blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Gelijkenis Deens-Antilliaans Creole Dutch en Sranantongo

En een onderzoek naar het ‘echte’ moedertaalgebruik

door Welmoed Ventura

Op de Maagdeneilanden, ergens in de buurt van Puerto Rico, bestond ooit een gecreoliseerde taal: het ‘Neger-Hollandsch’. Nu bekend onder de elegantere benaming Creole Dutch. Net als het Sranantongo, is deze taal ontstaan uit een vrij plotselinge vermenging van West-Afrikaanse talen met een Europese taal of talen.

In dit geval voornamelijk het Nederlands, met name zoals gesproken in de provincie Zeeland. De eilanden waar Creole Dutch gesproken werd – St. Thomas, St Croix en St John – waren gekoloniseerd door Denemarken. Door het grote aantal Nederlandse plantage-eigenaren domineerde ook de op hun taal gebaseerde creooltaal er. Ergens halverwege de zeventiende eeuw is de taal ontstaan; deze stierf in de twintigste eeuw uit, toen in 1987 de laatste spreekster overleed. Na de overname van de kolonie door de VS had het Engels de overhand genomen, maar bleven er nog jarenlang enclaves bestaan waar het Creole Dutch een verborgen bestaan leidde.

Het  Creole Dutch van de voormalige Deense Antillen is vrij ruim gedocumenteerd door met name Moravische zendelingen. De bijbelvertalingen ervan wekken een wat boekentaalachtige indruk. Net zoals bijvoorbeeld het Kerki Sranan, een wat plechtig gekunsteld Bijbel-Sranan. Doordat het Sranan en Creole Dutch beide creooltalen zijn en via de West-Afrikaanse talen nauw verwant zijn, zie je gemakkelijk de overeenkomsten. Bijvoorbeeld bij een aantal odo in het Creole Dutch: ‘Mie bin pover Kakelak, mie no hab regt ha Hunderkot’ (Kakalaka no habi leti na fowru mofo): Een kakkerlak heeft niets te vertellen in het kippenhok/een kippensnavel. Dit spreekwoord is meegekomen uit West-Afrika naar het Caribisch gebied. Het houdt in dat een zwakkere niets te vertellen heeft tegenover een sterkere.

Het Creole Dutch  heeft ook verrassende overeenkomsten met het Sranantongo in de woordenschat: Hem ka hoppo? (Is hij op?), Vutbaj (futuboi), Soopie (sopimalkander (makandra), soutkop (sowt’watranengre). Sommige restanten in het Portugese pidgin uit Afrika dat ooit de basis heeft gevormd voor Caribische creooltalen, komen ook overeen: kaba en na betekenen in beide talen hetzelfde (einde, al, eindigen/bij,  naar, ter plaatse). Ook gebruiken beide talen verdubbeling om een nieuw woord te vormen: nunu (nu meteen), vroevroe (ochtend). En het Creole Dutch telt ook Deens woorden, zoals ekke man (niemand, van ikkemand).

Cefas van Rossem onderzocht niet lang geleden voor zijn proefschrift The Virgin Islands Dutch Creole Textual Heritage in hoeverre de Creole Dutch-bijbelvertalingen de ‘echte’ authentieke creooltaal vertegenwoordigen. Die teksten zijn verrassend gemakkelijk te lezen als je Nederlands kent: Die 4. Cappittel 1.) Soo die Geet ha bring Jesus na binnen die Wusteine, dat die Dievel zal verzuek hem. En dietit hem ha ka vast veertig Dagen  en veertig Nagts, hem na kom hongrig. Via de commentaren en verbeteringen die in de originele documenten van de vertalingen staan, kwam hij erachter dat het taalgebruik toch wel gericht was op een publiek van moedertaalsprekers. Maar ook stonden er termen in de vertalingen die ontbraken in het dagelijks taalgebruik, dat niet voor elk begrip in de Bijbel een woord had, zoals Heiland of Judea. De onderstaande links bevatten bronnen waarin je artikelen en taalmateriaal treft over deze uitgestorven creooltaal. De website Die Creoltal bevat gescand materiaal, terwijl onder de link van de online bieb dbnl zich het werk van de taalkundige D.C. Hesseling bevindt, geschreven begin twintigste eeuw.

Klik hier voor die creoltaal

Klik hier voor een relevante tekst

[overgenomen van Talen in Suriname, 29 juni 2021]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter