blog | werkgroep caraïbische letteren

Geen [?] recht van spreken

door Michael Ruperti [advocaat]


Men vraagt mij de laatste tijd regelmatig wat ik vind van mensen als rapper Akwasi en Kick Out Zwarte Piet-man Jerry Afriyie. Waarom moet ik iets van hen vinden? Ik heb helemaal niets wat mij aan hen verbindt. Of toch wel?

Akwasie, zeefdruk van Kenneth Beeker

De enige overeenkomst die ik met Akwasi heb is dat we beiden in Amsterdam zijn geboren. Akwasi en Afriyie zijn van Ghanese afkomst.
Mijn ouders komen uit Suriname. Mijn vader was zoon van een blanke Surinamer en creoolse moeder. Zo stam ik dus af van Surinaamse slaven. Die overigens vaak weer afstammen van gevangengenomen Ghanezen die als slaaf naar o.a. Suriname werden verscheept.

Akwasi en Afriyie stammen beiden af van de Ashanti: een rijke etnische groep uit het zuiden van Ghana die eeuwenlang arme mensen uit omringende gebieden gevangen nam en verkocht aan Europese slavenhandelaren. Akwasi: “Een paar van mijn beste vrienden zijn Surinaams, ik ben met ze opgegroeid. Nee, een Surinamer heeft daar nog nooit tegen mij iets over gezegd. Het zou gek zijn als mijn beste vriend me kwalijk ging nemen wat er in het verleden is gebeurd.”

Ik neem Akwasi en Afriyie niets kwalijk wat betreft hun voorouders. Ik beoordeel hen wel op hun eigen daden. Net zoals ik dat doe bij mijn ‘witte’ medemens. Ik vraag me soms wél af: wat zouden zulke heren nu van míj vinden?

Dit bericht is ontleend aan LinkedIN en vormt een reactie op de ingezonden brief van Danny Lim in de Telegraaf, 16 juni 2020.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter