Ghanese kastelen (8)
door Gerard Boon
Het transport over zee
Lage schattingen over de hoeveelheid slaven die naar de overkant van de Atlantische Oceaan werden gebracht liggen op tien miljoen. Daarvan zijn een half miljoen door Nederlandse schepen vervoerd. Zeker een vijfde van de slaven stierf onderweg. Dat was geen wonder want de omstandigheden tijdens het transport waren beroerd.
Men werd als haringen in een ton gestouwd, veel te veel mensen op elkaar, de mannen geboeid. Er was bijna geen ventilatie in de ruimen waar men opgesloten was en er braken ziektes en epidemiën uit. Doden, zieken soms ook, werden overboord gezet. Het kwam zelfs voor dat er slaven overboord werden gezet omdat er niet genoeg te eten of te drinken aan boord was. De reis duurde soms wel een half jaar omdat men overal langs de kust nog meer slaven op ging halen.
Uit Ghana werden tienduizenden slaven per jaar afgevoerd. Ze werden Kormantijnen genoemd vanwege het fort Cormatin dat de Hollanders op de Engelsen hadden veroverd. De Kormantijnen waren als slaven zeer gewild. Ze waren slim, werkzaam en sterk. Daar stond tegenover dat ze koppig, roekeloos en ongedisciplineerd werden genoemd. Ze hadden een afkeer van smerig werk of landarbeid. Ze waren vaak aanvoerders van slavenopstanden in de nieuwe wereld, zoals op Jamaïca. In Suriname was Kormantijn Codjo een aanvoerder in de Boni-oorlog van de weggelopen slaven. Deze oorlog duurde van 1761 tot 1791 en vormde een ernstige bedreiging van het plantagesysteem in Suriname.
Surinaamse plantages
De slaven gingen naar het Caraïbisch gebied en naar Noord- en Zuid-Amerika. Curacao was een belangrijke markt waar slaven werden verhandeld voordat ze bijvoorbeeld naar Brazilië of Suriname werden gebracht. Daar waren plantages waarop tabak, katoen, cacao, koffie en vooral suiker voor Europa werden verbouwd. De hele operatie: met wapens van Europa naar Afrika, met slaven van Afrika naar Amerika en met suiker, tabak of katoen terug naar Europa wordt de driehoekshandel genoemd.
Driehoekshandel
Er wordt geschat dat een vijfde van de 200.000 naar Suriname aangevoerde slaven uit Ghana kwam. In Suriname vluchtte een deel van hen het bos in en vandaar uit bezorgden ze de plantagekolonie veel problemen.
Surinaamse Creolen en Bosnegers stammen dus voor een deel van Ghanese volkeren af. Dat is terug te vinden in de muziek, in de verhalen, in taal en geloof. Zo worden er zowel in Ghana als in Suriname en de Antillen verhalen over de spin Anansi verteld. Anansi is een spin met menselijke eigenschappen. Hij is meestal de andere dieren te slim af, zit vol met streken, is levenslustig, nieuwsgierig, houdt van lekker eten en is een held. Een ander voorbeeld vormen bepaalde belangrijke begrippen uit de Winti-godsdienst. Het woord yorka betekent in het Sranantongo, de meest gebruikte taal in Suriname, de geest van een overledene.
Ditzelfde woord met dezelfde betekenis bestaat ook in het Akan, de taal van het Ashantivolk in Ghana. Hetzelfde geldt voor het woord Kra, de ziel van een persoon.