blog | werkgroep caraïbische letteren

‘Geen burcht met opgehaalde bruggen, maar de ponton over het water’

Afscheidsrede Michiel van Kempen: Zwarte pracht, Caraïbische cultuur in tijden van transitie

door Susan Krieger

“Kunst en literatuur is geen burcht met opgehaalde brug, maar is de ponton over het water.” Op vrijdag 31 januari gaf Michiel van Kempen, bijzonder hoogleraar Nederlands-Caraïbische Letteren zijn afscheidslezing, tevens 10e Cola-Debrot-lezing: ‘Zwarte pracht, Caraïbische cultuur in tijden van transitie.’ Hij gaf hiermee een mooi betoog over de ontwikkeling van ‘zwarte pracht’, waarbij hij expliciet vermeldde dat het woord ‘zwart’ uit de titel niet duidt op huidskleur. Ik voelde me als witte half-Surinaamse al direct aangesproken.

Michiel van Kempen tijdens zijn afscheidsrede.

Voor de persoon Michiel van Kempen heb ik sinds ik zijn lijvige – encyclopedische – Geschiedenis van de Surinaamse literatuur aanschafte, alleen maar hoogachting. Nadien hebben we elkaar bij verschillende gelegenheden ontmoet.

Gedurende de hele lezing komen diverse ‘Surinaamse kunstschatten’ (voorkomend in het boek 50 Surinaamse kunstschatten van Bart Krieger) aan bod, denk aan Felix de Rooy, Remy Jungerman, Iris Kensmil. Maar hij gaat veel verder dan dat, beeldende kunst uit Bonaire en Curaçao, gaat in op de complexiteit van afkomst en identiteit.

Het tweede deel als hij begint over transitie (uit de titel), is het meest interessant, als hij verwijst naar de veranderingen in de manier waarop de zwarte cultuur wordt geïnterpreteerd en gewaardeerd. Dit is zichtbaar in onderwijs, media en kunst, zoals de herziening van leeslijsten en initiatieven zoals de stichting Stil Verleden. Er is een groeiende erkenning van Caribische klassieke muziek, mede dankzij musici als Roderigo Robles Medina en componisten zoals Eddy Vervuurt, Wim Statius Muller en Lou Lichtveld. Hij noemde als hoogtepunt van deze herwaardering (en dat was het! magistraal dat ik daarbij was) de uitvoering van Het pand der goden van de Surinaamse componist Johannes Nicolaas Helstone in het Concertgebouw.

Uitvoering van Het pand der goden in het Amsterdamse Concertgebouw Manoushka Breeveld als vertelster

In de literatuur heeft het Papiaments zich ontwikkeld tot een volwaardige literaire taal, met pioniers als Pierre Lauffer en Elis Juliana. De Surinaamse literatuur bloeide na 1957, vooral met auteurs als Trefossa, Michael Slory en Edgar Cairo, die het Surinaams-Nederlands verrijkten. Jit Narain heeft veel betekend voor de literatuur in het Sarnami. De erkenning van Caribische auteurs groeit, met talloze literaire prijzen, waaronder de P.C. Hooftprijs èn de Prijs der Nederlandse Letteren voor Astrid Roemer en zes prijzen voor Radna Fabias’ debuutbundel Habitus. Daarnaast zijn er nieuwe genres ontstaan, zoals de “roots memoirs,” (Centaur van Polanen, Jaguarman van De Jong, De Doorsons van Redmond!) waarin auteurs hun familiegeschiedenis en identiteit onderzoeken. (Ik verslind ze allemaal.)

In de beeldende kunst is er de laatste jaren een sterke opmars van Caribische kunstenaars, zoals Iris Kensmil en Remy Jungerman, die Nederland vertegenwoordigden op de Biënnale van Venetië in 2019. Musea laten kunstenaars zien als Patricia Kaersenhout en José Capricorne En wat dacht u van Anton de Kom, hij is sinds die 2020 een venster kreeg in de Canon van de Nederlandse geschiedenis, held geworden voor een hele generatie. Er is een structurele verschuiving van een laatkoloniale naar een postkoloniale cultuur en nu naar een mondiale cultuur. Deze transitie zit in het DNA van de zwarte beeldende kunst en literatuur. In die kunst zit behalve pracht en kracht ook de pijn van slavernij en de contractarbeid en miskenning, die ook nu nog kan spelen, vele generaties verder. Hierover zegt hij:

“Na de afschaffing van de slavernij zijn de gevoeligheden nog aanwezig en waarom dat nou zo lastig voorstelbaar is voor witte Nederlanders, dat is juist omdat die zaken in het DNA van de mensen zit. Het gaat er niet over dat de huidige generatie Nederlanders nog schuld draagt over wandaden van verre voorouders. Het gaat over de empathie om te erkennen dat er in het DNA iets zit dat voor witte mensen niet reproduceerbaar is. Wat voor hen niet in alle uithoeken is na te voelen maar wat toch door beschaafde rationele mensen te respecteren is.”

Kunst en literatuur helpen niet alleen het verleden te begrijpen, maar ook empathie te ontwikkelen voor perspectieven die anders moeilijk invoelbaar zijn. Ik citeer weer: “Kunst en literatuur is geen burcht met opgehaalde brug, maar is de ponton over het water.” Tot slot een pleidooi voor een structurele academische positie voor Caribische studies. Het is moeilijk voor te stellen dat Michiel van Kempen al dat gigantische leeuwenwerk als bijzonder hoogleraar heeft gedaan, terwijl zijn leerstoel nooit structureel gefinancierd was. Laat dat voor zijn opvolger wel het geval zijn om zo het belang van inclusie en institutionele erkenning van Caribische cultuur en geschiedenis te onderstrepen.

Waka bun Michiel, dank je wel en tot ziens!


Kijk de volledige lezing hier terug: https://hva-uva.cloud.panopto.eu/Panopto/Pages/Embed.aspx?id=64c659be-21a6-4b4e-9214-b23b00c9c81f


Susan Krieger is ICT manager – @ Stichting kanker.nl – Surinaamse kunstschatten – Digitale Topschool teacher


Lofrede Rita Rahman, voorzitter Werkgroep Caraïbische Letteren

De voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, Rita Rahman, tijdens haar laudatio. Foto Jannetta Bos.

Toen Michiel van Kempen in 1983 in Paramaribo aankwam, trof hij in de oud-kolonie een militair bestuur dat zich op brute wijze had ontdaan van oppositie. Journalisten, vakbondsleiders, hoogleraren, ondernemers en officieren waren geëxecuteerd en het schrikbewind werd kracht bijgezet door een gewapende volksmilitie in de straten. Van Kempen besloot om desondanks te gaan parelduiken naar Surinaamse woordkunst.

Hij legde contact met de in Nederland vrijwel onbekende Surinaamse woordkunstenaars, verzamelde hun werken en duidde de vondst in de Nederlandse letterkunde. Terug in Nederland volgde zijn promotie, waarna het verzamelde cultureel erfgoed blijvend werd vastgelegd in publicaties.

Maar Van Kempen liet het niet daarbij. De uitdrukking “halen wat er te halen valt in de kolonie”, veelvuldig terugkerend in jaarverslagen van de 105 Nederlandse gouverneurs tijdens 300 jaren kolonisatie van Suriname, stuitte van Kempen tegen de borst.

Overtuigend legde hij contact met in Nederland aanwezige woordkunstenaars met Surinaamse wortels. De doorwerking van hun woordkunst in de Nederlandse koloniale en postkoloniale cultuur, verdiende blootlegging, positieve omarming. Het zou zowel in Nederland als in de Caraïbische oud-kolonies, samenleven en samenwerken bevorderen: de promotie van Caraïbische Letteren en de schrijvers, maar ook de beeldvorming wederzijds, en academisch onderzoek. De bijzondere leerstoel aan de UvA en de Werkgroep Caraïbische Letteren, getuigen van Van Kempens inzet.

Eind goed, al goed? Neen. Dat bleek pijnlijk in de nadagen van 2024. In Nederlandse berichtgeving over dood en uitvaart van Bouterse, ontbrak elk begrip voor de teruggetrokkenheid van de meerderheid in de Surinaamse samenleving.

Want terwijl in de oud-kolonie achter gesloten deuren het schrikbewind van 1983 en volgende herleefde, overheerste in de Nederlandse media verbazing over een brede aanbidding van de brute moordenaar. Desinteresse? Zo als altijd?

Het feit dat jarenlang via het woonhuis van Bouterse, meer dan de helft van het wapenarsenaal van het Surinaamse leger over de jaren is verdwenen kende geen begrip. Geen nieuwsmedia in Nederland bracht het rond de voorbereidingen van de uitvaart onder de aandacht. Niemand herkende de terugkeer van gewapende paramilitairen in battle dress in het straatbeeld van Paramaribo. Integendeel. In de Nederlandse media overheerste sarcasme over het feit dat blijkbaar de Surinaamse minister van Defensie had ingestemd met deelname van haar manschappen aan het eerbetoon.

De herinnering aan het schrikbewind was terug, en nabestaanden of niet, angst overheerste bij het zien van de gewapende paramilitaire organisatie was opgebouwd.  

Nabestaanden van slachtoffers, ook in Nederland hielden hun lippen stijf op elkaar, geen commentaar. Voor hun veiligheid en om in ieder geval niet het ‘charisma van Bouterse’ door Nederlandse media opgelegd te krijgen. Nic-keri is in Nederland nog steeds geen Niekerie geworden.

Reden waarom ik namens de Werkgroep de oproep zojuist van Michiel van Kempen, van harte ondersteun. Geacht college van bestuur, verzoeke de leerstoel Caraïbische Letteren aanstonds te continueren. En gaarne ook, het om te zetten in een volledige gewone leerstoel.  

Professor van Kempen, Michiel, namens de Werkgroep nogmaals masha, masha danki, gran tangi.     

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter