blog | werkgroep caraïbische letteren

Geschiedenis vrijmetselarij Suriname te boek gesteld

door Joop Vernooij

In november 2011 bestond de vrijmetselaarsloge Concordia, de oudste van Suriname, 250 jaar. De oorsprong van de vrijmetselarij in het algemeen ligt in de late middeleeuwen toen gildes, verenigingen van vakgenoten, ontstonden. De bouwvakkers gebruikten hun werkgereedschap als symbolen voor hun vereniging die zich rond 1717 – 1720 vormde en inmiddels is uitgegroeid tot een wereldbroederschap. Met een vakvereniging heeft de vrijmetselarij nu niets meer van doen.

De loge is het pand waar de bijeenkomsten worden gehouden. Er wordt aparte kleding gedragen en er vinden allerlei rituelen plaats. De orde maakt veel gebruik van symboliek, zoals getallen en tijdsaanduidingen, maar ook van symbolen van de oude vakvereniging zoals de passer en winkelhaak. Zij is alleen toegankelijk voor leden, wat haar enigszins exclusief en geheimzinnig maakt.

Het bestuur van Loge Concordia heeft de journalisten Marieke Visser en Chandra van Binnendijk gevraagd een gedenkboek samen te stellen op basis van haar 250-jarig jubileum. De keuze voor deze auteurs is opvallend, omdat de vrijmetselarij een mannenaangelegenheid is en wil blijven. De jubilerende Loge Concordia wil met dit boek de Surinaamse gemeenschap inzage geven in haar doen en laten, omdat er veel geheimzinnigheid heerst en onwaarheid over haar de ronde doet. Soms is er zelfs sprake van grove vooroordelen van niet-ingewijde tegenstanders. De vrijmetselarij in Suriname heeft bovendien te maken met de krimp van haar ledental. Met een informatieve publicatie zouden jongeren geïnteresseerd kunnen raken.

Behalve in de literatuur vonden de auteurs informatie bij het Cultureel Maçonniek Centrum in Den Haag en hebben zij een mooi aantal interviews afgenomen. Bovendien hebben ze interessante illustraties op de kop weten te tikken. Het resultaat is een zeer fraai en vakkundig uitgegeven boekwerk met mooie foto’s en afbeeldingen. De kaft toont op de voorkant de klopper van de hoofddeur van loge Concordia en op de achterkant een afdruk van het schilderij Alziend Oog van Arend Veninga. Op het wapen van Loge Concordia staat de Latijnse tekst Concordia creat felicitatem, eenheid van hart schept geluk. De datum van uitgave staat volgens de tijdrekening van de vrijmetselaars vermeld: ‘de 17e dag van de 9e maand in het jaar 6011 A.L’. Provinciaal Grootmeester Hans Hanenberg heeft het voorwoord geschreven (pp. 7-9).

Tijdens de bijeenkomsten in de loge wordt gediscussieerd en worden lezingen gehouden. Mannen kunnen het lidmaatschap aanvragen en ondergaan vervolgens een introductietijd. Er zijn allerlei taken of ambten te vervullen zoals een provinciaal grootmeester, provinciaal groot-secretaris, thesaurier of meester van eer. De loge is een plaats voor groei in wijsheid, een plaats van dienstbaarheid en biedt een weg naar persoonlijke volmaaktheid. Bij de vrijmetselarij is sprake van een ontwikkeling van eigen, humane spiritualiteit, waarin religie een plaats heeft en gerespecteerd wordt. Het gaat om de groei van het geestelijk leven en de orde heeft daarentegen niets van doen met haat, bestrijding van andere groepen of het uitschakelen van mensen. De broederschap is universeel: logistiek en spiritueel.

Loge Concordia is in 1761 gesticht door toenmalige Nederlanders in de kolonie Suriname. Notaris Samuel Nassy, in 1684 als zodanig door gouverneur Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck benoemd, had in zijn zegel duidelijke symbolen van de vrijmetselarij, zodat men kan aannemen dat hij een van de eerste vrijmetselaars in Suriname is geweest. De loge kon dankzij het contact met het hoofdbestuur in Nederland worden opgericht. De activiteiten waren wisselend en soms op een laag pitje. Een interessant detail is dat de katholieke missie in de tweede helft van de negentiende eeuw het gebouw van Loge Concordia in de Saramaccastraat voor f. 7.000.- kocht en er de Rosakerk van maakte.

Behalve Loge Concordia bestaan er in Suriname de Loges De Stanfaste nr. 238, De Gouden Driehoek nr. 245 en De Provinciale Grootloge Suriname; ze zijn allemaal tussen 1964 en 1970 opgericht. Bovendien bestaat sinds 1917 in Suriname het instituut van Gedelegeerde van het Hoofdbestuur.

De loges bestonden lange tijd alleen uit witte mensen. Frank Essed en Jules Sedney waren de eerste Surinaamse kleurlingen die lid werden. De strikte organisatie, de vervulling van de ambten en de behoefte aan geestelijke groei maken dat de loges het goed doen, maar graag versterking nodig hebben. Loge Concordia heeft veertig leden.

De auteurs hebben in het bijzonder aandacht voor de ontwikkelingen in de negentiende en twintigste eeuw en voor de meest recente historie. Ze laten zien dat de ontwikkelingen rustig en waardig zijn verlopen, zonder zwakke perioden of feiten. De interviews springen er letterlijk uit door de grijze kleur van het papier. De pas negentig jaar geworden Jules Sedney spreekt over zijn leven als vrijmetselaar. Hij merkt op dat de rituelen wellicht meer protestanten dan katholieken trekken. Volgens hem is de vrijmetselarij een verrijking in de samenleving die op zoek moet naar haar geestelijke groei; dat zou verloedering tegengaan. Natuurlijk kan, zo stelt hij, de samenleving zonder religie en vrijmetselarij, maar zij maken de samenleving geestelijk rijper en rijker. Regie Kort geeft eveneens zijn visie op zijn persoonlijke groeien, en ook zijn vrouw Cornelie Kort, John Tjon a Meeuw, Terry Rustwijk, Rob Buth, Hetty Fazal Ali Khan, Fred Watson, Bram Brandon, Agnes de Miranda, Glenn Sedney, Tim van Ommeren en Charles de Back komen aan het woord. Verder is er enige aandacht voor de overleden leden: Julius Dennert (1898-1963), dominee Christoffel Paap (1909-1999), Frank Essed (1919-1988), Pretap Radhakishun (1934-2001), Frits Tjong-Ayong (1912-1993), John Thijm (1916-2006), Baltus Lochem (1924-2010) en John de Miranda (1931-2010). De leden stralen een sereen en zelfbewust karakter uit. Hun keuzes dwingen respect af. Opvallend is dat Rob Butt, actief in de katholieke gemeente, aan het woord komt om te bewijzen dat de eeuwenlange weerstand van de katholieke kerk voorbij is.

De auteurs hebben een lijst met de belangrijke data (pp. 114-115) opgenomen en een lijst met de voorzittende meesters, de provinciaal grootmeesters en gedelegeerden (pp. 116-117). Deze uitgave is naar vorm en inhoud een aanwinst. Er blijven ook vragen, want hoe dachten de vrijmetselaars over slavernij en hoe zij stonden tegenover de afschaffing daarvan? Hoe zag de vrijmetselarij het koloniaal bewind en wat vond zij van de positie van contractarbeiders uit Azië? Die vragen kunnen andere onderzoekers gaan natrekken.

Marieke Visser & Chandra van Binnendijk, Bouwstenen voor een betere wereld; 250 jaar vrijmetselarij in Suriname. Paramaribo: Leo Victor, 2011. 120 p., isbn 978 99914 7 139 6.

[uit Oso 2012.1]

3 comments to “Geschiedenis vrijmetselarij Suriname te boek gesteld”

  • Where can I by this book in Holland? I asked our bookshop and gave them the ISBN nummer but the could not find it.

  • We do not know for any bookshop in Holland selling the book. If it is still for sale, you could write to Vaco Bookshop, Domineestraat, Paramaribo, Suriname.

  • Looking to the family of John Thijm;about his childeren etc.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter