blog | werkgroep caraïbische letteren

Gevoelens op de grens – de mentale worsteling die migraties meebrengt

door Koen Stuyck
.
In zijn laatste boek Het vacuüm van de kosmopoliet analyseert Walter Lotens de verschillende statuten die mensen innemen in een samenleving wanneer ze daar om één of andere reden niet geworteld zijn. Dat kan gaan over nieuwe of oude immigranten maar evengoed over mensen die geboren en getogen zijn in hun ‘nieuwe’ samenleving.
Lotens praat met migranten in Antwerpen maar ook in het Caraïbische Suriname en Curaçao. De motieven van deze zeer verschillende mensen blijken opmerkelijke overeenkomsten te vertonen. Daarna legt hij deze getuigenissen voor aan o.m. Ludo Abicht, Rik Pinxten, Ronald Commers en Eric Corijn.
Het spreekt voor zich dat dit geen af verhaal is, wel een zeer verdienstelijke poging om het scala aan menselijke gevoelens die horen bij migratie te inventariseren. Walter Lotens spreekt over zijn gesprekspartners als “tussenfiguren.” Wanneer hij de gesprekken die hij heeft met verschillende migranten analyseert blijken al deze mensen tegelijk ‘insider’ en ‘outsider,’ het product van een vermenging die echter nooit helemaal oplost. Ook immigranten van de tweede en zelfs derde generatie kunnen zich ‘vreemdeling in een vreemd land’ voelen.
In de inleiding luidt het al: “ieder van ons heeft in zijn hoofd een eigen aardrijkskunde.” Een migrant verhuist niet alleen met zijn familie en heel zijn hebben en houden, maar ook met zijn geheugen. Lotens beschrijft zijn boek als een zoektocht naar de aardrijkskunde van de ziel. Via uitvoerige gesprekken probeert hij de mentale worsteling in kaart te brengen van mensen die zich in een tussenpositie bevinden. En dat levert heel wat stof tot nadenken op. Zo heeft Pepe Correa het over de haast archetypische situatie waarbij hij door iemand wordt voorgesteld en dat zijn ‘anderszijn’ er uitdrukkelijk aan wordt toegevoegd: “hier is Pepe, de Chileen.” Alsof het een waarschuwing betreft. Deze Chileense Antwerpenaar houdt er een bescheiden zelfbeeld op na. Een kosmopoliet vind hij een te groot en te rijk woord om zichzelf te beschrijven. “Ik voel mij geen wereldburger, ik ben een beetje Chileen en een beetje Belg.” Correa heeft met andere woorden ambiguë gevoelens.
En die ambiguïteit, daarover gaat dit boek. Want mensen leven met concrete gevoelens die geënt zijn op reële contexten, in het land waar ze vandaag wonen en werken of in landen waar ze ervoor gewoond hebben. Dat alles in tegenstelling tot het containerbegrip ‘de kosmopoliet,’ waarover je na lezing van dit en de auteurs eerdere boeken alleen maar kan besluiten dat het over een fictie gaat. Wellicht zijn alle zelfverklaarde kosmopolieten die vanuit onze westerse wereld met haar hedendaagse hedonistische moraal de wereld afreizen enkel zelf overtuigd van hun ‘wereldburgerschap.’ Maar hebben ze daarvoor steekhoudende argumenten? Ludo Abicht vindt alvast van niet. Hij heeft geen hoge pet op van wie zich met een kosmopolitische verwaandheid boven de alledaagse problemen van de mensen meent te kunnen plaatsen. Hij beschuldigt ze zelfs van “intentionele steriliteit.”
Het kosmopolitisme is anders gezegd een abstract product van het modernisme (en niet het enige) dat van nature voluntaristisch en universalistisch wordt ingevuld door haar grootste supporters. De meeste mensen kunnen er zich eigenlijk niets bij voorstellen. Natuurlijk is er niets mis met dromen van een betere wereld. Het probleem ontstaat wanneer een bepaalde dominante cultuur, ondersteund door een reële economische en politieke macht, het kosmopolitisme claimt als zijnde de universele oplossing voor de menselijke samenlevingsproblemen. En dat is een syndroom dat vooral mensen in het Westen parten speelt.
Terug naar de tussenervaringen van Lotens’ gesprekspartners. Dezelfde Pepe Correa zegt dat zijn land van herkomst hem (“ons”) nog steeds toebehoort. “Zijn geografie, zijn landschap, zijn klimaat, zijn keuken, zijn volkstradities…” Hij is een contamineerde persoon geworden want op reis in Chili kan hij evengoed heimwee krijgen naar België.
Door de gesprekken komen ook echte universele patronen naar boven. Zoals het verhaal van de Surinaamse spin Anansi, dat overal in de Caraïbische wereld terugkomt. Anansi is een fabeldiertje dat meereisde met de slaven van de Afrikaanse kusten naar de plantages. Een sympathiek underdog beestje dat via allerlei ongeoorloofde praktijken vrij en vrolijk weet te overleven. De pendant dus van Reinaert de Vos bij ons, of oompje Duivel in Bolivia of Kantjil in Indonesië. Universele overlevingsstrategieën. De verzetcultuur van het volk.
Met dit boek komt Lotens steeds dichter bij wat hij wil zeggen lijkt het wel. De verbondenheid van mensen met hun land, hun geschiedenis, hun familie, maar ook met de nieuwe verhalen die ze leren wanneer ze andere horizonten opzoeken, die verbondenheid is een wezenskenmerk van onze soort. En dat heeft wellicht te maken met het feit dat we over een geheugen beschikken waarmee we onze identiteit niet op een biologische maar wel op een virtuele manier kunnen construeren. Het “vacuüm van de kosmopoliet” is wat mij betreft Lotens interessantste boek tot nog toe.
Walter Lotens, Het vacuüm van de kosmopoliet, uitg. Pelckmans Kapellen, (2008), ISBN 978-90-289-4233-2
[van Uitpers, nr. 107, 10de jrg., maart 2009]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter