blog | werkgroep caraïbische letteren

Frits van der Molen – Marie Pompoen*

Op de vlakte van Marie Pompoen
strooien de meisjes haar fatsoen
als bloemen op een vuilnisbelt
en elke lichaamsruil vraagt geld.

Er wuift een wuft, maar woelig lied
over dit druk bezocht gebied,
waar mannen komen en weer gaan
als wandelaars in een Betuuw’ laan.

Er schuilt gevaar, de lucht is rauw.
Uw naam is lichtekooi, o vrouw!
Uw fluisteren bij den avondwind
zijn wij nooit moe en welgezind.

Uw lippen rood, uw lichaam veil,
zo gaan wij zingend onder zeil.
Marie, Marie, Marie Pompoen
wat zijn uw ogen dierlijk groen.

Uw lichaam staat in volle bloei.
Ik neem de riemen en ik roei
met u de zee in naar een land
waar ’t bijten goed is in het zand.

Marie is nectar zoet en ambrozijn.
Haar nasmaak bitterheid en pijn.
Genesis: Adam, Eva en de slang.
Hoe zacht is der hetaeren-zang![1]

Ik vergeet het niet, mijn leven lang
dat zingen van uw zoetste zang
en toen ik in uw ogen las
zag ik het dier, Marie en ras.

Gij geeft uw lichaam licht, Marie.
Uw gezicht is een gedicht, Marie.
Uw lichaam veil, uw lippen rood.
Zij doen soms denken aan den dood.

Bij het breken van den dageraad
herinnert men zich vaag den daad
op Marie Pompoen, waar eer niet telt
en geld de liefde vergezelt.

Marie, Marie, Marie Pompoen.
Gij hebt met ‘zondeval’ van doen.
God schiep de mens’lijke natuur.
Maar niet het blussen van uw vuur.

* Marie Pompoen/Pampoen is een beruchte plaats voor prostitutie op Curaçao.

[Uit: De Stoep, nr. 7, aug. 1942, p. 7.]


[1] Courtisanes in het oude Griekenland


Muurschildering van Garrick Marchena in Marie Pampen. Foto © Ellen Spijkstra.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter