blog | werkgroep caraïbische letteren

Grondenrechten inheemsen in driehoekskrachtenveld

door Jack Menke

Er zijn vanaf 1975 tot mei dit jaar talrijke initiatieven (met onder meer gran krutu’s, commissies en initiatiefwetten) ondernomen met als eindresultaat: geen erkenning van inheemse en tribale volken. Waarom stranden vanaf de onafhankelijkheid initiatieven voor de erkenning van grondenrechten voor inheemse en tribale volken?

Manuwi C. Tokai (l.) en Edith Orban (m.) van Native Power tijdens de spirituele doop afgelopen zaterdag. Foto © Marinius Balsemhof

Terwijl president Lula van Brazilië de dreigende vernietiging van inheemse volken in zijn land een halt toeroept, komt de strijd voor grondenrechten (collectieve rechten) in Suriname in een driehoekskrachtenveld. Rond de onafhankelijkheid waren multinationals oppermachtig om mijnbouwrechten te stellen boven grondenrechten. Maar met de overgang van de bauxietkoorts naar de goudkoorts in de afgelopen veertig jaar veranderde het krachtenveld: de vanuit de politiek gefaciliteerde Surinaamse goud-, hout- en grondmagnaten versterkten de politieke lobby tegen grondenrechten.

De ongeveer 20.000 inheemsen (4 procent van de Surinaamse bevolking) worden historisch voortdurend miskend. Als groep zijn de inheemsen met meer dan vijftig dorpen steeds meer in een hoek gedrukt door grove economische of gewelddadige acties in hun leefgebieden door particulieren onder het ‘toeziend’ oog van onze rechtsstaat. De talloze vormen van uitsluiting en schending van inheemse mensenrechten blijven ongestraft.

Suriname als een formeel gedecentraliseerde eenheidsstaat wordt ondanks de grondwettelijke gelijkheid van haar burgers, gekenmerkt door selectieve en geïnstitutionaliseerde vormen van dominantie en machtsuitoefening door de staat. Dit leidt tot latente of manifeste conflicten tussen inheemse en tribale volken en de staat. Dat was weer het geval bij de recente geweldsexplosie in Pikin Saron. Maar acties van inheemsen begonnen al rond de onafhankelijkheid.

Bauxietbelang boven grondenrechten

De regeringsverklaringen van 1974 en van 1977 tot 1981 hadden het erover dat ‘eindelijk’ en ‘daadwerkelijk’ aan de ontwikkeling van het binnenland gewerkt zou worden. Dit bleken loze beloften. Het West-Suriname project werd uitgewerkt zonder de bewoners van het binnenland te betrekken. De inheemse bevolking was al vaker van haar land beroofd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het inheemse dorp Bisri ontruimd om een vliegveld te Zanderij voor de Amerikaanse bauxietbelangen aan te leggen.

Met het West-Surinameproject ontstonden rond de onafhankelijkheid in 1975 problemen in Apura, Washabo en Section. In 1974 waren in West-Suriname al problemen tussen de overheid en de inheemsen. De overheid liet toen genadeloos kostgronden ‘bulldozeren’ zonder de inheemsen te betrekken.

In 1976 organiseerde de inheemse beweging Kano een protestmars van Albina naar Paramaribo om de overheid een petitie aan te bieden over de toestand van inheemsen en de grondenrechtenkwestie. De regering stelde in 1977 een adviescommissie in onder leiding van de jurist Aksel Quintus Bosz. Het advies was niet gebaseerd op de collectieve aanspraak van Inheemse gemeenschappen.

Daarom voerden van 1978 tot 1980 de organisaties Washabo/Apura, Regionaal Komité Beneden Marowijne en Santigron/Tangiba acties voor grondenrechten. Zij protesteerden omdat de ontwikkelingsplannen van de overheid geen rekening hielden met de belangen van de lokale bevolking in West-Suriname en Santigron. De inheemsen stelden daarom de volgende eisen:

1. ‘Een wettelijke regeling die overeenstemt met het rechtsbewustzijn in onze gemeenschappen; 2. Een verbod op alle handelingen die niet uitgaan van de principiële erkenning van onze rechten; 3. Steun aan de ontwikkelingsaktiviteiten die wij zelf op gang willen brengen in onze gemeenschappen’.

Helaas bleven de inheemsen verstoken van betrokkenheid in nationale ontwikkelingsplannen. Intussen werd de vernietiging van natuur en cultuur in inheemse woongebieden onverkort voortgezet, vooral door de niet duurzame exploitatie van natuurlijke hulpbronnnen. Het West-Surinameproject mislukte, maar het kwaad in de vorm van schending van inheemse rechten was al geschied. Na 1980 werden de schendingen en bedreigingen van de inheemsen in hun woongebieden intensiever en massaler.

“Vooral Surinaamse bedrijven met hun politieke exponenten en instituten verzetten zich tegen het erkennen van grondenrechten”

Antigrondenrechten-lobbygroepen

Economische elite contra grondenrechten

Rond de onafhankelijkheid werden multinationals met mijnbouwrechten gefaciliteerd boven inheemsen die opkwamen voor grondenrechten. Dit staat in schril contrast tot het nu ontstane driehoekskrachtenveld. Daarbij verzetten vooral Surinaamse bedrijven met hun politieke exponenten en instituten zich (verborgen of openlijk) tegen het erkennen van grondenrechten. Er zijn drie belangengroepen, gesteund door lobbygroepen die leden van De Nationale Assemblee en regering beïnvloeden: goudmagnaten, houtconcessionarissen en grondhuurspeculanten (zie figuur).

De belangen van goudmagnaten (onder meer in hogere regionen van Abop en NDP) liggen vooral in de districten Marowijne, Sipaliwini, Brokopondo en Para, waar de greenstone belt’ loopt met enorme reserves aan goud en andere mineralen. De goudmagnaten willen voorkomen dat vooral in deze districten, waar ongeveer veertig van de ruim vijftig inheemse dorpen liggen, de goudbelangen in gevaar komen.

De overgrote meerderheid van deze dorpen wordt in hun voortbestaan ernstig bedreigd door de nieuwe goudelite die zowel vooral concessies verkregen als illegaal profiteert van de astronomische jaarlijkse exportwaarde van goud. Deze bedroeg in 2020 bijna 2 miljard US dollar.

De goudkoorts is tot in het diepe zuiden doorgedrongen en zorgt voor enorme vervuiling, destructie en bedreiging van de duurzaamheid van inheemse woongebieden, waarbij sommige bewoners noodgedwongen het dorp moesten verlaten. De houtconcessionarissen bestaan uit een gemengde groep van buitenlanders (onder wie Chinezen) en Surinamers. Zij zijn vaak verbonden met de grotere politieke partijen in de coalitie (VHP en Abop) en de oppositie.

De grondhuurspeculanten – een deel is verbonden met de VHP – wil de initiatiefwet voor conversie van grondhuurrecht naar eigendomsrecht sinds 2021 in verhoogd tempo verzilveren in de Assemblée. Hiermee wil men veilig stellen dat grote lappen grondhuurpercelen omgezet worden in eigendom, voordat in de toekomst grondenrechten in inheemse woongebieden wettelijk worden erkend.

Mensenrechtenschendingen

“Maar ook volgens internationale criteria worden inheemsen in Bernharddorp tot een inheems volk gerekend. Dit wordt gesteund door officiële internationale verdragen”

In de diverse aangespannen internationale processen werd de staat Suriname schuldig bevonden aan het schenden van de rechten van de inheemse of tribale volken op hun grondgebied. (Inter-Amerikaans Hof voor Mensenrechten Moiwana 2005, Saamaka 2007, Kaliña & Lokono 2015/2016.) Illustratief is het Kaliña & Lokono-vonnis van 2016 waarin het Inter-Amerikaans Hof de Surinaamse staat sommeert om binnen drie jaar aan de volken grondenrechten te verlenen op hun traditionele grondgebied.

De toenmalige intussen overleden voorzitter van de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS), Lesley Artist, bood het vonnis aan de minister van Regionale Ontwikkeling aan. In 2017 berichtte Artist dat het vonnis noch het vredesakkoord met de regering van 1992 had geleid tot het toekennen van grondenrechten aan de inheemsen.

Artist (die ook vooraanstaand NDP-lid was) tekende in 2017 met de minister van Regionale Ontwikkkeling een intentieverklaring voor het regelen van het toekennen van grondenrechten aan de inheemsen. De toenmalige president Bouterse zag uiteindelijk af van de ondertekening van grondenrechten.

Waarom stranden initiatieven om de erkenning van grondenrechten voor inheemse en tribale volken te verwezenlijken? Het antwoord is: vanuit de politiek gefaciliteerde Surinaamse goud-, hout- en grondmagnaten verzetten zich hiertegen. De huidige Surinaamse centralistische liberale rechtsstaat, met een machtsmonopolie, legt het zwaartepunt op dit verzet. En niet op actie ondernemen om de voortdurende schending van inheemse mensenrechten te beteugelen.

Er zijn vier manieren waarop de rechten van inheemsen in Suriname in en rond hun leefgebieden worden miskend of geschonden: grootschalige ontwikkelingsprojecten; concessies in inheemse woongebieden; vernietiging van collectieve woon- en leefsystemen; op de lange baan schuiven van erkenning van grondenrechten door staatsorganen.

Misvattingen over inheemsen

Er zijn veel misvattingen over inheemsen. Zo denken tegenstanders van grondenrechten dat in diverse inheemse dorpen er veel gemengde etniciteiten wonen en verwesterd zijn en dat percelen in grondhuur zijn uitgegeven, in bijvoorbeeld Bernharddorp. Dit zou volgens tegenstanders er op duiden dat er geen sprake meer is van een inheems volk.

De werkelijkheid echter is dat volgens nationale en internationale criteria bewoners die op semi-traditionele wijze de natuur gebruiken, ook tot inheemsen worden gerekend. De inheemse identiteit wordt op dorpsniveau in stand gehouden door de inheemse vorm van bestuur en het beleven en uitdragen van de inheemse identiteit. Dit komt onder meer tot uiting in het produceren en distribueren van inheemse (culturele) producten.

Maar ook volgens internationale criteria worden inheemsen in Bernharddorp tot een inheems volk gerekend. Dit wordt gesteund door officiële internationale verdragen van de Verenigde Naties, Organisatie van Amerikaanse Staten en de Internationale Arbeidsorganisatie. Deze zijn ook door Suriname geaccepteerd dan wel geratificeerd (onder meer de VN Verklaring over Rechten van Inheemse Volken 2007).

Er is internationaal geen algemene definitie van ‘volk’. In de plaats hiervan zijn er criteria en kenmerken. Daarbij vormen collectieve en individuele zelfidentificatie de kern om de inheemse identiteit te bepalen, ook al zijn veel inheemsen gemengd met andere (etnische) groepen.

Wat doen om uit impasse te geraken?

Om uit de impasse te geraken dienen inheemse (koepel)organisaties strategische allianties te sluiten met marronorganisaties. Er is een gemeenschappelijk belang van erkenning van grondenrechten voor inheemse en tribale volken.

Er dienen nationaal en internationaal strategische platformen met burgerorganisaties te worden ingesteld. Dit om kennis met het publiek te delen over inheemsen en hoe deze bijdragen aan duurzaamheid vanuit inheems perspectief.

Ook moet een groep van wijze vrouwen en mannen worden gevormd. Zij moeten op basis van vertrouwen, verantwoording en inheems duurzaamheidsperspectief in dialoog treden met exponenten van anti-grondenrechten lobbygroepen in het driehoekskrachtenveld.

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter