blog | werkgroep caraïbische letteren

Gilbert F. Bacilio: de weg van een lekenpriester (2 en slot)

door Fred de Haas

In de voorgaande aflevering werd de schrijver-dichter Gilbert Bacilio gevolgd op een studie- en levenstocht die leidde van het Caribisch gebied via Nederland terug naar Curaçao waar hij zich in woord en daad vanaf het eerste ogenblik heeft ingezet voor de bewustwording van het Curaçaose volk binnen het kader van zijn bewogen geschiedenis. In het laatste deel volgen we hem op zijn verdere dichterlijke zoektocht naar de lotsbestemming van Curaçao, vergezeld door illustere rolmodellen uit het verleden. Ook worden de Nederlandse en Engelse vertalingen van zijn Papiamentstalige gedichten aan een kritische beschouwing onderworpen.

Ernst en verontwaardiging
Bacilio is geen lachebekje. Zijn onderwerpen kenmerken zich niet door veel lichtvoetigheid, hoewel hij, vooral in zijn erotische gedichten, wel lichtvoetig kan zijn. Maar meestal is Bacilio wat zwaar op de hand en – oh, oh – wat is hij serieus als ie in Kurason di Mundu (Hart van de Wereld) fulmineert tegen de praatjes die in de loop der eeuwen over zijn geliefde Curaçao zijn rondgestrooid. Ja, piraten en reizigers durfden zelfs te beweren dat de naam ‘Curaçao’ afgeleid was van het ogenblik waarop Caribische menseneters een pater gevangen hadden, op de barbecue gelegd en dit moment voor altijd hadden vastgelegd in de naam van het eiland: ‘Cura asado’ ( = Gebraden Pastoor). Die Indianen spraken kennelijk onderling ook – slordig – Spaans!
Dat verhaal is helemaal niet waar, zegt Gibi. Dat weten we, maar toch werd dit verhaal me menigmaal verteld door studenten uit Curaçao die in Nederland kwamen studeren. Tot geruststelling van iedereen wil ik niet nalaten hier te vermelden dat Franse bronnen uit de 17e eeuw berichtten dat die roemruchte menseneters overigens geen Christenen meer aten omdat ze te zout smaakten of een walgelijke stank verspreidden. Tot zover de grapjasserij.

(Foto: Official Page of Fièrnu Selestial by Gibi Bacilio)

Rolmodellen
Behalve aan zijn ouders, aan wie hij dankbaar is voor de opvoeding die ze hem hebben gegeven, zijn er verschillende personen aan wie Bacilio zich in de loop van de tijd heeft gespiegeld en die hij zich als voorbeeld heeft gesteld. Het zijn mensen geweest die zich zonder uitzondering hebben ingezet voor een rechtvaardiger maatschappij en zich hebben gekeerd tegen een politiek die zich niets of zeer weinig gelegen liet liggen aan de ‘verworpenen der aarde’ *1). Zijn voorbeelden zijn Jezus Christus (die hij ook voegt bij de personen en instellingen die hij aan het eind van zijn boek bedankt. Noblesse oblige…), de grote emancipator Martin Luther King, de Braziliaanse aartsbisschop Dom Hélder Câmara die zich, net als de dichter-priester Ernesto Cardenal uit Nicaragua, zoals gebruikelijk zonder steun van het Vaticaan, moedig verzette tegen de militaire dictatuur en de onrechtvaardige politiek van de regering, Camilo Torres die zelfs de kant koos van de guerrilla, vocht tegen het beleid van de Colombiaanse regering en dit met de dood moest bekopen, de grote Braziliaanse pedagoog van de onderdrukten Paulo Freire en niet in de laatste plaats de man die vooral in de laatste jaren opdoemt als de grote, tot slavernij gebrachte 18e eeuwse Curaçaose verzetsstrijder Tula. Allen waren lichtende voorbeelden van mensen die door hun werk en persoonlijke inzet bijgedragen hebben aan de bewustwording en strijdbaarheid van de ‘gewone man’, een streven dat als leidmotief voortdurend doorklinkt in het werk van Bacilio.

Su bos,
haltu manera un kolosal moketa.
Su moketa,
robusto manera Ser’i Neger.
Ser’i Neger,

Zijn stem,
geheven als een reuzenvuist.
Zijn vuist,
zo steil als Ser’i Neger *2)
Ser’i Neger,

determinante manera Ser’i Kristòf.
Ser’i Kristòf,
prominente manera strea.
Strea,
firmemente fihá na firmamento.
[…]
Lucha pa para barbaridat,
sali na vanguardia di humanidat,
pone stul pa berdat,
te den eternidat

gebiedend als Ser’i Kristòf *3)
Ser’i Kristòf,
stralend als een ster.
Een ster,
vast verankerd aan de hemel.
[…]
Strijden tegen het barbarendom,
op de bres voor de menselijkheid,
met een stoel voor de waarheid *4)
nu en voor altijd.

Het land Curaçao is nog lang niet af
Wie de gedichten van Bacilio leest, kan zich alleen maar met bovenstaande bewering verenigen. Ook andere kunstenaars als Bacilio hebben dit in hun werk tot uiting gebracht. Het zijn er teveel om op te noemen. Slechts één uitzondering zou ik willen maken: Doble R , het fenomenale orkest dat is opgericht door de musicus Rignald Recordino, die de beginletters van zijn naam aan het ensemble heeft gegeven en honderden liedjes op zijn naam heeft staan. Een van die liedjes heet Tula Warda. Net als Gilbert Bacilio is Rignald Recordino zich ervan bewust dat er nog veel werk aan de winkel is voordat er op Curaçao recht en rechtvaardigheid heersen. Wat kan ik beter doen dan iedereen nog eens herinneren aan de regels die Rignald schreef en in zijn muziek tot leven bracht:

Tula warda
Tula warda, no wak ainda
Ya ku nos tin algun kos di drecha
Kere ku nos ta trahando duru

Tula, b’a siña nos kon lucha
Kon bringa pa nos haña nos balor
Mira, mira ki ironia
Nos lucha ya no ta kontra e opresor
Nos ta bringa otro
Si, nos mes ta bringando otro
Ma ta un kos ku por drecha
Nos tin tinu p’e
Ma ta un kos ku lo kambia
Nos tin tinu p’e…
Tula warda, no wak ainda
Ya ku nos tin algun kos di drecha
Kere ku nos ta trahando duru

Nos no sabi ki ta bomba
Ni no tin kadena na nos pia
Pero tin di nos su lomba
Mester karga inhustisia kada dia
Ainda tin mizeria
Tula, sí, ainda tin mizeria.

Tula, wacht!
Tula, wacht nog even, wacht!
Sla op ons tobben nog geen acht!
We werken nog aan onze winkel,
sloven als een boerenkinkel!
Je stond voorop in onze strijd
voor vrijheid en voor waardigheid.
De knechting is gestopt en zie!
(het leven zit vol ironie) :
we vechten nu tegen elkaar
(dat doen we zelf ! met veel misbaar).
Maar alles kan in orde komen
‘de klacht heeft ‘onze aandacht’
en onmacht is wel in te tomen
‘de klacht heeft ‘onze aandacht’
Tula, wacht nog even, wacht!
Sla op ons tobben nog geen acht!
We werken nog aan onze winkel,
sloven als een boerenkinkel!
Wie weet nog hoe een Bomba slaat?
Een ketting om je voeten gaat?
Maar weet: we zijn dezelfde knecht
die, sinds Tula, tegen onrecht vecht.
Aan ellende geen gebrek,
nog altijd, Tula, geen gebrek.

Fièrnu Selestial: de vertalingen en de uitgave

De vertalingen van de gedichten in Fièrnu Selestial waren in handen van Lucille Berry-Haseth (dichteres en voorvechtster van de Curaçaose taal en cultuur), Aart G. Broek (letterkundige en socioloog) en de Amerikaan Scott Rollins (vertaler, dichter, muzikant en muziekuitgever). Het is met een zekere schroom dat ik commentaar ga leveren op hun vertaalwerk, maar het hoort nu eenmaal bij deze bespreking. Ook de algemene zorg voor de uitgave zelf valt hieronder. Het is natuurlijk niet zonder reden dat er vertalingen zijn gemaakt van deze bundel. Het is de bedoeling dat zowel Nederlandse als Engelstalige lezers kennis kunnen nemen van de inhoud hiervan. Wie alleen globaal wil weten waar de gedichten over gaan, kan bij deze vertalingen terecht. Het eerste dat mij opvalt is dat er een notenapparaat ontbreekt. Misschien zou de uitgever een extra blaadje kunnen toevoegen met voetnoten bij de volgende woorden en begrippen die niet, of maar zeer gedeeltelijk, uit de vertalingen zijn te begrijpen: Makaprein, Manzinga, Mansebu, Kaya Korá, Côte d’Ivoire, Fariseo, Almasola, Beëlzebub, Kaïfas, warawara, Koran, Lázaro, Ronde Tafel / Mesa Rondó, Wilhelmus van Nassau, Awasá, Otrobanda, Punda, Wespén / Westpunt, Oostpunt, Saliña, Pietermaai, Kenepa / Knip, Wechi, Kas Abou, Ref / Rif, Yan Sofat / Jan Sofat, Jan Thiel, Lusifèr, Luangu, Wanawa, Ser’i Kristòf, Ser’i Neger, flaira, trinitaria, diabas / diabaas, kibrahacha, Santa Krus, Santu Pretu, Makamba, Statuut, CFT/CHE/COHO, Bijzondere Gemeente, lei di consenso/consensuswetten, Munisipio/Gemeente, Lua, Eze.
Er staan ook enkele zeer storende druk- en schrijffouten in de tekst: peil i.p.v. pijl; vijnzen i.p.v. veinzen; caracara (?) i.p.v. warawara; verstompt i.p.v. verstomt; mestvaal i.p.v. mestvaalt. Met een beetje meer aandacht en zorg van de uitgever hadden die fouten voorkomen kunnen worden.

Kwaliteit van de vertalingen
De vertalingen zijn recht toe recht aan, niet dichterlijk, geen herscheppingen en soms gewoon ongelukkig of verkeerd. Het valt op dat in de Engelse vertalingen, die over het algemeen een, naar mijn smaak, iets te getrouwe pendant zijn van de Nederlandse, bepaalde woorden correct zijn vertaald waar dit niet het geval is in de Nederlandse vertaling. ‘Dreunen’ staat nergens in Elefante Ros, ‘gyrating’ is goed. In Di nos tur wordt ‘hala kabuya’ (getouwtrek, krachtmeting) vertaald door ‘aanhalen’; het Engelse ‘tug-of-war’ is correcter. ‘Djente blanku’ in Mansebu vertalen met ‘Brede lach’ is niet correct. Het Engelse ‘Perly smile’ is beter. ‘Dardu’ in Mansebu betekent ‘onstuimig’, niet ‘pikant’. Hier gaan beide vertalers de mist in. In Metamorfosis wordt ‘Kuantu mas esfuerso e hasi tantu mas e ta bira’ vertaald door ‘Hoe meer hij zich inspant, hoe meer hij verwordt tot…’. Dat is teveel ‘hineininterpretieren’. Het Engelse ‘The harder he tries the more he turns into…’ is juist.
Op de Nederlandse vertalingen valt het een en ander af te dingen. Waarom ‘hamaca’ (Universo) vertalen door ‘draagmat’? Indianen sliepen toch in hangmatten? En waarom ‘mansebu’ vertalen door ‘var’ in plaats van ‘vaars’? ‘Var’ is wel een Hollands woord, maar geen Nederlander die het woord nog begrijpt, op een enkele geletterde boer na. In Danki di Mundu wordt ‘Bo mirada di falki a skòmbel’ vertaald met ‘trefzeker als een valk zocht je…’. ‘Skòmbel’ is niet trefzeker, maar ongeordend zoeken. Dus ook niet ‘keenly’ als in de Engelse versie. In hetzelfde gedicht staat ‘mi miel di abeha’. Dat is ‘mijn honingzoete…’ niet ‘de honingzoete…’. De Engelse versie volgt hier onkritisch de Nederlandse vertaling (‘the honey-sweet target’). ‘Troncha’ is ‘splijten’ niet ‘kerven’. ‘Ta pishi di yewa’ is ‘stank voor dank’ en niet ‘stront voor dank’. ‘Bo oura’ is niet ‘jouw straling’. Dat doet denken aan een kerncentrale. Rollins zegt gewoon ‘Your aura’ en dat is het ook. In Fariseo is ‘makabro’ niet ‘onguur’ maar ‘luguber’. ‘Bou di man’ vertalen met ‘onderduims’ in plaats van met ‘achterbaks’ is wel erg retro. Het Engelse ‘underhanded’ is normaler. En ja, het is wel erg braaf om ‘kèlder blanchá holó di den bèster’ te vertalen met ‘wit gekalkte kelders met stank van de mestvaalt’ in plaats van ‘witgekalkte kelders met een strontlucht’. In Krusifikashon wordt ‘trapá pa solé klabá ku fobia’ vertaald door ‘vertrapt door angstvallig gestikte zolen’. Dat is ernaast. Waarom niet ‘vertrapt door zolen met angstbeslag’? De Engelsman komt er dichter in de buurt: ‘trampled by footsoles riveted with fear’. In Metropolis lezen we : ‘Su rosea ta respu zür’. De vertaling hiervan luidt: ‘zijn adem lanceert zuur’. Zullen we dat maar vervangen door ‘hij boert zure adem op’? Wat de Engelse vertaler bedoelt met de ‘ayahs of the Quran’ is mij een raadsel. ‘Verso’ betekent gewoon ‘vers’. Maar misschien is hij in de war met ‘surahs’ van de Koran. Dat zijn Koranverzen en geen ayatollah’s. In Kangreu is ‘bòm’ gewoon ‘bodem’ en dat mag best worden vertaald. In Duna mi dos wordt ‘Yan Sofat, tokai di Thiel apartá mashá sutil’ vertaald door ‘De baai van Jan Sofat en die van Thiel / listig in afzondering gezwollen (??)’. In het Papiaments staat dat de baai van Jan Sofat de naamgenoot is van die van Jan Thiel. Bedoeld wordt dus de naam Jan / Yan en niet de baai zelf!
In ‘Nos mes Mama’ is ‘mi no ke kologá na bo pechu …’, volgens mij, ‘Ik wil niet aan jouw borsten hangen…’ en niet ‘Ik wil niet aan jouw borsten lurken’. Het ‘suckle’ van de Engelse vertaling klinkt al beter. Wie kent niet het begrip ‘landskind’? Dat is een koloniaal begrip. Een ‘landskind’ is een in de (voormalige Nederlandse) Antillen geboren Nederlander (artikel 17 van de Vestigingsregeling voor bedrijven, P.B. 1946, nr 43). Dus het lijkt me misplaatst om ‘Digno di ta bo yu’ ( = waardig om je kinderen te zijn’) te vertalen door ‘Hoe eervol landskinderen te zijn’. De Engelse versie is correct: ‘How honorable to be native sons and daughters’. ‘Saldinchi na bleki’ in Kadena is gewoon ‘sardientjes in blik’ en geen ‘haringen in een ton’. Gewoon lekker laten staan, dus. Als laatste: we weten dat ‘Tuma rienda’ onder andere gaat over de Shell die jarenlang rook en stank heeft uitgeblazen over een deel van Curaçao. Maar om in een strofe de (overigens niet bij name genoemde) Shell in de vertaling te kenschetsen als een ‘gore holding’ kan natuurlijk niet. Dat mag de vertaler wel vinden, maar in dit geval had hij zijn mening beter voor zichzelf kunnen houden en niet in de schoenen van de dichter moeten schuiven.

Nos mes mama
Over zijn standpunten heeft Gilbert Bacilio in zijn werk geen misverstand laten bestaan. Soms op hardhandige wijze. Vaak ook elegant. Laten we, met Gibi, hopen dat Moedertje Holland uiteindelijk Mama Kòrsou zal worden, het eigen referentiepunt van alle Antillianen. En laat de beginregels van Universo in ons aller hart als troost weerklinken:

Si solo sali,
ninga ourora,
lampi no bria,
koriente pèrdè stansha,
bo ta klara mi mente,
lusa mi paso,
den temp’i abundansha,
na ora di beran.
[…]
Si palabra kai pisá
zona wadjo,
bo zjeitu ta troka nan
den palabra liviano
k’e brisa di mas suave
ta hisa, lora
plama ku elegansia,
den un verso,
uni verso,
Universo!

Als het zonlicht gloort
en mij de dageraad onthoudt,
de lamp niet werkt
op zwakstroom,
dan verhelder jij mijn geest,
verlicht mijn stap,
in tijd van overvloed,
in tijd van nood.
[…]
Als woorden vals
of pijnlijk klinken,
zet je ze weer zwierig om
in vederlichte woorden
die door het lichtste briesje
weer wordt opgetild,
zich tot een vers ontrolt,
een sierlijk dichtersvers,
een helend vers,
een Universum!

Noten:

1 Frantz Fanon, Les damnés de la terre (1961).
2 Seru di Neger (letterlijk ‘Negerberg’), plaats in West-Curaçao waar een gevecht plaatsvond tussen de in opstand gekomen ‘slaven’ en de soldaten van de West-Indische Compagnie.
3 Seru di Kristòf (Christoffelberg), 372 meter hoge berg in het Westen van Curaçao.
4 In het Papiaments kent men de uitdrukking: ‘papiadó di berdat no sa haña stul pa sinta’ (de waarheid krijgt geen stoel om op te zitten). In bovenstaand gedicht verwijst Bacilio naar die uitdrukking.

Fièrnu Selestial, Gibi Bacilio. Caribpublishing, 2024. €17.90

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter