Gebelgd
door Sharda Ganga
Als ik gebelgd zou zijn over iemand en ik ben uitgenodigd op een feestje ter ere van die persoon, dan zou ik netjes afzeggen. Ik meldde de gastheer/-vrouw dan schriftelijk dat ik afzie van het feestje. Ik neem rustig de tijd om in die brief uitgebreid de redenen voor mijn verbolgenheid, woede, teleurstelling, verdriet, frustratie, onbegrip en wat ik nog meer koester aan heftige gevoelens, te belichten. Het schrijven van die brief is meteen een loutering.
Als het om een zeer publieke gelegenheid zou gaan, voor de huldiging van een publiek figuur en ik was uitgenodigd vanwege mijn eigen publieke status, dan zou ik natuurlijk die brief ook breed delen, zodat iedereen zou weten wat ik denk over de meneer of mevrouw in kwestie en waarom ik niet ga. Waarschijnlijk zouden dan meer genodigden mijn voorbeeld volgen. Zo geven wij samen een groot signaal af: ‘wij zijn niet van de partij’.
Wat ik niet zou doen, is vragen om het feestje niet door te laten gaan. Waarom ik dat niet zou doen? Omdat het mijn feestje niet is. Ik ben niet het feestvarken en ik ben niet de orga. De orga mag zelf de conclusie trekken uit alle afzeggingen. Dat is als het om een feestje gaat ter ere van een persoon, bijvoorbeeld bij een jubileum.
Iets anders is de uitreiking van een prijs die al is gewonnen. Nu zal ik proberen aan de hand van een vergelijking dit te verduidelijken. Stel je eens voor dat een Surinaamse sporter Olympisch goud zou winnen. Wij allemaal uit ons dak, maar dan blijkt de sporter een groot bewonderaar van Bouterse. Zouden we het IOC dan aanschrijven om de medailleceremonie niet te laten doorgaan?
De prijs die aan Astrid Roemer is toegekend, is niet vanwege haar plots geopenbaarde aanbidding van Desi Bouterse. Het is voor haar schrijverschap. Niet voor haar karakter of haar meningen die ze poneert her en der. Als ze boeken en gedichten en toneelstukken had geproduceerd die getuigden van diepgevoelde sympathie met mensenrechtenschendingen en -schenders, vol ideeën die haaks staan op de principes van rechtsstaat en democratie, dan had ze geen prijs gehad.
Als Nobelprijskandidaten werden beoordeeld op hun karakter, hun publiekelijk geventileerde meningen (niet in hun werken dus) of de manier waarop ze hun medemensen behandelden, dan kon de Nobeltent sluiten. Evenals alle andere literaire en andere prijzencircuits, ook als het gaat om natuurkunde of economie.
Ik stond erbij en keek ernaar deze laatste dagen. Naar hoe accenten werden verlegd, zodat ook dit significant moment uiteindelijk slechts gaat over die ene man. Bouterse is niet de splijtzwam, wij laten hem ons splijten, ons gijzelen, keer op keer. Het wordt tijd om hem dood te zwijgen wilde ik roepen. Ik denk dat hij dat het allerergste zou vinden. (Ja, uiteraard, eerst het strafproces afronden natuurlijk).
Nog een paar losse observaties. Wat ik gruwelijke onzin en puberaal denken vind, is het veelgehoorde gejank dat we onze eigen glazen ingooien, omdat niemand anders nu zal durven om een Surinamer een prijs te geven want “dan gaan ze weer een heisa maken”. Heisa moet je maken als iets niet klopt en onzin en onrecht moet je zeker niet met de mantel der liefde bedekken uit vrees dat je dan in de toekomst niet mee mag spelen van anderen.
Wil jij meespelen met mensen die het je kwalijk nemen als je heisa hebt gemaakt om je principes? Eigenwaarde, beste jankers, zoek het eens op. (Voor de duidelijkheid: ik ben niet tegen heisa in deze, ik vind alleen de wijze van heisa en de heisa-eis niet correct). Het viel me ook wel op hoe voor- en tegenstanders van het dekolonisatieproces toch stiekem extra extra gewicht aan het gedoe geven omdat het een feestje van een koning betreft. Een koning. Een koning. Disi ten disi.
Het viel me ook op dat een heleboel mensen verkondigden dat Astrid Roemer verward is en hulp behoeft. Het zijn dezelfde mensen die haar vervolgens beoordelen en veroordelen alsof ze goed bij zinnen is. Dat is inherent onlogisch. Of ze is verward en dan zeg je: ‘oei, hier spreekt een verward iemand, die heeft hulp nodig’. En je hebt mededogen en je openbare reacties ademen dat mededogen uit.
Of ze is niet verward en je bent het hartstikke oneens met haar. En dat mag. Dan geef je dat te kennen. Het ligt geheel aan jezelf of je dat op dezelfde alle grenzen overschrijdende beledigende wijze wil doen als zij. En voor de duidelijkheid: ik ben het heel erg oneens met mevrouw Roemer. Maar ‘Ik wacht bij de Surinamerivier’ blijft één van de mooiste Surinaamse gedichten.
[eerder ook verschenen in de Ware Tijd, 14 augustus 2021]