blog | werkgroep caraïbische letteren

Gharietje Choenni vliegt niet meer

Vanochtend, maandag 17 januari 2022 is na een lang ziekbed in Rotterdam overleden andragologe, feministe, schrijfster en dichter Gharietje Choenni. Zij werd 71 jaar.

door Michiel van Kempen

Gharietje Choenni. Foto © Sam Jones

Gharietje (eigenlijk Gharghiwatie) Choenni werd geboren op 7 juli 1951 te Paramari­bo, als dochter van Ramkisoor Choenni, pandit van de Arya Samaj (de progressieve richting binnen het Surinaamse hindoeïsme), Hindi-leraar en auteur van enkele boeken over de Vedische leer. Gharietje werkte van 1969 tot 1974 als onderwijzeres. Ze was op 19-jarige leeftijd uitgehuwe­lijkt, maar besloot na drie weken te scheiden. De problematiek van het uithuwe­lijken inspireerde haar tot gedichten, verhalen en het toneelstuk En dan… ineens zoeken ze een man voor je (1982).

In 1974 ging Choenni naar Nederland, waar zij pedagogiek/andragologie studeerde in Leiden. Zij werkte als docent en consulent, en was actief in de Surinaamse vrouwenbewe­ging en in de Beweging Suri­naams Links, de strijdorganisatie van Surina­mers in Neder­land. Choenni was een van de drijvende krachten achter het vrouwen­blad Ashanti en de theatergroep Tjentji en maakte deel uit van de redactie van Sarnami Akademie. In tal van kranten en tijdschrif­ten publiceerde zij artikelen over maatschappelijke problemen en zij was medesamenstelster van (Meer) vrouwen in de politiek? (1993). In 1999 vestigde ze zich op Bonaire als pension­houdster, ze zou er twintig jaar blijven. Gharietje Choenni debuteerde met poëzie in het novem­bernummer van 1978 van Lalla Rookh. Haar werk verscheen in Rebirth in words (1981), Gelui­den/Opo sten (1984), Hoor die tori! (1990), de Spiegel van de Suri­naamse poëzie (1995) en Mama Sranan (1999).

Dichtbundel

Choenni publi­ceerde in haar tot op heden enige dichtbundel, Asa (Hoop) uit 1980, ge­dichten in zowel het Nederlands, het Sarnami als het Sranan tongo, waarmee ze de – ook literaire – gelijkwaar­digheid van deze talen wilde benadrukken. Choenni stelde zich nadrukkelijk op als iemand voor wie de etnische scheidslijnen weinig importantie hebben. Ze stelde motieven aan de orde als de migrantensituatie (‘Papieren Hollander’), vrou­wenemancipa­tie, uithuwelijking, onderdruk­king, gelijkheid en vrede. Zonder dat het land genoemd wordt, staat Surina­me nadrukkelijk centraal in Asa. Zij ontwaarde de rafelran­den van een ontwikke­lingsland, maar schreef ook regels waarin de natie geïdealiseerd werd als in de hoogtijdagen van de nationalistische poëzie. De ikfi­guur die vaak sprekend wordt opgevoerd, is echter iemand die ver van het land afstaat: ‘ik verdween/ helemaal/ achter de horizon’. In deze verzen is niet het land verdwe­nen uit het gezichtsveld van de ik, de ik is, als zovelen, verdwenen, nagestaard door de verwij­tende ogen van het land, en de wroeging blijft knagen.

In een aantal gedichten die aan duidelijkheid niets te wensen overla­ten, schetste Choenni vrouwen in afhankelijke posities en maatschappelij­ke verschoppelingen. Ze doet dat bijvoorbeeld in het Sarnami gedicht ‘Sukhia’, waarvan de slotstrofen luiden:

            sait…
            sait kabhi
            juta ke savaad
            bhi na pai saki
            Sukhia jayse log
            tabbo santokh
            otane se kare
            khali
            andhiyar hove se pahile
            bechari ke
            savdava to bikai jay

misschien
kunnen mensen
van de soort Sukhia
nimmer de smaak proeven
van schoenen
toch is zij,
Sukhia tevreden met
hetgeen zij krijgt
als zij vóór
het invallen van de schemering
al haar vruchten kwijt is

Het lange gedicht onderscheidt zich van de sfeerschilderende gedichten van Chitra Gajadin doordat er geen sprake is van een ikfi­guur. Het effect daarvan is een zekere afstandelijkheid, met name manifest in een uitdruk­king als ‘mensen van de soort Sukhia’, bewoor­dingen die nooit gekozen worden in het geval van een zeer persoonlijke betrok­kenheid. Van een identificatie, zoals bij Narain van de ik met zijn grootvader, is hier geen sprake. Waar Narain zich in veel gedichten verplaatst in het lot van de eerste genera­tie hindostanen, drukte Choenni de distantie tot die generatie uit: `’Had ik maar/ de moed van de kontraktar­beiders’. Het beeld van Sukhia is een betrek­kelijk wille­keurig beeld van de armoede. Het gedicht geeft een beeld van de strijd om het dagelijks bestaan, maar het beeld is in principe inwis­selbaar voor een andere voorstelling. Gha­rietje Choenni’s engage­ment was een betrokkenheid bij de armen en verdrukten van overal in de wereld. Bij Narain en Gajadin bestaat dat engage­ment even­goed, maar de concre­tisering van hun beeldvor­ming is onlos­makelijk verbon­den met Suriname. De affec­tie voor Surina­me was in Choenni’s gedichten veel abs­tracter, veel vager.

Dat is overigens niet het geval in een aantal gedichten over de hindostaanse cultuur, en met name een opmerkelijk aantal over religieuze feesten – ze was wel degelijk zeer betrokken bij haar eigen Hindostaanse herkomst: ze legde de grondslag voor Sarnami hindostani 1920-1960; worteling, identiteit en gemeenschapsvorming in Suriname (2012), dat ze schreef samen met haar broer Chan. In een van de vier gedichten over Holi (het Phagwa of Lente-feest) – een gedicht in het Sarnámi zonder vertaling – belijdt zij een terugverlangen naar haar jeugd, nu haar

birti ke sang-hattyan
bichar gailen
koi hunve chhut gail
na jani ki duniya ke
kaun kona me

vrienden van de buurt
gescheiden zijn
sommigen daar gebleven zijn
men weet niet
in welke hoek van de wereld

Veel van de gedichten van Choenni hebben de vormentaal van strijdpoëzie met parallellis­men, oproepen tot verzet, scheldwoorden aan het adres van kapitalisten en onderdrukkers. Haar woordkeu­ze is vaak prozaïsch en het verband tussen de zinnen is weinig dwingend, niet op ‘t scherp van de snede. Zo wordt de belijdenis van de eenheid van het Surinaam­se volk uitgedrukt in regels afkomstig uit de in tropisch zonlicht verbleekte restant­partijen van de jaren zestig:

            ala sma sa
            libi leki brada nanga sisa
            makandra
            ala sma sa fri!

alle mensen zullen
leven als broeders en zusters
samen
iedereen zal vrij zijn!

In een bespreking van de bundel maakt Krish Bajnath twee inhoudelijke opmerkingen. Hij betreurt het dat zij in een gedicht over dronkenschap onder Surinaamse plattelanders `de diepere motieven’ niet beschrijft, en over een gedicht waarin Choenni de zweep haalt over godvruchtige mannen die hun vrouw in een ondergeschikte positie houden, schrijft Bajnath `’dat Choenni niet satirisch mag zijn tegen hypokrieten die de vrouw als Lakshmi (godin van de rijkdom, wijsheid en geluk, speciaal op het Divalifeest aanbeden) aanduiden en haar tot slavin maken.’ 1)

Ook in de acht verhalen van Choenni’s bundel Stroomopwaarts (1991) overheerst de thematiek van vrijheid en ongebondenheid; de ondertitel ‘verhalen van vrouwen die buiten hun oevers treden’ is in dit opzicht duidelijk genoeg. Aan de plot van de meeste verhalen – overwegend zich afspelend in een hindostaans milieu – ligt een generatiecon­flict ten grond­slag: de verlangens en toekomstver­wachtingen van jongeren stroken niet met die van hun ouders. Jonge mensen voeren een strijd om persoonlijke ruimte die onontbeerlijk is om hun geluk te realiseren, maar zij betalen daarvoor vaak een hoge prijs. Niet altijd is de toekomst zeker en eenzaam­heid en armoede worden soms hun deel. Overigens zijn het niet altijd de jongeren die de hoofdrol krijgen toebedeeld. In ‘Aji’s begrafe­nis’ geeft Choenni een portret van een grootmoeder van vaderskant, die zich niet wenst te schikken in het traditionele familiepa­troon. Zij neemt geen blad voor de mond, verzet zich tegen de hoereren­de, schaamteloze zoon die de familie dreigt te ruïneren en geeft haar kleindochter ferme raad. En passant geeft Gharietje Choenni in het verhaal een fraai beeld van de hindostaanse gebruiken bij een sterfge­val. Choenni doorspekt haar verha­len – en vooral de dialogen – met woorden en frasen in het Sarnami en het Sranan. Ongetwijfeld bepaalt dat in sterke mate de au­thenticiteit van het vertelde en de sfeer van de verhalen, die stilistisch veelal niet tot in de finesses zijn afgewerkt.

Wie Gharietje Choenni ooit persoonlijk heeft meegemaakt, weet dat zij een buitengewoon energieke, wervelende persoonlijkheid was. In strak leer gekleed was zij een van de vlijmscherpe aanvoersters van de zwarte vrouwenbeweging in het Nederland van de jaren ’80 van de vorige eeuw. Wie mocht menen dat zij als pensionhoudster op Bonaire gekalmeerd was, bedenke dat zij daar haar vliegbrevet haalde en dat zij met regelmaat in een vliegtuigje te vinden was. Misschien karakteriseert dat werkwoord nog wel het beste het leven van Gharietje Choenni: vliegen!

  1. Krish Bajnath, ‘Recente Sarnámi literatuur.’ In: Bhásá, 2 (1985), nr. 4, october, pp. 11-18.

[Voor dit In memoriam heb ik vrijelijk gebruik gemaakt van haar profiel in mijn boek Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur (2003).]


Lees hier een persoonlijk relaas van Carla Bakboord over Gharietje Choenni.


Een online beeld van de plechtigheid bij het afscheid van Gharietje Choenni in het crematorium Duin- en Bollenstreek nabij Den Haag op donderdag 20 januari 2022, met optreden van dichter/zanger Raj Mohan

11 comments to “Gharietje Choenni vliegt niet meer”

  • WAT VRESEIJK. WIST NIET DAT ZIJ ZIEK WAS. ALWEER EEN TIJDGENOOT DIE SCHREEF WEG. IK WENS HAAR DOCHTER EN ANDERE DIERBAREN KRACHT TOE BIJ DIT VERLIES. CHARIETJE WAS EEN KAMERAAD. ZIJ RUST ZACHT OOK IN MIJN HERINNERINGEN…

  • Gharietje is heel belangrijk geweest voor de emancipatie van Surinaamse, vooral hindostaanse, vrouwen en van het Sarnami. Een groot verlies.

  • Bij deze wil ik de Surinaamse gemeenschap condoleren met dit groot verlies. Gharietje heeft baanbrekend werk verricht tbv de emancipatie van Surinaams (hindoestaamse) vrouwen en was ook belangrijke pion voor de Sarnámibeweging en Jumpa Rajguru. Rust zacht lieve Gharietje.

  • Ik voel zeer vereerd te mogen behoren tot de grote groep die door Mevrouw Garietje Choenni eveneens werd geïnspireerd .
    Veelzijdig als zij was, haar interesse in het herschrijven van de geschiedenis van de Sanathan Dharma en het cultureel erfgoed van het klassieke India benadrukt het veelzijdige, markante en opmerkelijke persoonlijkheid dat zij was. Vaarwel lieve poewa, ook namens Lynn Choenni

  • Wat erg. Heb haar in 2013 ontmoet tijdens een lezing, ze was ontketend, vuur en vlam. Bijzonder mens. We gaan je heel erg missen. Heel veel sterkte aan alle familieleden, vrienden en kennissen.

  • Voorvechtster van de Surinaamse vrouwen. Zo heb ik Gharietje leren kennen. Een voorbeeld.Dank lieve vrouw voor alles wat je gegeven hebt. Slaap zacht.

  • Heel veel sterkte toegewenst aan de familie.
    Ik heb Gharietje mogen leren kennen als een krachtige vrouw, waar ik veel respect voor heb.

  • Ze was een stille voorbeeld voor velen. Ik vind het altijd zo jammer dat wanneer iemand heen is gegaan pas wordt geëerd. Ik wens de familie en nabestaanden sterkte met het verlies van een charismatische vrouw. Liefs, JK.

  • Ik heb altijd bewondering gehad voor de moed van Gharietje. Een heel inspirerende vrouw. Ik maakte kennis met haar via haar boek Stroomopwaarts. Daarna heb ik haar meerdere malen persoonlijk gesproken. We konden het samen goedvinden en hadden hele leuke gesprekken met elkaar. Ik wens de familie, maar ook de gemeenschap veel sterkte met dit groot verlies. Ik weet dat er nog onafgemaakte zaken lagen die nu nooit meer afgemaakt zullen kunnen worden door Gharietje. De reis van de ziel wordt nu anders voortgezet.

  • Jammer dat zo een moedige en inspirerende vrouw is heen gegaan.
    Ik kende Gharietje van de leuke weekendjes met zwarte vrouwen.
    Alle vrouwen waren rond de 30 jaar en ik was het snotneusje van 18 jaar.
    Maar met Gharietje als leidster voel je je altijd thuis.
    Tang boen en we moeten elkaar in de toekomst.

  • Officieel een tante, maar we waren op
    gelijkwaardig voet en ik kon gewoon Gharietje
    tegen je zeggen. Op 25 jarige leeftijd
    gaf je je gesigneerde boek ‘Stroomopwaarts’
    aan mij. Het heeft mij aan het denken
    gezet. Ik koos al voor een leven waarin
    Ik mezelf centraal zette, zelfontplooiing was belangrijker voor mij, al die meisjesdromen van een prins op een witte paard gooide ik overboord toen ik besloot om een studie Scheikunde te gaan volgen. Daar waar iedereen om me heen raar op keek, begreep jij mij als geen ander.
    Wie schrijft die blijft….dus Gharietje wat ben ik blij dat je zoveel geschreven hebt zodat we je nooit kunnen vergeten. Rust Zacht lieve tante Gharietje🙏

1 Trackback/Ping

Your response at Nanda Baldew

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter