blog | werkgroep caraïbische letteren

Gouden statiekaros voor de koningin en het volk in ellende & de mythe van de volkscollecte

door Tjebbe van Tijen

het flikflooien van kruipende zielen, die onder de
werklieden schuilen, en die hun kwartje zullen komen brengen,
terwijl „mijnheer” het toevallig ziet
[Januari 1897 in Recht voor Allen –
tweewekelijks orgaan van de Socialisten Bond
]

Afgelopen week opende Willem Alexander als koning der Nederlanden een tentoonstelling over de Gouden Koets in het Amsterdam Museum en sprak daarbij op de binnenplaats – staande bij de vitrine met de opgekalfaterde koets – de woorden “Gouden Koets op plek waar hij thuishoort” (bron Algemeen Dagblad, 17 juni 2021).

De gouden koets. Fotobewerking Tjebbe van Tijen

Bij het lezen van dat bericht vliegen mijn gedachten terug in de tijd naar het moment – nog voordat het definitieve ontwerp en de oplevering van de gouden koets een feit was – dat ik mij herinner ooit gelezen te hebben bij mijn studie van opstandig Amsterdam: 17 januari 1897 voorpagina-artikel van het blad Recht voor Allen – Orgaan van de Socialisten Bond onder de kop: [nb tekst is op basis van OCR (optical character recognition) van Delpher/KB; ik heb hier en daar verbeteringen aangebracht; de typografie met ‘vet’ en cursief’ kan door het primitieve karakter van de Facebook tekstbox niet weergegeven worden]:

EEN GOUDEN STATIEKAROS VOOR DE KONINGIN EN HET VOLK IN ELLENDE!

Daar is deze week een wonderlijk nieuws van uit de goede hoofdstad Amsterdam over het land verbreid. Er zal dan toch aangeboden worden aan het dure koningskind Wilhelmina… een dure, zoogenaamd “gouden” statiekaros”. Wie herinnert zich niet, hoe er kommissies waren opgeworpen in het land ter vervaardiging van zulk een gouden meubelstuk, dat der dure majesteit zou worden aangeboden voor het eerste gebruik op harer dure majesteits kroningsdag. Het zou wezen een koets in bruikleen. Mina zou er in zitten op den hoogen dag, daarop zou het meubel worden gesleept naar het Rijksmuseum, totdat op het tijdstip des huwelijks van de majesteit het „gouden” rijtuig voorgoed Mina’s eigendom zou worden.

Het was goed op ‘t getouw gezet, het plan en uit het Roomsch-katholieke kamp, waar men zich schijnt af te sloven, teneinde het bewijs te leveren, dat men aldaar niet meer zulke Geuzenhaterige gevoelens koestert tegen het huis Oranje-Nassau, als ieder weet dat eeuw aan eeuw onder de Nederlandsche Roomsch-katholieken hebben bestaan (en nog bestaan!) – uit het Roomsch-katholieke kamp had de konservatieve Tijd de mededeeling gedaan, dat de „opruiers” de socialisten in Nederland door hunne kritiek op het koningschap, dit glinsterige, rollende protest in de wereld hadden gebracht. Zij hadden de vrienden van het huis Oranje-Nassau – de katholieke Geuzenhaters niet te vergeten – tot Oranjeliefde geprikkeld. De liefde zelf werd er misschien wat verdacht door, maar het protest zou er niet minder om rollen door Groot-Mokums straten en het zou er niet minder glinsterend om zijn ook!

Maar daar kwam een kink in de kabel. De koningin – of haar misschien de Oranje-liefde verdacht voorkwam? – weigerde beslist eenig geschenk te aanvaarden, ook de vergulde statiekaros sloeg ze af, op den dag harer kroning. Ze bleef bij dit haar besluit, ook nadat een kommissie die haar bekeeren moest, aan het paleis op audiëntie was ontvangen. Maar de kommissie bleef aandringen. Wat er achter de schermen mag afgespeeld zijn, het staat voor ons voorzeker niet te beoordeelen.

Maar zooveel is zeker, dat de toestemming voor de aanbieding van het gouden meubel thans is gegeven, onder voorwaarde, dat het zal worden aangeboden niet op den kroningsdag, maar op een later te bepalen tijdstip. – Niet op den kroningsdag! – Hadden wij in het goede in den mensch eenig vertrouwen, vooral bij een vorstin, een kind der weelde, wij zouden de onderstelling opperen, of misschien onze jeugdige koningin de bijgedachte gekoesterd mag hebben: Op mijn kroningsdag is er teveel honger, teveel werkloosheid, teveel gebrek aan een onderdak, teveel ellende In Nederland! Vergulde prullen zijn op zulk een kroningsdag niet op hun plaats. – Maar ach, wij hebben te weinig vertrouwen op dat goede in den mensch, vooral in een vorstin, opgevoed te midden eener diep bedorven omgeving, temidden van lakeienzielen. Wij gelooven niet aan bet optreden van een zelfstandige koningin, die de geneigdheid en den moed zoude hebben, om met heenwijzing naar de nooden van de volksmassa een verguld geschenk af te slaan. En nu kunnen wij socialisten de stem weder verheffen – hetgeen zeker gebeuren zal, daar zijn wij socialisten voor – tegen het wegwerpen van ook daar één penning ten behoeve van een verguld koningsrijtuig, – maar de karos zal er komen! dat gevoelen wij maar al te wel.

Daarvoor staat reeds borg het feit, dat enkelen van de meest bekende geldzakmannen, financiers van het zuiverste (!) water — vooraan de “onmisbare” Wertheim (A. C.!) – zich voor het kruiperige plan hebben geïnteresseerd. Vereeuwigen wij den naam der koningsknechten, van de vereeniging, die voorging. In later jaren als de jaargangen van Recht voor Allen nog worden opgeslagen, mogen deze slavenzielen aan de algemeene verachting worden prijs gegeven. Er is een vereeniging opgericht onder den titel „de vereeniging van het Amsterdamsche volk tot het aanbieden van een huldeblijk aan Hare Majesteit Koningin Wilhelmina”. Het bestuur bestaat uit de volgende 19 leden : A. de Beer, F. W. van den Berg, J. W. Booijen, C. D. Claassen, G. Fiesler, P. J. Hanou, J. Jongebloed, J. Kenbeek, P. Kist, A. de Looper, F. G. Meilink Pz., H. Meijer, A. J. Nopol, F. C. Otten, J. A. Potgieter, N. Renz, B. van Rietschote, L. Roger en G. A. Wolters. Tot eere-voorzitter (er zijn altijd menschen, die te „fatsoenlijk” zijn, om als gewone leden genoemd te worden) is benoemd dr. J. Th. de Visser, tot leden van het eere-komitee de heeren J. H. van Eeghen, voorzitter v/h eere-komitee, H. F. Groen van Waarder, mr. Th. Heemskerk, J. C. van Heukelom, W. Hovy, P. A. L. van Ogtrop, H. J. Rahusen, Joan H. Schmitz, C. H. Strumphler, mr. W. S. J. van Waterschoot van der Gracht, A. C. Wertheim en mr. F. T. Westerwoudt.

En nu dit onzerzijds, over deze vereeniging en haar bestuur en eere (?) bestuur: Wij gunnen dezen lieden volkomen hun oranjeaanstellerij, wanneer deze hun persoonlijk genoegen doet, of voor hunne geldelijke of positiedoeleinden door hen wordt noodig geacht. Maar — en ziehier wat wij over het karakter der vereeniging hebben te zeggen:

[5000 letters, leestekens en spaties al; de vrekkige Facebook sociale mediamelker geeft als maximum 8000… dus lees het hele artikel op de website beheert door ‘De Koninklijke Bibliotheek te Den Haag met het digitale datasysteem van Nederlandse kranten Delpher (een speciaal web-mechanisme een zgn, ‘resolver’ zoekt de digitale kopie van de krant op en plaatst die op uw scherm. Nota bene: de naam van zo’n – koninklijke – bibliotheek veranderen hoeft van mij niet… maar zeker is dat de Oranjes nooit iets dieps met boeken gehad hebben, dit door de eeuwen heen; wel kan ik al verklappen dat in het 19de-eeuwse breedsprakige kritisch betoog op het einde van het Recht voor Allen artikel uit 1897 ook gesproken wordt over de ‘mythe’ van “de koets van het gewone volk” … ‘met dubbeltjes en kwartjes bijeengebracht’… ik citeer:

Verder het flikflooien van kruipende zielen, die onder de werklieden schuilen, en die hun kwartje zullen komen brengen, terwijl „mijnheer” het toevallig ziet. Ten slotte het ontbieden van onwillige werklieden, weerbarstig in het lid worden van de „Vereeniging van enz. . . .” op het kantoor van meneer den patroon en de verwijdering van hen die propaganda maken voor het niet-lidmaatschap onder voorgeven dat dezen „opruiers” zijn. De gouden karos zou immers juist worden aangeboden ten protest tegen de „opruiers”! Het spul kan beginnen! (zie hier)

De (door mij aangepaste) foto heb ik ontleend aan het Twitter account van het Koninklijk huis, dat deze tentoonstelling – ondanks het niet ontbreken van voorbeelden van kritiek op heel het gouden-koetsgebeuren uit het verleden in de tentoonstelling van het Amsterdam Museum (ja, dat museum aan de Kalverstraat dat het woord ‘Historisch’ uit haar naam verwijderde) toch gezien moet hebben als een opkrikker voor het dalend populariteitscijfer voor de monarchie in het tweede decennium van de 21ste eeuw (zie hier).

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter