blog | werkgroep caraïbische letteren

Genocide van indianen – Leren van geschiedenis 122

door Hilde Neus

In de strijd tussen Israël en de Palestijnen wordt ook de strijd over een woord betrokken: genocide. Israël ontkent dat er in Gaza nu hetzelfde gebeurt als tijdens de Holocaust in WO 2. Toen zijn er 6 miljoen Joden vermoord met het doel het gehele volk uit te roeien. De parallellen lijken onontkoombaar: een begrensde, omheinde locatie waar mensen niet uit kunnen, waar zeer beperkt transport in kan, en waar bommen op worden gegooid en landcharges worden uitgevoerd door het Israëlische leger. Met als resultaat al meer dan 25.000 doden, 70% vrouwen en kinderen. Wat is genocide? Handelingen die bedoeld zijn om een nationale, etnische of godsdienstige groep geheel of gedeeltelijk te vernietigen. Met deze definitie kunnen we ons afvragen of er in Suriname sprake was van genocide van de Inheemsen.

Arowakken, ingekleurde litho door Theodore Bray (1859).

Dood aan de Indianen

Van de Caribische eilanden zijn verhalen bekend waarbij de Inheemse bevolking geheel is weggevaagd. Op Haïti (Hispaniola) werden de Taino gedecimeerd doordat de Spanjaarden onder Columbus hen exploiteerden in de mijnen waar zij als slaven tewerk werden gesteld. In 1514 waren er nog 32.000 over. Het verslag: A Short Account of the Destruction of the Indies (1592; oorspronkelijk in het Spaans) dat de priester Bartholomé de las Casas aan de Spaanse koning in 1512 presenteerde, luidde het begin in van de Trans-Atlantische slavernij. Op St. Kitts zijn ongeveer 2,000 Kalinago door Engelse en Franse kolonisten vermoord in 1626.

Ook zijn er verhalen waarbij Inheemsen de zee in werden gedreven en verdronken. Van de verschillende groepen zijn er veel doodgegaan door oorlogen, maar vooral door ziektes zoals mazelen, pokken en griep. De Indianen hadden geen weerstand tegen besmetting, doorgegeven door kolonisten. Kinderziekten kregen een dodelijke afloop. Een waterpokkenepidemie in 1704 in Frans-Guyana eiste 1200 Indianenlevens!

Indianen in Suriname

Voordat Europese kolonisten voet aan wal zetten, was het aantal inheemsen aanzienlijk. Major  Scott noemt in 1665 getallen van 17.800 Caraïbse gezinnen, 8000 Arowakse en 1400 van de  ‘Patricoates’. Martin zegt in zijn Westindische Skizzen dat er 8000 Indianen aan de Corantijn woonden, dat was in 1792 teruggelopen tot 1/10: 800, te weten 300 Warau, 350 Arowakken en 150 Karaïben. Het was niet eenvoudig het juiste aantal te schatten, vanwege de grote spreiding in het oerbos, en de nomadische levenswijze. Elk verder officieel cijfer ontbreekt tot 1921, toen er een volkstelling plaatsvond en de getallen voortaan in de census werden aangegeven.

Aangenomen dat het op evenredige wijze is verlopen, gaan we ervan uit dat als er in 1959 7000 waren, dat voor 1600 teruggeteld zo’n 70.000 was. De oorzaak van de achteruitgang was de isolatie waarin de volkeren duizenden jaren hadden geleefd. Korte bezoekjes aan de Trio resulteerde vaak in longontsteking, en de dood vanwege infecties van luchtwegen. Tot de komst van de zendelingen – en verbetering van medische zorg – waren zij langzaamaan aan het uitsterven. Daarna zette de bevolkingsgroei in. Just Wekker, die veel onderzoek heeft gedaan naar Inheemsen, stelde dat gezagsdragers hen niet tot de werkelijke inwoners van Suriname rekenden en daardoor zagen als een ‘quantité négligeable’. Te verwaarlozen dus.

Strijd onderling

In Suriname zijn de Inheemsen niet massaal door strijd uitgeroeid. De Engelsen dreven op vriendschappelijke wijze handel met hen. De Nederlanders hebben wel oorlog gevoerd en dwongen hen tot slavenarbeid. Van Sommelsdijck sloot met hen een verdrag. In het journaal van gouverneur Crommelin staat op 28 november 1757 dat om hen in ‘eene goede stemming te houden’ zij tijdens hun verblijf in de stad in de tuin van het Gouvernement werden onthaald en mochten baljaren [dansen]. Een van de opperhoofden was naar Holland gereisd en verbleef na terugkeer een hele maand in Paramaribo. Hij werd bijna dagelijks door Crommelin ‘ter maaltijd genoodigd’ en gedroeg zich aan de tafel niet slechts ‘ordentelijk’ maar vermaakte de gouverneur en raden met een verhaal over wat hij in Europa gezien had, ‘en toonde sig ten uyterste geloueert (gelauwerd).’ Het Hof vermocht zich ‘te verwonderen, dat in soo korten tyd soo geciviliseert is geworden, waarvan veel goeds te hoopen is’.

Maar er was ook onderlinge strijd. In december 1758 kwamen enige Indianen bij Crommelin en verzochten hem om geweren, kruid en lood, ten einde Akouris [Akurio’s] te overvallen. Crommelin trachtte hen tot vreedzamer gedachten te brengen. Maar na enkele dagen kwamen ze ‘met brandende wraaklust bezield’ terug. De Akouris hadden 48 mensen, waaronder 6 opperhoofden, gedood. Deze daad kon niet ongewroken blijven en werd voor het Hof gebracht. Hen werd toegestaan geweren te nemen en ‘zij moordden en verdelgden elkander en bragten daarna eerlijk de geleende geweren terug’. Uit het archief blijkt de verdeel- en-heers-politiek.

Recent DNA-onderzoek (National Geographic) heeft uitgewezen dat hoge getallen moeten worden bijgesteld, en er onderlinge strijd was. Behalve cijfers levert dit bijzondere informatie op over groepsgedrag en culturele veranderingen, ook voor Suriname.

3 comments to “Genocide van indianen – Leren van geschiedenis 122”

  • Teveel getallen zonder bronvermelding en nauwelijks achtergrond. Vrij oppervlakkig.

    • Mailt u mij a.u.b. voor de bronnen.

    • meneer de Haas, u kunt me mailen voor de bronnen op hilde.neus@uvs.edu

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter