blog | werkgroep caraïbische letteren

Geef ons een plek, een stem een geschiedenis

Aan Toni Morrison

door Babs Gons

De eerste keer dat Pecola Breedlove mijn leven binnenliep
was ik 17 en zat op mijn kamer.
Mijn kamer zat in een huis.
Dat huis stond in een straat waar niemand op mij leek.
Die straat was in een dorp waar niemand op mij wou lijken.
Dat dorp was in een land dat andere ideeën had over zichzelf.
Een land dat blauwe ogen had en blond haar, volgens Pecola.
Pecola Breedlove was boos op de wereld.
Ze vertelde me dat al dat mooi, schoon en proper, wit was.
De zeep, zei Pecola, heeft blauwe ogen en blond haar,
net als de pindakaas, de nagellak, de Brinta, de suiker.
En ik keek mee, ik bekeek de keukenkastjes.
Ik bekeek het badkamerkastje en zag een wereld
met blauwe ogen en blond haar.
En ik stopte Pecola Breedlove onder mijn dekens
en vertelde haar over de meisjes op school
die me een vies kind noemden.
Of de moppen op het schoolplein die begonnen met
‘wat is een Babs in een melkfles?’
Over dat de jongens voor de supermarkt dingen zeiden
die krasjes achterlieten.
Pecola legde haar arm langs de mijne en zei dat ik niet moest zeuren
want ik was high yellow.
High yellow girls have it easier.
High yellow girls hebben het altijd makkelijker gehad.
Maar Pecola, ik lijk niet op ze. Ze lijken niet op mij.
Ik mag niet zijn zoals zij. En ik wil niet alleen zijn.
Pecola?

Maar ze was alweer weg.
En ik moest weer naar school.
En kroop tussen de pagina’s van Bernlef, Borderwijk
en Dostojewski.
Maar mijn billen pasten niet
in de broeken van Brönte.
En mijn haar paste niet op de pagina’s van Marga Minco.

En er wordt geklopt. Daar heb je Sweetness en Solomon.
En ik vertel over Veronique die vanuit Congo naar Arnhem kwam
en de eerste zeven jaar wenste dat ze wit was.
En Smita groeide op in Nijkerk en was altijd maar de enige.
En Jennifer in Winterswijk vond zichzelf lelijk
want ze had geen lang golvend haar dat over haar schouders hing.
En Marly met haar diepbruine huid moest zichzelf staande houden
tussen de vele handen die steeds aan haar wilde voelen.
En dan is er ook nog Roos, die niet zwart, niet wit is
en soms niet weet waar ze mag zitten.
Waar ze mag bij horen, waar ze thuis mag zijn.
En allemaal weten ze dat het leven makkelijker is
met blauwe ogen en blond haar.
En allemaal zien ze iets anders als ze in de spiegel kijken.

En de bel gaat; Violet en Sethe lopen binnen
en ik vertel verder, over bruine meisjes in witte dorpjes.
Over zwarte jongens die geen stageplek krijgen.
Die gezien willen worden. Die wil dat iemand over hun vertelt.
Die willen dat er iemand naar binnen kijkt.

Miss Toni Morrison,
schrijf voor dat meisje wiens moeder
niet weet dat je het haar niet droog moet uitborstelen
Omdat het dan breekt.
Voor jongens die blond haar willen
zodat ze minder bang hoeven te zijn om opgepakt te worden.
Voor alle kinderen die netter moeten zijn dan de rest,
meer in de pas moeten lopen,
zich beter moeten gedragen dan anderen,
om maar geen aanleiding te geven
want je bent al…
Voor de meisjes die weten dat ze nooit schattig gevonden zullen worden,
hoeveel strikjes ze ook in hun haar dragen.
Die zichzelf nooit zullen terug zien op de
zeep of de Brinta.
Schrijf voor alle meisjes
die Anna Karenina en Eline Vere lezen
zodat ze weten dat er ook iemand over hun schrijft.
Bij hun naar binnen kijkt.

Miss Toni Morrison,
schrijf opdat we weten wat onze overgrootmoeders deden
uit liefde voor hun kinderen.
Schrijf over Margret Garner
hoe ze haar kinderen wou beschermen tegen de master
en de zweep.
Schrijf over slavernij,
ook al wil niemand er over horen.
Slavernij, slavernij, slavernij.
Laten we het er wel over hebben.
Vertel het tot iedereen het weet,
tot iedereen weet van de Underground Railroad.
Over de meer dan honderdduizend mensen
die zo probeerden ontsnappenvan de plantages.
Over hun geheime taal, de codes, over de spirituals.
Over Harriet Tubman.
Zing haar favoriete lied
Swing low, sweet chariot,
coming to carry me home.
Want als je dat hoorde wist je dat het
Het signaal was om te ontsnappen
naar de promised land
naar het Noorden.
Vertel het verhaal ovan de bungelende lichamen
aan de bomen in het Zuiden.
Laat Nina Simone zingen over strange fruit.
Maya Angelou, vertel ons waarom gekooide vogels zingen.

Geef ons een stem, een plek, een geschiedenis.
Miss Toni Morrison,
shrijf hoe het is, hoe het voelt, hoe het wringt.
Geef ons Pecola Breedlove, geef ons Harriet Tubman,
Frederick Douglas, Zumbi dos Palamares, Tula,
Margret Garner, Nat Turner, Anna Cooper, Anton de Kom,
en al die namen die verloren zijn gegaan.
Breng ze terug in onze harten,
leg ze terug op onze lippen,
schrijf ze tussen onze pagina’s

Kijk bij ons naar binnen.

Miss Toni Morrison,
schrijf ons een wereld
waarin we passen
en waarin we weten waar we vandaan komen.
Kijk bij ons naar binnen.

Dan doe ik het ook.
Dan schrijf ik over
Veronique, en Smita, en Jennifer en Roos.
Over Kevin en Gershwin.
Dan ga ik op zoek naar de verhalen van George Woods,
die 6 jaar was toen hij zijn vrijheid kreeg
en van Georgia naar Texas trok
aar mijn overgrootvader werd geboren.
Over Derrick en al mijn andere neven
die gevangen zitten in celblokken gebouwd
Op de voormalige plantages.
Dan schrijf ik de verhalen over de kinderen
wiens vaders zijn gebroken
door de oorlog, door gevangenschap.
Wiens moeders niet willen loslaten.
Dan schrijf ik verhalen
van trots en moed en kracht en pijn.
Dan schrijf ik de blues en de gospel.
En over liefde
zodat we onszelf kunnen zien,
weten waar we vandaan komen,
en van onszelf kunnen houden.
En vrij kunnen zijn.

 

Deze Gambiaanse vrouw is een directe nakomelingen van Kunta Kinte, 8ste generatie. Foto © Michiel van Kempen

 

www.babsgons.com

on 29.03.2018 at 15:35
Tags:

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter