Grensoverschrijdend gedrag – Leren van geschiedenis 27
door Hilde Neus
Recentelijk is de wet tegen grensoverschrijdend gedrag in DNA behandeld, en dit is bijzonder actueel. In Nederland is er- ondanks dat de #metoo-beweging al enkele jaren speelde – veel commotie geweest onlangs rondom gedrag van mannen in een machtspositie, die daarvan misbruik maakten, vooral bij jonge meisjes. Hierbij kan sprake zijn van ongepast taalgebruik, ongewenste aanrakingen, dick picks of zelfs aanranding en verkrachting. Opvallend is dat in discussies in Suriname mannen het een vrouwenprobleem vinden, en bang zijn dat zij zonder schuldig te zijn kunnen worden aangeklaagd. Vele zeggen zelfs dat dit probleem geen prioriteit verdient, ondanks dat de helft van onze bevolking uit vrouwen bestaat en – ook hier – een groot aantal vrouwen wel ooit is geconfronteerd met deze ongewenste handelingen. Opvallend is, als we naar het verleden kijken, dat grensoverschrijdend gedrag beide partijen gold. En de regels dus anders waren.
Vleselijke conversatie
Al heel vroeg in de wetgeving had men oog voor zedelijkheid, waarden en normen. Op 19 februari 1669 werden de ‘criminele en penaele’ ordonnanties afgekondigd. Verantwoordelijk voor de vervolging was de Raad Fiskaal, die namens het Hof van Criminele Justitie en Politie mensen kon laten oppakken, en het onderzoek kon vorderen. Hij sommeerde de overtreders, die zich de volgende dag moesten aanmelden. De strafmaten waren niet mis: rebellie, moord, doodslag, kerkroverij, maar ook het slaan van ouders, inbraken en vernieling of stelen van vee, dit alles werd met de dood beboet. De openbare orde mocht niet worden verstoord, zeker niet door gekrakeel in de straten, of dronkenschap.
Wanneer een gehuwde man en gehuwde vrouw overspel plegen, ‘komt te boeleren ende alsook haer echt te buyten gaen’, werden zij met de dood gestraft. Wanneer een getrouwde man of vrouw seks heeft met een ongetrouwde persoon, zal de getrouwde persoon het met de dood bekopen en de ongetrouwde partner ‘swaerlijck en rigoereuselijkck’ gestraft worden. Ook alle hoereerders en diegenen die in onkuisheid leefden werden zwaar gestraft, zonder aanziens des persoons.
Boeleren
Dit oud-Nederlandse woord heeft tegenwoordig een heel andere betekenis dan vroeger, toen werd het algemeen gebruikt voor vreemdgaan. Nu gebruiken we het voor seksuele handelingen tussen twee partners van hetzelfde geslacht. Dit zal niet ongebruikelijk zijn geweest, zeker niet op schepen waar matrozen (of soldaten) maandenlang zonder een vrouw in de buurt, dicht in elkaars nabijheid woonden en werkten. Dit kwam voor, zo is er een veroordeling bekend van twee mannen die als straf in een ton met spijkers werden gedaan en de rivier ingerold. Als we het over twee vrouwelijke partners hebben, wordt dat mati-werk genoemd. Omdat in Suriname veel gemanumitteerde gekleurde vrouwen samen in een huis woonden, zeker na de Emancipatie, en samen voor hun kinderen zorgden, bleef dit meer buiten de wet.
Strafbare handelingen
Waar ook erg op werd gelet was dat je een ander niet mocht beledigen of uitschelden, en zeker geen valse aangifte doen. Kleine vergrijpen staan niet in de plakkaten, maar zien we wel terug in strafzaken. Ook de kerk lette op de handhaving van de goede zeden. Zo weigerde predikant De Liège kort na zijn aankomst in 1743 bij een bezoek aan een gemeentelid het avondmaal te verstrekken aan de adellijke dame H. van W. omdat zij godslasterlijke uitdrukkingen gebruikte. Haar echtgenoot tekende verzet aan bij de kerkenraad. Deze vorderde dat zij zich binnen drie weken met elkaar moesten verzoenen. Omdat dit niet gebeurde werd de vrouw het avondmaal ontzegd en de predikant voor zes weken geschorst. De Liège vertrok, terug naar Nederland, hij had slechts drie keer in Paramaribo gepreekt. Mannen scholden vrouwen regelmatig uit voor hoer, maar werden dan wel streng aangesproken. Verkrachting was, ook toen, moeilijk te bewijzen. Als een blanke man een slavin verkrachtte, werd hij niet eens aangeklaagd, want zij werd als bezit beschouwd.
Overtreden regels
De regels waren streng, maar werden vaak overtreden. Uit bovenstaande zou blijken dat seks buiten het huwelijk niet mocht. Maar het Hof tolereerde verhoudingen tussen blanke mannen en slavinnen, omdat er een tekort aan blanke vrouwen in de kolonie was om mee te trouwen. Deze mannen woonden in concubinaat samen in wat een ‘Surinaamse huwelijk’ werd genoemd, en dit kwam vaak voor. De straf op seks tussen een neger en een blanke vrouw werd wel strak gehandhaafd. Als ze betrapt werden, kreeg de man volgens een wet uit 1711 de doodstraf, en de vrouw werd uit de kolonie verbannen. Dit had ook te maken met het feit dat kinderen de status van de vrouw volgde. Als een vrije blanke vrouw een mulattenbaby baarde, was dat kind vrij. Het gouvernement wilde zo het aantal gekleurde kinderen dat werd geboren, reguleren.