blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Grammatica van het Papiaments: formidabele prestatie (1)

door Fred de Haas

Handboek Grammatica van het Papiaments

Florimon van Putte en Igma van Putte-de Windt hebben opnieuw een formidabele prestatie geleverd met de publicatie van hun Grammatica van het Papiaments, een uitgave van de Walburg Pers, tot stand gekomen met de financiële steun van het Prins Bernhard Cultuurfonds Caribisch Gebied, Maduro & Curiel’s Bank Curaçao en de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten.
Dankzij de steun van bovenvermelde instanties is deze grammatica een fraai vormgegeven boek van 317 pagina’s geworden, dat een volledige beschrijving wil zijn van het hedendaagse Papiaments. We mogen de auteurs dankbaar zijn voor hun werk dat, evenals hun Groot Woordenboek (2005) beschouwd mag worden als een standaardwerk dat mettertijd door aanvullingen en verbeteringen alleen maar in kwaliteit zal toenemen.

Grammatica, titelblad, linkerkant

 

Een allegorie
Bij het ontwerp van de omslag is gebruik gemaakt van een acryl op doek dat in 2005 werd vervaardigd door een van de auteurs, Florimon van Putte, die zijn creatie de naam gaf van ‘Alegoria di Papiamentu’, een symbolische voorstelling van elementen waarvan sommige op enigerlei wijze hebben bijgedragen tot het ontstaan van het Papiaments.
Het loont daarom de moeite de allegorische voorstelling wat nader te bekijken alvorens het boek open te slaan.

Grammatica, titelblad, rechterkant

In het glas-in-loodraam, boven het rechterschuifraam dat uitkijkt op de Curaçaose Handelskade, zien we het logo van de ‘Geoctroyeerde West-Indische Compagnie’, de grote handelmaatschappij die aan de wieg van de veelbewogen en tragische geschiedenis heeft gestaan van de ‘Nederlandse Antillen’. Tragisch, want zonder de handel in Afrikaanse slaven zou het Papiaments nooit zijn beslag hebben gekregen.

Na jarenlang praktisch ontkend te zijn geweest, heeft het door de Afrikaanse dwangarbeiders en latere kolonisten gesproken Papiaments zich in de loop van de twintigste eeuw eindelijk kunnen manifesteren als een volwaardige taal waarin Arubaanse, Curaçaose en Bonairiaanse auteurs als Luis Daal, Pierre Lauffer, Jules de Palm, Tip Marugg, René de Rooy, Elis Juliana, Henry Habibe, Hubert Booi, Ernesto Rosenstand, Guillermo E. Rosario, Carel de Haseth, Lucille Berry-Haseth, Gibi Bacilio, Charlton G. Marcos, Nilda Pinto, Diana Lebacs, Quito Nicolaas, Olga Orman, Frida Winklaar en vele anderen zich op kunstzinnige wijze hebben kunnen uitdrukken. Een taal die tegen het einde van de eeuw als eerste op Curaçao in het funderend onderwijs werd geïntroduceerd als een van de talen van instructie. Na een ontkenning van vier eeuwen…

Grammatica, titelblad, Lauffer, Corsen, Elmina

Tussen de symbolen op de omslag zien we, naast de peul van de flamboyant, de krant Amigoe di Curaçao, het Nederlandse tijdschrift Neerlandia (Maandblad van het Algemeen Nederlands Verbond, sinds 1896, met o.a. artikelen over Suriname en de Antillen), oude taalboekjes in het Papiaments, werk van de taalkundige voorvechter van het Papiaments Antoine Maduro, Curaçaose ‘lèter’ (zoete pindakoekjes in de vorm van de letter S), een dak van maïsstengels ‘broederlijk’ leunend tegen het gele landhuis van de Shon (plantagebezitter), een verwijzing naar Zojojo en zijn tambúgroep en de drie vlaggen van de ABC eilanden met erboven het kasteel van São Jorge da Mina, het slavendepôt aan de Ghanese kust, ook wel ‘Elmina’ genoemd. Prominent aanwezig onder de vlaggen, is het borstbeeld van de Curaçaose taalwetenschapper Raúl Gervasio Römer (1923-1985) wiens visie op de taal, zoals we zullen zien, zich heeft doen voelen tot op de dag van verschijning van de ‘Grammatica van het Papiaments’.

De Grammatica
Voor iedereen die dieper inzicht wil verwerven in de structuur en de communicatieve mogelijkheden van het Papiaments zal de hieronder besproken ‘Grammatica van het Papiaments’ (hierna genoemd ‘de Grammatica’) een welkome steun zijn. Het is een gedegen, zorgvuldig samengestelde en – in de beste zin van het woord – ‘ouderwetse’ grammatica waarvan de voorbeelden op overzichtelijke wijze de serieuze student de weg wijzen in het labyrint van het levende Papiaments, door de auteurs consequent ‘Papiamentu’ genoemd, naar de uitspraak en spelling van Curaçao.
Vóór in het boek staat een duidelijke inhoudsopgave en achterin vinden we een alfabetisch geordend trefwoordenregister, een tweetalige (N-P) alfabetische lijst van taalkundige termen en een opgave van geraadpleegde literatuur.
In het trefwoordenregister volgen de vetgedrukte woordingangen geen alfabetische volgorde, in tegenstelling tot de grammaticale categorieën. Omdat dit bij het raadplegen tot enige verwarring kan leiden zou het wellicht te overwegen zijn bij een volgende druk de betreffende woorden niet vet te drukken.
Soms zijn de verwijzingen wat vaag. Als je ‘partisipio’ opzoekt dan wordt er verwezen naar bladzij 82, 83 waar het, verscholen op bladzij 83, éénmaal wordt genoemd om vervolgens meteen te worden vervangen door de afschrikwekkende term ‘postverbaal adjectief’.

Putte Grammatica Papiaments

Het Voorwoord
In het Voorwoord geven de auteurs de gedachten vorm die ten grondslag hebben gelegen aan hun werk. De Grammatica wil op de eerste plaats een praktisch handboek zijn dat o.a. bedoeld is voor:

– Moedertaalsprekers
– Universitair onderwijs
– Gevorderden, zeer geïnteresseerden en
– Leerlingen van het Voortgezet Onderwijs (hoogste klassen van het VWO/HAVO).

Hoewel het handboek een algemene grammaticale kennis veronderstelt, zal het, waar dit nodig wordt geacht, de gebruikte grammaticale termen uitleggen.
Om het eigen karakter van het Papiaments zo goed mogelijk te benadrukken, geven de auteurs in hun boek bij de voorbeelden een gedetailleerde uitleg van de communicatieve mogelijkheden van de taal. Daarbij zijn zij zich ervan bewust dat de besproken grammaticale regels niet voor eeuwig in beton zijn gegoten, maar onderworpen zijn aan veranderingen die elke taal in de loop der tijd ondergaat.
In deze bespreking zullen wij zien in hoeverre de doelgroepen van de Grammatica bereikt kunnen worden en welke de mogelijke bezwaren zijn die een belemmering zouden kunnen zijn.

De gehanteerde spelling
De spelling die in de weergave van de Papiamentse voorbeelden is aangehouden, is die van de ‘Ortografia i Lista di palabra Papiamentu’ (Fundashon pa Planifikashon di Idioma, FPI, Kòrsou, yüni 2009), kortweg genoemd het Buki di Oro, het Gouden Boekje, vanwege de gouden rug van de omslag. Daar blijft de metafoor echter toe beperkt, omdat de auteurs van mening zijn dat het niet alles goud is wat er in het Buki di Oro blinkt.
Het moet voor hen niet makkelijk zijn geweest een spelling te hanteren die hun voorkeur geniet maar waaraan toch, huns inziens, enkele zeer storende bezwaren kleven. In het licht van een toekomstige evaluatie van de in 2009 vastgestelde Curaçaose spelling is het zinvol om hier kort op de spellingproblematiek in te gaan. Ik volg hierbij de gedachten van beide auteurs over de spelling zoals zij deze hebben ontwikkeld in het zeer lezenswaardige Hoofdstuk 5 van de Grammatica.

Buki di oro

Buki di oro

Het Papiaments kent twee spellingwijzen:

– die welke wordt gebruikt op Aruba (de zogenaamde ‘etymologische’ spelling) en
– de spelling die op Curaçao en Bonaire wordt gehanteerd (de zogenaamde ‘fonologische’ spelling).

De Arubaanse spelling wil zoveel mogelijk rekening houden met het spellingsysteem van de taal van oorsprong. De Arubanen schrijven dus ‘jong’ en ‘yuda’ en handhaven de J en de Y van respectievelijk de Nederlandse (‘jong’) en de Spaanse spelling (ayudar).
Nadelen van dit ‘etymologische’ systeem zijn dat de oorsprong van veel woorden niet meer is na te gaan, dat de oorspronkelijke taal een niet-geschreven taal kan zijn (‘Afrikaans’, ‘Indiaans’) en dat er steeds weer nieuwe woorden in de taal komen die om creatieve spellingoplossingen vragen. De ‘etymologische’ spelling kan dus nooit consequent etymologisch zijn.
De Arubaanse spelling is niet makkelijk om aan te leren. Zo zijn er, bijvoorbeeld, 9 regels voor het gebruik van de letter B en 9 regels voor het gebruik van de letter V.

In tegenstelling tot de Arubaanse spelling houdt de Curaçaose spelling geen rekening met de oorsprong van de woorden en gebruikt in principe één letterteken voor elk foneem (= betekenisonderscheidende klank) van het klanksysteem. Curaçaoënaars en Bonairianen schrijven dus ‘yòn’ en ‘yuda’, ongeacht de herkomst van deze woorden.

Ter verduidelijking van het begrip ‘foneem’ een voorbeeld: het Spaans heeft, in tegenstelling tot het Papiaments, twee fonemen R, namelijk de R van ‘pero’ en de rollende R van ‘perro’. Je kan ze niet verwisselen in de uitspraak want het ene woord betekent ‘maar’ en het andere ‘hond’. Een ander voorbeeld: het Nederlands kent twee soorten ‘A’, zoals in de woorden ‘kas’ en ‘kaas’. Het Papiaments kent dat onderscheid niet. Vandaar dat een Papiamentstalige beide woorden zal uitspreken als ‘KAS’.

Omdat er in het Papiaments meer fonemen zijn dan tekens in het Latijnse alfabet is het niet mogelijk om consequent één teken voor één klank/foneem toe te passen. Het Papiaments heeft namelijk 62 fonemen en er zijn maar 27 tekens in het Latijnse alfabet. Logisch dat er in de spelling ‘fonologisch geschipperd’ moet worden met de manier waarop de klanken worden weergegeven. Zo gebruikt men het teken G voor zowel het woord ‘gesto’ als het woord ‘gana’. En die G klinkt bepaald niet hetzelfde in beide woorden: fonetisch [ χ ] voor ‘gesto’ en fonetisch [G] voor ‘gana’.
Ook wordt het fonologische principe losgelaten in woorden als ‘dosshen’ (tweehonderd) en ‘djesshete’ (zeventien) waar twee S’en worden geschreven in plaats van één (om verwarring in de uitspraak te voorkomen).

BBQ

Paria

De grootste verwarring treedt echter op als er tweeklanken met de I en de U worden geschreven. De Curaçaoënaars schrijven volgens de regel van het Buki di Oro zowel ‘paria’ als ze een ‘BBQ-rooster’ bedoelen als ‘paria’ wanneer ze een ‘verschoppeling’ bedoelen. In het ene geval ligt de klemtoon op de I en in het tweede geval op de A van de eerste lettergreep. Dat is voor een lezer dus niet te ‘zien’ aan de spelling.
Lezers van de woorden ‘puiru’ en ‘kuido’ hebben te maken met twee soorten uitspraak van de UI. Lezers die de taal niet kennen komen daardoor in de war.
Het probleem zou ondervangen kunnen worden door het (her)introduceren van de YOD (= Y), zoals Raúl Römer dit al voorstelde in 1969: paria en parya. Dan wordt het al een stuk eenvoudiger. Als we dan ook nog de WAU (=W) (her)introduceren, eveneens een voorstel van Römer, dan is ook het probleem van de UI opgelost: ‘Puyru’ en ‘Kwido’ i.p.v. ‘Puiru’ en ‘Kuido’.

 

Raul Romer

Raúl Römer

Bij de behandeling van tweeklanken ondervinden de auteurs duidelijk hinder van de officiële spelling. De auteurs onttrekken zich in Tabel 6 (bladzij 33) ook aan de officiële spelling om verwarring te voorkomen en schrijven ‘mèi’ i.p.v. het voorgeschreven ‘mei’. De auteurs bedoelen met ‘mèi’ een open E (fonetisch: ę).
Ze hebben een goede oplossing bedacht om het verschil in uitspraak van tweeklanken als in de woorden ‘slais’ en ‘rais’ aan te geven. In hun grammatica werken ze met rechte strepen. Voorbeeld: ‘ra│is’ als de klemtoon op ‘is’ valt. Zoiets kan helaas niet in de gewone geschreven taal. In zo’n geval moet iemand die geen Spaans of Papiaments kent dan maar raden wat de juiste uitspraak is.

Volgens voorschrift van de laatste spelling in het Buki di Oro moeten er ook zo weinig mogelijk accenten (Frans: accent grave als in è, accent aigu als in é) worden geschreven. Dat zou een te onrustig schriftbeeld opleveren. Maar dit voorschrift heeft tot gevolg dat je een E op vier verschillende manieren kan uitspreken en dat een lezer niet weet hoe je in een onbekend woord de EI moet uitspreken.

In dit verband mag worden opgemerkt dat het Fries (een voor Nederlanders vreemde taal waar men op de ABC eilanden graag aan refereert) vier manieren heeft om een ‘I-klank’ weer te geven: een lange I als in het Engelse ‘cheese’ door tweemaal een I te schrijven: ‘tsiis’ = kaas; een korte I als in het Nederlandse ‘dik’: ‘nimme’ = nemen; een Y voor de korte IE als in ‘kwiek’ in ‘fyftich = vijftig; en de een IE voor de klank IE als in ‘bier’: ‘Tytsjerksteradiel’ = Tietjerksteradeel.
Handige en duidelijke oplossingen waar het Papiaments, mutatis mutandis, ook mee gediend zou zijn.

Tietjerksteradeel.hag

 

Het Buki di Oro ‘verbiedt’ ook om een accent te plaatsen op de A van ‘duna’ in een zin als ‘El a duna mi’. Maar hoe moet de beginnende student dan weten dat je die zin uitspreekt als ‘el a duná mi’, met de klemtoon op de A? Een woord als ‘tabata’ loopt gevaar te worden uitgesproken met de klemtoon op de tweede A. Duidelijkheid biedt alleen een schrijfwijze als ‘Tábata’, met een accent op de eerste A.
In het Groot Woordenboek Papiaments-Nederlands – evenals in de Grammatica – wordt de twijfelende lezer door de auteurs een handje geholpen. De plaats waar de klemtoon valt komt onmiddellijk na de verticale streep: T│abata.

Soms nemen de auteurs, terecht, zelf het initiatief als het Buki di Oro hen in de steek laat en schrijven, bijvoorbeeld, naar analogie van ‘eifó’ (dat als enig aaneengeschreven bijwoord in het Buki di Oro staat): ayafó, akifó, akiriba, eiriba, etc.

Auteurs van woordenboeken zouden vanwege de onzekerheid over de uitspraak ook kunnen overwegen om de niet evidente uitspraak van woorden in fonetisch schrift achter het betreffende woord te zetten, een procédé dat o.a. wordt toegepast in de woordenboeken Duits-Nederlands en Engels-Nederlands van Van Dale.

Ook het Frysk Wurdboek, frysk-nederlândsk (W. Zantema, Uitgeverij A.J. Osinga, Drachten/Ljouwert1992, bladzij 1220) past het fonetisch schrift tussen vierkanten haken toe: Tytsjerksteradiel [titsjεrkstərədi.əl].

frysk wurdbook

Het is dan wel noodzakelijk dat er op de Middelbare School zo vroeg mogelijk wordt begonnen met het aanleren van het internationale fonetische schrift. Leerlingen hebben daar ook veel gemak van bij het raadplegen van woordenboeken in vreemde talen. Bovendien is het binnen twee of drie lessen aangeleerd.

Het is, kortom, van groot belang dat de voorgeschreven ‘fonologische’ spelling van het Papiaments nog eens grondig wordt geëvalueerd.

De literaire Papiamentstalige bronnen
Het ligt voor de hand dat de auteurs voor de niet-literaire voorbeelden ruimschoots gebruik hebben gemaakt van de voorbeeldzinnen in hun tweedelige (N-P en P-N) Groot Woordenboek (Walburg Pers, Zutphen, 2005).

De auteurs hebben naar mijn mening wel een wat erg beperkte selectie gemaakt uit de hun ter beschikking staande literaire bronnen.
Ik heb de moeite genomen om eens te kijken hoeveel keer uit de voornaamste door hen geselecteerde bronnen is geciteerd. De getallen zijn op vijf afgerond: Nilda Pinto 15x, Ornelio Martina 10x, Carel de Haseth 50x, Elis Juliana 65x, Pierre Lauffer 60x, Lucille Berry-Haseth (‘Changá’) 80x.

Ornelio Martina

Ornelio Martina

Er is hier bepaald sprake van onevenwichtigheid. De citaten uit De Haseth komen slechts uit één boek van betrekkelijk geringe omvang (Katibu di Shon, 1988) maar de citaten benaderen desondanks in aantal die uit de grote auteurs Lauffer en Juliana. Daarmee is overigens niets gezegd over de kwaliteit van het Papiaments van De Haseth. Eenzelfde overweging geldt voor de citaten uit Changá. Liefst 80 citaten. Voortreffelijk Papiaments, geen twijfel mogelijk. Het betreft echter geen bron die in de oorspronkelijke taal is geschreven. Changá is een VERTALING van Dubbelspel, het lijvige boek dat Frank Martinus in 1973 in het Nederlands heeft geschreven en dat pas in 2011 is vertaald in het Papiaments. Het Papiaments is dus niet van de auteur maar van Lucille Berry-Haseth die om die reden dan ook met name achter elk Papiaments citaat uit Changá had moeten worden genoemd, net als Lauffer, Juliana, De Haseth etc. Als de auteurs haar, gegeven het aantal citaten, tot de canon van het Curaçaose Papiamentu hebben willen maken, geef haar dan ook de eer van de naamsvermelding.
Overigens is het jammer dat de auteurs uit zo weinig oorspronkelijk Papiamentstalige schrijvers hebben geciteerd. Sporadisch vinden we een citaat uit Baromeo, Doran, Martina en Schotborgh.
Ik begrijp de overweging van de auteurs echter wel. Immers, het boek van De Haseth en de vertaling van Lucille Berry-Haseth zijn geschreven in de door de FPI voorgeschreven Curaçaose spelling. Dat scheelde, begrijpelijkerwijs, een hoop werk. Toch een beetje mager dat er niet wat meer is geciteerd uit een groter aantal schrijvers. De spelling had kunnen worden aangepast en voor de syntaxis had het niets uitgemaakt. Misschien dat er bij een herdruk iets aan die disproportionaliteit gedaan kan worden.

 

Changá_na_Papiamentu

 

Nederlandse vertalingen en teksten
Op bladzij 228 lezen we de volgende Nederlandse zin van Frank Martinus uit Dubbelspel:
‘Hij liet de 200 H elke dag snorren op de weg naar Bandabou, zodat de wielen over de smalle wegen zongen’. Een Nederlandse lezer zal zo’n zin heel anders aanvoelen dan de (juiste) interpretatie die Lucille Berry-Haseth er in haar Papiamentse vertaling aan geeft:
‘Tur dia […] e tabata dera trot di 200H […], di moda ku e tabata kanta i sker wil […]. Die laatste zin betekent namelijk: ‘Elke dag gaf hij de 200 H plankgas zodat ie over de weg scheurde’. Dat is de juiste betekenis van de in gecreoliseerd Nederlands gestelde zin van Martinus die een woordkeus laat zien waarvan de betekenis alleen begrepen kan worden door iemand die Papiaments verstaat.

Op bladzij 242 komen we iets dergelijks, maar dan omgekeerd, tegen. De Haseth schrijft in het Papiaments:
‘mi ke pa nan kurpa kue rel ora mi kai i kabuya snuk sera mi strot’.
Carel en Chila de Haseth-Bolívar vertalen zelf: ‘Ik wil dat ze over hun hele lichaam huiveren wanneer ik val en het touw dan met een ruk om mijn strot snoekt’. Wat gebeurt hier? Het Papiamentse woord ‘snuk’ (= rukken) is vertaald – à la créole – door het werkwoord ‘snoeken’ dat in het Nederlands echter gewoon de betekenis heeft van ‘op snoek vissen’. De vertaling zou hebben kunnen zijn: ‘[…] en het touw met een ruk mijn keel dichtsnoert’.

De vertaling van : […] i [e tabata] kla pa manda bo kaminda b’a sali’ (auteur: Schotborgh) luidt in het boek (bladzij 226): ‘[…] en hij was klaar om je te sturen naar waar je vandaan kwam / om je uit te schelden’. Die vertaling lijkt me nogal eufemistisch. Op zijn minst zou je moeten zeggen: ‘klaar om je naar je moer te sturen’. De oorspronkelijke zin in het Papiamentu is een nette manier om te zeggen : ‘den k… di bo mama’). Dat zou in een voetnoot op tactische wijze kunnen worden uitgelegd.

De Nederlandse vertaling ‘Ik ga ieder weekend …….’ op bladzij 243 is onbegrijpelijk.

Ook dat soort vertalingen verdient bij een herdruk enige aandacht.

 

Fred  de Haas Op tournee in de VS

Fred de Haas op tournee in de VS

[wordt vervolgd, klik hier]

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter