrouwen en 2 mannen’ Het Proces (1997). Het jaar daarop volgde Kuduntu [misbaksel], een stuk over de worsteling met en het gevecht tegen macht van een jonge creool in de Nederlandse samenleving.

De Werkgroep Caraïbische Letteren feliciteert de dichter met zijn 90 levensjaren!

Jarenlang spande Guillaume Pool zich om om met zijn stichting Bukutori boeken naar Suriname te verschepen en een bibliotheek tot stand te brengen in de wijk Flora van Paramaribo.

[Tekst deels ontleend aan Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur (2003), dl. II, van Michiel van Kempen.]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter